Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Cursed Gift » de vlucht
Cursed Gift
de vlucht
Muisstil glipte een schaduw langs de soldaten door en keek naar de hoge en smalle toren. Hij zat verscholen tussen de struiken en keek naar de maan, die zijn pad verlichtte. Hij haalde diep adem en liet zijn ogen over de toren gaan. Zit je daar? Hij keek om zich heen en hield zijn adem in toen één van de soldaten in zijn richting keek. Hij bewoog niet meer en volgde de soldaat met zijn ogen. De man, wiens blik vertroebeld werd door de regen, schudde zijn hoofd en liep vlug verder. De schaduw glimlachte en sloop verder. Hij keek naar de toren die steeds dichter kwam en verschool zich voor de tweede patrouille. Waarom hebben ze zoveel mensen in gebruik? Hij keek opnieuw, op zoek naar een ingang en glimlachte toen hij een gebroken raam zag. Vlug klom hij naar binnen en liet zich op de trappen zakken. De treden waren nat van de regen die al sinds de dag ervoor onophoudelijk viel. Alsof het wou aanduidden dat er iets slechts zou gebeuren. Hij daalde zo snel mogelijk, maar de scheve, vochtige, onregelmatige trappen verhinderde hem om snelheid te maken. Hij hoorde de druppels op de treden vallen, sprong over 2 treden heen en verstijfde, één enkel gil sneed door de ijzingwekkende stilte. De angstige kreet om hulp eindigde abrupt en de stilte keerde terug. Hij vloekte zacht en daalde sneller. De temperatuur zakte en de muren werden nog vochtiger. Hij lette op waar dat hij zijn voeten neerzette, hopend dat de soldaten buiten de kreet om hulp niet gehoord hadden. Hij keek op toen de cellen verschenen, maar het geen wat hij zocht, bevond zich dieper.
“Zwak?”¯ vroeg een schorre stem en een lijk vloog tegen de grond. De ogen angstig open gesperd. De lege ogen keken op naar de vochtige en oude muren van de cel. “Ik ben niet zwak.”¯ de stem was kil en hard, maar er klonk ook iets van wanhoop. “Zwak?”¯ ze spuwde de vraag uit en keek naar de lijken, bloed lag verspreid over de grond. Het waren er 6 en ze draaide zich om. “Jullie zijn zwak.”¯ mompelde ze, alsof ze zichzelf moest overtuigen dat ze dat zelf niet was. Ze trilde van inspanning en keek naar haar handen. Boeien, die aan elkaar gebonden waren door middel van een halve meter lange ketting, haalden haar polsen open en aangezien ze identiek dezelfde boeien rond haar enkels droeg, werden ook zij open gelegd en ze vloekte zacht. Haar blote voeten waren geschaafd en bebloed. Haar lange, te grote broek was zo gescheurd, dat hij nog maar tot aan haar knieën reikte. Haar witte hemd was ook te groot en rood van het bloed. Ze leek klein in de veel te grote kleren. Haar half lange ravenzwarte haren, die normaal magisch glansden waren dof door het bloed dat opdroogde en haar blauwe ogen stonden hard en ondoorgrondelijk. Opeens keek ze op en ze spande haar spieren. Ze hoorde iemand dichter komen en sloot haar ogen, klaar voor het gevecht. “Teito?”¯ ze knipperde geschokt met haar ogen toen ze Timen in de deur zag staan. “Teito...”¯ herhaalde hij geschokt en hij liet zijn ogen over haar gaan. “Wat is er gebeurd?”¯
“Wat denk je?”¯ haar stem was hard en ze keek hem aan. “Verdwijn, jij hebt hier niets mee te maken.”¯ hij sloot de deur achter zich. “We hebben een eed gezworen.”¯ ze keek hem recht aan en zag de eerlijke blik zijn ogen. Ze wende haar blik af. “Niemand zweert iets met een Sklave.”¯ siste ze kil en hij schoot naar voren. Hij greep haar nek beet en dwong haar hem aan te kijken. “Sklave? Je bent mijn vriend!”¯ siste hij. Ze duwde hem van haar af en wees naar zichzelf. “Vriend? Mijn vermomming is verdwenen, mijn identiteit is verraden en...”¯ ze wees naar de lijken. “Ik heb gedood.”¯ Timen greep haar pols en rende naar buiten. “Wat doe je?”¯
“Jou hier wegkrijgen!”¯ siste hij en Teito hield verbaasd haar mond, toen ze de tranen in zijn ogen zag blinken. “Timen...?”¯ ze stribbelde niet meer tegen en versnelde.
Timen knipperde zijn tranen weg en rende opnieuw naar boven. Hopend dat de soldaten nog even zouden wegblijven. “Timen...”¯ hij gaf een ruk aan haar pols en negeerde haar. Hij durfde niet over zijn nek te kijken, hij kende haar niet zoals ze er nu uit zag. Hij had haar leren kennen als de mysterieuze jongen, iemand die niemand in zijn buurt duldde. Timen had haar interessant gevonden en na een half jaar kwam hij erachter dat ze een meisje was, niet veel later vertelde ze hem haar verleden. Haar leven als Sklave, een slaaf die enkel bleef leven als hij de gevechten overleefde. Daar had ze al vlug twee dingen geleerd. Ten eerste dat je als meisje nooit ver kwam en ten tweede dat iemand die iets wou bereiken hard moest vechten. “Waar is de band voor je...”¯ hij zweeg en wees naar zijn borst. “Mee genomen.”¯ mompelde ze kort. Hij liet haar los en trok al rennend zijn zwart jasje uit. Hij gooide het op haar af. “Bedek je ermee.”¯ mompelde hij en ze keek hem verbaasd aan. “Vlug!”¯ maande hij haar aan en ze glimlachte. Ze trok het aan en kwam naast hem lopen. “Links.”¯ fluisterde ze opeens en hij verschool zich in de nis. Ze duwde zich tegen de muur en Timen knipperde geschokt met zijn ogen toen hij haar zag verdwijnen. Hij duwde zich ook naar achter toen de mannen langs liepen. “Roep versterking!”¯ beval één van hen. Timen keek op en slikte toen hij haar zag glimlachen. Ze trok hem mee. “We nemen een binnenweg.”¯ ze keek om zich heen en knikte naar de houten plaat. “Daar?”¯ hij keek haar geschokt aan. “Je kunt toch zwemmen, niet?”¯ vroeg ze kort. Hij balde zijn handen en vloekte. “Aan de kant.”¯ ze keek hem verbaasd aan en zag hoe hij zijn spieren spanden en met een enorme kracht naar voren schoot. Ze greep zijn hemd vast en keek naar het water dat eerst langzaam, maar toen steeds sneller naar beneden liep. “Erdoor!”¯ ze duwde hem doorheen het gat en hoorde de bekende fluitjes. “Ze zijn daar!”¯ Timen versnelde en voelde de kracht van het water. Ze nam de leiding en trok hem opeens de kant op. Ze schudde haar hoofd en begon te rennen. Timen volgde haar en liep tegen haar op, toen ze opeens halt hield en geschokt om zich heen keek. “Ons verloren kind is terug.”¯ zei opeens een grommende stem en onmiddellijk schoot ze in actie. Ze greep Timen beet en die verstijfde door het scherpe lemmet, dat tegen zijn keel stond. “Teito?”¯ vroeg hij geschokt. Ze reageerde niet en duwde hem ruw naar voren. “Laat me door!”¯ beval ze en ze duwde het mes iets dichter. Zweet vormde zich in zijn handen. Teito niet, ze bleef kalm en keek naar de mannen die doorheen de mist op hen afliepen. “Laat die student gaan.”¯ ze grinnikte en haar stralend witte tanden waren duidelijk zichtbaar en ze duwde hem naar voor. “Laat me erdoor.”¯ haar stem was rustig, lager als daarnet en haar ogen schitterde, net zoals het lemmet. Soldaten deden een paar passen naar achter, maar bleven geschokt staan, toen iemand kuchte. Ze keek op en balde haar handen toen ze de rasperige stem van Ayaname hoorde. “Je geraakt hier nooit weg, 00333.”¯ ze gromde woedend en Timen was geschokt door het geluid. “Laat die student gaan.”¯
“Hier, ik heb hem niet meer nodig!”¯ ze kneep nog even in zijn schouder en duwde hem toen in de soldaten. Ayaname keek haar aan en schoot naar voren, maar ze was verdwenen. “Zoek hem!”¯ snauwde hij en onmiddellijk schoten ze naar alle kanten toe.
Teito liep vlug doorheen het dichte bos en keek naar de open plek en de moto's die daar gestationeerd stonden. Ze glimlachte opgelucht, maar vloog naar achter toen iemand plotseling een schild opriep. Ze keek om zich heen en vervloekte zichzelf om de fout die ze had gemaakt. Ze keek naar Ayaname, die haar grijnzend aankeek. “Hebben die jaren zonder oefening je hersens aangetast?”¯ beet hij haar toe. Ze negeerde hem en keek rond, op zoek naar een uitgang. “Geef het op.”¯ ze keek hem recht aan en glimlachte, maar haar kille ogen deden niet mee. “Regel één in de Wezen kolonie.”¯ zei ze met een machtige stem. “Geef nooit op.”¯ ze draaide zich om en bekeek het onzichtbare schild. Ze stak haar hand erdoor en grinnikte toen ze voelde hoe die er langzaam doorheen gleed. Ze trok zichzelf er door en keek hem recht aan. Dit alles was gebeurd in nog geen seconde en Ayaname keek haar verbaasd aan. “Je weet immers nooit wat er zal gebeuren als je volhoudt.”¯ Ayaname tilde het schild op en hief zijn handen op. Duistere woorden draaiden erom heen en hij keek haar recht aan. “Die dingen zullen je niet helpen, enkel zij met de Zaiphon kunnen het besturen.”¯ ze zat erop en keek hem recht aan. “Willen we wedden?”¯ Ayaname gooide de duivelse aanval op haar af, maar op hetzelfde moment legde ze haar hand op de lichtende plaat en schreeuwde: “Verdwijn!”¯ High, de rechterhand van Ayaname, die verantwoordelijk was geweest voor het schild, keek geschokt naar de lege plek. Hij had haar zien ineen krimpen door de slag van de duisternis, maar ze was verdwenen, voordat de impact te groot werd. Ayaname keek woedend naar de open plek en hij verplaatste zijn blik naar High. “Stuur manschappen naar alle hoeken van het rijk! We zullen die Sklave vinden!”¯ snauwde hij, terwijl hij zich bruusk omdraaide en wegliep. Zijn lange jas wapperde achter hem aan en High neeg het hoofd. Hij hoorde hoe Ayaname zacht fluisterde: “Niemand kan vluchten.”¯
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.