Hoofdcategorieën
Home » Twilight » He... and Me? » Hoofdstuk 2.2
He... and Me?
Hoofdstuk 2.2
Paniekerig ren ik verder. Waarom nu? Ik probeer me de weg te herinneren waar ik Alec ongeveer voor het laatst heb gezien, waar hij ging jagen. Waarom juist Hem? Ik kijk om me heen voor herkenningspunten, maar zie niets wat bekend voorkomt. Het gegrom achter me klinkt harder, dichterbij dan eerst. Van schrik sprint ik nog iets sneller, wat nog meer gegrom oplevert. Al klinkt het wel weer verder weg. Tijd om achter me te kijken heb ik niet. Wil ik ook niet. Ik wil niet zien wie het is, ik weet het al, maar voornamelijk wil ik niet dat hij weet wie ik ben. Ik wil er niet nog een keer me geconfronteerd te worden.
Langzaamaan komt het gestructureerd denken weer terug. Ik haal Alec’ geur in mijn gedachten naar voren en concentreer me erop. De wolf rent nog steeds achter me aan. Het grommen heeft hij al opgegeven. Het verbaast me dat hij zo lang kan lopen. Ze moeten toch een keer moe worden? Uit het niets heb ik Alec’ geur te pakken. Al ruikt hij niet sterk, hij is dus ver weg. Als ik me iets meer concentreer merk ik dat hij van achter me komt. Ik ren nog wat sneller, zo om een huizenblok heen. De wolf, achter me, heeft dit niet verwacht en ren regelrecht in op het ijzeren hekwerk van een tuin, een stukje rechtdoor. Als ik achter me kijk, zie ik hem even gedesoriënteerd rondkijken. Als hij mij weer ziet, ik draai snel mijn gezicht, is hij weer klaar voor de achtervolging. Ik zet nog een tandje hoger in, weer het gegrom. Het is al bijna licht.
Mijn instinct neemt het weer over, vechten er tegen heeft geen zin. Ik ren nog iets harder, wat weer gegrom oplevert, maar ik let er niet op. Ik hoor het zelf bijna niet. Alec’ geur vult mijn neus. Hij is dichtbij, zich niet wetende van het komende gevaar. Of toch wel? Daar is de bosrand, die ik eerder zocht. Daar zou ik dan veilig zijn. Zou ik in een boom kunnen springen en uit het zicht van boom naar boom weg kunnen vluchten, waarna ik later naar Alec terug zou gaan. Wat ook nu mij plan is, als Alec niet snel in beeld komt. Plots zie ik iets schitteren in de bomen. Een grijns breekt op mijn gezicht door. Aan hoe het er ligt, zie ik zo dat zo niet is achtergelaten. Ik spring in de boom, recht in Alec’ armen. Samen vluchten we weg, naar een rustigere plek.
In de vertrekhal staan Alec en ik te wachten op onze vlucht. Het vliegtuig kan ieder moment voorkomen om de mensen in te laten. De wolf van vanochtend spookt nog steeds door mijn hoofd. Alec heeft me een halfuur getroost voor de opkomende herinnering. Waarom was hij hier? Wat moet hij hier? Hij hoort in La Push te zijn voor zijn roedel, waar hij het toen te druk mee heeft gehad. Hij kon mij niet beschermen toen. Net als het vliegtuig voorkomt, ruik ik zijn geur weer. In mijn ooghoed zie ik Alec’ gezicht betrekken. De walging is van zijn gezicht te lezen. Ik, echter, adem het onbewust nog een keer diep in voor ik naar buiten ga. Iets diep in mij schreeuwt dat het terug wil. Dat het weer bij hun wil zijn. Ondanks dat dat nooit meer zal kunnen. Ik kijk om, om hem nog één keer te zien. Zijn blik vangt gelijk de mijne. Zijn ogen, die eerst boos en herkenning, waarschijnlijk van vanochtend, stonden, worden groot van verbazing als hij mijn gezicht ziet. Ik kijk hem schuldbewust en vol pijn aan voor ik me omdraai en me laat meetrekken door Alec het vliegtuig in. Mijn adem inhoudend voor de aroma’s die me tegemoet komen.
Reacties:
Verder, maar pas na charmed. Aangezien je daar vast wel meer inspiratie voor hebt dan hiervoor. Of heeft de stroomstoring je hoofd vol ideeën gepropt.
x
Sorry voor 't late lezenn, dat is ivm met school
Maar wat is 't weer een superhoofdstuk!
Sneeeel verder!
xkus
mijn vermoede klopte!
Echt, je schrijfT super!