Hoofdcategorieėn
Home » Twilight » He... and Me? » hoofdstuk 3.2
He... and Me?
hoofdstuk 3.2
De geur dwaalt om ons heen. Alec loopt snel naar voren, zijn gezicht een mengeling van afkeer en angst voor het dier achter de geur. Nog voor hij kan kloppen wordt open gedaan. Dat is te verwachten met een huis vol vampier met een super gehoor. Kate doet open met een glimlach op haar gezicht, die vervalt echter als ze ons ziet. “Hoi, lang niet gezien.”¯ In mijn stem is geen spoortje pijn. Hij tinkelt zelfs van vreugde. Op mijn gezicht komt een lach. Achter me voel ik Alec ontspannen door mijn actie. Kate kijkt om naar haar familie. Iedereen is er, maar dat wisten wij al. “Waarom zijn Julie hier?”¯ Eleazar’s stem klinkt helder en vastberaden door het huis. Ik kijk om naar Alec, die heeft het antwoord al klaar. “Je weet dat Aro je graag terug wilt Eleazar. We komen dus alweer vragen of je terug wil. Ook denkt Aro dat iemand iets voor hem verbergt hier, niet specifiek jullie maar er is hier in de contreien een vampierenclan die het ons lastig maakt. We moeten jullie vragen om Isabella hier dus een hand te geven. Ze heeft dezelfde gave als Aro.”¯ Benauwd kijk ik Alec aan, maar loop moedig verder. Kate staat het dichtst bij en bied haar hand aan. Ik pak hem vast en laat Aro’s gave naar voren komen. Al haar herinneringen dringen naar voren. Met een ongelofelijke snelheid schieten ze langs mijn ogen, maar ik kan alles goed volgen. Na daar mee klaar te zijn, laat ik mijn eigen gave naar voor komen. Even is er een prikkel en dan is het weg. “Sorry.”¯ Kate kijkt me verontschuldigend aan. “Dat was niet de bedoeling.”¯ Ik schenk haar een glimlacht, wetend dat die prikkel niet haar gave is, en loop al weer naar de volgende toe. Degene die het dichtst achter haar staat is Carmen. Snel kijk ik haar gedachten na en ga naar de volgende. Zo werk ik ze snel af tot ik bij Eleazar ben. Iets langzamer als de rest geef ik hem mijn hand. Ik moet me, anders dan bij de anderen, concentreren om Aro’s gave naar voren te halen. Weer schieten de gedachten voor mijn ogen langs op topsnelheid. Net als bij Kate laat ik erna mijn eigen gave naar voren brengen. Er komt een prikkel, iets sterker dan bij Kate, maar dan heb ik Eleazar’s gave.
Gelijk hierna wil het liefst vertrekken. Alec merkt het aan mijn houding. “En iets gevonden?”¯ “Nee, maar dat was te verwachten.”¯ “Nou dan gaan we maar weer verder. Andere clans zoeken.”¯ Samen maken we aanstalten om te gaan. Als we nog net niet buiten gehoorafstand staan hoor ik Kate zeggen dat Zij er ieder moment kunnen zijn. De wolven hebben doorgegeven dat wij er zijn. Nu komen ze eerder om het maar gehad te hebben. Nog geen twee seconden later komt Kate weer naar buiten. “Hee, kunnen jullie alsjeblieft even terugkomen. De Cullens komen zometeen, dan kun je die maar gehad hebben.”¯ Ik kijk Alec angstig aan. Alec draait zich om, om terug te lopen. Ik adem nog een keer diep de lucht in. Weer dat vluchtje van een andere vampier. Iets in mij herkent het, maar ik weet niet waarvan. “Nee, we moeten eerst deze vampier natrekken, diegene die ik ruik.”¯ Mijn stem klinkt helder, toch klinkt er angst door. Alec kijkt om, zich niet wetend wat te zeggen of te doen. Ik laat echter Demetri’s gave al naar voren komen en zet het op een rennen. Me in mijn ooghoeken bewust van de dieren die meerennen in het bos en Alec die probeert zijn achterstand in te werken. Dat word nog lastig voor hem. Alles in mij wil nu naar die vampier toe om haar kapot te scheuren. Wie is het toch?
Oeeh super spannend !
Jij gaat maar even héél snel verder !
Want ik kan haast niet meer wachten !
x