Hoofdcategorieën
Home » Avatar » Avatar: Legend of the Benders » Setting sail to another continent.
Avatar: Legend of the Benders
Setting sail to another continent.
Yama tuurde verveeld naar het water. Haar hoofd rustte op haar hand, die ze geplaatst had op de houten railing van de boot. Kaiya stond naast haar, maar stond omgedraaid te leunen tegen de houten zijkant. Zij leek al net zo verveeld als haar, wat ook niet bijzonder was. Wat zouden mensen in godsnaam nou de hele dag moeten doen op een schip? De prinses schrok op bij het horen van de bekende stem van haar vriendin. ''Ben jij niet moe?'' vroeg deze, waarna ze zich langzaam uitrekte en geeuwde. Ze knikte kort, en liet haar groene ogen gauw weer rusten op de ondergaande zon. Nu pas snapte ze waarom mensen altijd zo moeilijk deden om zoiets te kunnen zien. Alhoewel het dan zonsopgang was, maar dat was in principe hetzelfde, vond zij. Het enige verschil was dat de zon de andere kant op ging. Al die kleuren die in de lucht waren verschenen waren zacht. Blauw, oranje, roze, en natuurlijk een beetje rood. Daar kwamen eigenlijk de kleuren oranje en roze vanaf, toch? Vanuit haar ooghoek zag ze dat Kaiya uitgeput op de vloer zakte. Zelfs zij had geen energie meer. Oké, toegegeven. Ze had flink wat klappen te verduren gekregen. Het had haar in het begin verbaasd dat Kaiya nog steeds kon staan, laat staan lopen. Of zou dat komen omdat ze zo snel mogelijk van dat 'monster' weg wilde zijn? Dat was eigenlijk het enige wat ze kon bedenken, dus besloot ze zich er maar bij neer te leggen. Ze wilde iets zeggen, maar merkte dat de blonde luchtmeester niet meer luisterde. Nouja, misschien wel nog. Ze betwijfelde of iemand zo snel in slaap kon vallen. Vooral zittend. ''Kaiya, het is beter als je gaat liggen,'' sprak ze met een droge stem, terwijl ze haar vriendin zachtjes probeerde wakker te schudden. In plaats van opstaan, liet ze zich gewoon naar rechts vallen. ''Ik lig,'' mompelde ze, zonder haar ogen ook maar één keer open te doen. Yama keek haar droog aan, maar dat zag ze toch niet. Eigenlijk was ze ook best moe, dus besloot ze Kaiya's voorbeeld maar te volgen, en ging naast haar liggen. Het liefst zou ze vandaag gewoon vergeten. In haar slaap was vandaag tenminste niet gebeurd.
Langzaam opende Yama haar ogen. Het duurde even voor ze door had dat ze naast Kaiya lag, die een arm om haar heen had geslagen. Ook duurde het even voor ze door had dat ze een soort 'deken' op zich had liggen. Een lap stof die verspreid lag over hen. Voorzichtig wreef ze de slaap uit haar ogen, merkend dat de zon nog maar net boven was. Geweldig, was het vroeg opstaan nu al een gewoonte geworden? Ze ging rechtop zitten en zuchtte, wilde zich vervolgens omdraaien om Kosoku wakker te maken, maar besefte dat die er nu niet meer was. Ze had hem achtergelaten in het aarderijk, wat ze zelf de grootste fout van haar leven vond. Ze balde haar vuisten, en staarde ernaar, afwezig, totaal van de wereld af.
''Goedemorgen dames, lekker geslapen?'' Langzaam keek ze op, recht in de blauwe ogen van de man, die hen gister aan boord liet. Zijn naam was Hai, had hij eerder verteld. ''Heb jij dit aan ons gegeven?'' Verrast keek Yama om. Blijkbaar was Kaiya ook wakker. Vreemd, waarom had ze niks tegen haar gezegd? Ze steunde op haar rechterarm, terwijl ze suf naar Hai keek. Met haar andere had ze de deken vast. Hij knikte. ''We zijn bijna bij de zuidelijke waterstam,'' deelde hij mee. De twee knikte, en hij liep weer weg. Langzaam stond Yama op, om vervolgens over de zee te turen. Het was overigens niet alleen meer zee, maar ook stukken ijs die verdwaald ronddoolde. Ze waren er dus inderdaad bijna. Het duurde niet lang meer, of ze bevonden zich op ijs. Op dat moment realiseerde ze zich iets. Ze was een aardmeester, dus liep ze op blote voeten. Zou ze dat wel aankunnen op ijs? Haar voeten zouden er vast vanaf vriezen. Ze beet kort op haar onderlip, maar dacht er vervolgens niet meer aan. Althans niet meer aan de vriezende voeten. Ze had al lang genoeg op koude grond rondgelopen. Ijs was natuurlijk een stuk kouder, maar daar zou ze uiteindelijk toch ook aan kunnen wennen? Iets wat ze eigenlijk alleen maar kon hopen.
''Gooi maar!'' Het touw werd naar de man geworpen, die hem vervolgens vastknoopte. ''Eindelijk! Ik begon al zeeziek te worden!'' sprak Kaiya vrolijk. Vlug liep ze van de enorme plank af, die het schip met de grond verbond. Met een klein sprongetje sprong ze er onderaan vanaf, en kwam op het ijs terecht. Yama, echter, liep er voorzichtig vanaf. Eerst voelde ze met één voet hoe koud het was, tenminste, dat wilde ze, maar Kaiya trok haar van de plank af. ''Kom, dan gaan we het dorp herkennen! Oh, en ik denk dat je je hoed nu wel af kan zetten. De mensen op het schip zeiden er ook niks over,'' sprak de luchtmeester. Yama twijfelde even, maar besloot hem toch af te zetten. Kaiya had gelijk, er was geen twijfel mogelijk dat ze haar hier herkende. Dat was het buiten Ba Sing Se al, maarja. ''Wat doen vuurnatie schepen daar? Hier is toch de haven?'' hoorde ze Hai zeggen, die vragend naar de zwarte schepen keek. Viel hen dat serieus nu pas op? Waarom hadden ze dat niet eerder gemerkt? Op dat moment zagen ze rook van het dorp af komen. Dat kon niet veel goeds betekenen. ''Wat is daar aan de hand?'' weerklonk opnieuw de stem van Hai. ''Wij gaan wel kijken,'' antwoordde Kaiya, en greep haar vriendin opnieuw bij de mouw. Vervolgens sprintte ze op het dorp af, dat enorm leek te zijn nu ze het beter bekijken. Het was nog steeds niet zo groot als in het noorden, maar het was toch goed opgebouwd. Op dat moment zagen beide meisjes hoe watermeesters het tegen de vuurmeesters opnamen. ''Oh nee...'' Yama kon wel raden wat hier aan de hand was. Ze had alleen niet gedacht dat het zo snel werd uitgevoerd...
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.