Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Gebroken leugens » 2
Gebroken leugens
2
Veel tijd had ik niet. Eén week. Geen minuut langer dan deze zeven keer vierentwintig uur. In totaal 168 uur waarvan al 69 uur was verspild. Ik mocht er geen twee seconden overheen zitten. Dat zou mijn dood worden. Mijn keel zou opengeritst worden en mijn vingers zouden één voor één worden afgesneden.
We zaten nog steeds in het café. De zon was gedraaid en we zaten er midden in, achter het glas waardoor de zon brandde op mijn zwarte shirt. Gewoon een hemdje, lekker simpel in deze tijd van de zomerhitte.
Mijn vinger streelde over zijn hand. Zijn aders waren zichtbaar en zijn vingers waren mooi lang en slank. Tom leek van mijn strelingen te genieten. Ik kon hem zo inpakken, maar ik moest het slim spelen. Tom was een slimme, knappe man en ik wist dat als ik iets ook maar met één vingerknip verkeerd zou doen, mijn opdracht zou mislukken.
“Wat is je naam eigenlijk?”¯ Tom vuurde de vraag onverwachts en even moest ik graven. Ik had een andere naam moeten verzinnen en Patrick had voor een vervalst paspoort en rijbewijs gezorgd.
“Rachel Janssen.”¯
Tom lachte en stak zijn hand naar me uit waardoor mijn hand met een zachte plof op de tafel belandde. Overdonderd nam ik zijn hand aan terwijl hij zijn naam en achternaam vertelde.
“Vertel eens iets over je familie,”¯ vroeg Tom nieuwsgierig, waarop ik mijn kaken op elkaar beet en lichtelijk rood aanliep. Ik wist mezelf te herpakken terwijl mijn geheugen al druk bezig was met het graven naar leugens, leugens die geaccepteerd moesten worden.
“Mijn ouders wonen in Engeland, maar ik heb geen contact meer met ze en mijn broer is omgekomen toen hij aan het werk was in Afghanistan. Hij was militair. Ik praat er liever niet over,”¯ zei ik en wimpelde het gesprek af door met mijn hand een wegwerp gebaar te maken.
Er zat een grote waarheid in mijn verhaal. Ik was mijn broer echt verloren. Mijn tweede helft, ik was tweeling. Ik miste hem erg. Het was een moeilijke tijd voor me toen hij eenmaal verdwenen was, maar ik leerde er mee leven, ik sloot mijn broer af als een gesloten boek dat dikker was dan tien centimeter. Hij was geschiedenis, een geschiedenisboek waar ik over een aantal jaar weer eens in terug zou kijken. Niet nu. Mijn wond was niet genezen, nog niet.
“Sorry,”¯ mompelde Tom zacht en kreeg een rode blos van schaamte op zijn wangen.
“Het maakt niet uit, je kon het niet weten,”¯ zei ik met een glimlach en knipoogde kort naar hem. “En, woon je hier al lang?”¯ probeerde ik van onderwerp te veranderen. Tom schudde kort en krachtig zijn hoofd. Hij vouwde zijn handen rond zijn beker met koffie en begon te vertellen. Een verhaal dat ik al lang wist, maar ik hield wijs mijn mond.
“Ik ben hier voor mijn werk, samen met mijn broer. Ik werk aan de nieuwe liedjes voor onze band. Ik ben er maar voor zes weken.”¯ Tom slurpte van zijn koffie, spoelde het door zijn mond en slikte het toen pas door. Erg onsmakelijk, maar dat achterwege gelaten.
“Een band?”¯ zei ik vol verwondering, “dat had ik nou niet verwacht. Sowieso had ik niet verwacht dat ik de schrijver van dit boek tegen zou komen,”¯ zei ik en hield het blauw met zwart bedrukte boek in de lucht. “Hoe heet jullie band als ik vragen mag? Of klinkt dit nu heel stom?”¯ Ik hield me van de domme, Tom mocht niks merken. Dit hoorde er allemaal bij, maar ergens voelde ik me stom. Ik zette me ontzettend voor schut door dommetje te spelen.
“Maakt niet uit, alhoewel het niet goed is voor mijn ego. Overal waar ik kom word ik nagekeken, nagewezen of nageroepen. Het is eigenlijk nieuw voor me dat iemand me niet kent,”¯ grinnikte Tom en speelde met zijn lippiercing. Hij nam een slok van zijn koffie terwijl hij me met zijn donkere kijkers aan bleef kijken.
“Tja, sorry. Ik leef nogal in een hol op mijn werk. Ik zit alleen maar in het papierwerk, erg saai hoor, een kantoorbaan. Je mag van geluk spreken.”¯ Ik loog, maar dat deed er ondertussen niet meer toe. Het was intussen al een deel van mijn toneelstuk geworden. Het hoorde erbij en het werd minder moeilijk dan hoe het me in het begin afging. Ik bloosde en stuntelde niet, ik zou bijna in mijn eigen leugens geloven. “Maar je hebt nog geen antwoord gegeven op mijn vraag,”¯ zei ik vriendelijk.
“Oh ja, we heten Tokio Hotel. Echt overal hoor je die naam, het staat zowat in het woordenboek. Tokio Hotel: vier bekende jongens uit Duitsland,”¯ zei hij met een zware robotstem. “Dus als ik het goed begrijp,”¯ begon Tom opnieuw, “heb je nog nooit een lied van ons gehoord?”¯
Ik schudde met mijn hoofd en roerde met het plastic lepeltje de suiker rond in mijn zwarte koffie. Het smolt en verwikkelde zich in de kleine draaikolk. Ik nam een slok terwijl Tom zacht lachte.
“Dat ik dat mag meemaken. Een keer geen fan die tegenover me zit.”¯
Ik wilde met mijn ogen draaien, maar hield mezelf tegen. Ik mocht niet overkomen als iemand die hem irritant vond. Dat zou zeker niet helpen. Ik lachte flauw terwijl ik in mijn koffie bleef roeren.
“Heb je al een idee voor een nieuwe lyric?”¯ veranderde ik het onderwerp. Tom knikte meteen en begon te vertellen over zijn drukte die hij de afgelopen twee dagen heeft gehad. Hij moest het van zijn manager afkrijgen omdat ze niet veel tijd meer hadden voor de opnames van de liedjes begonnen. Ik probeerde het voorzichtig te vragen, hetgeen wat ik te weten moest komen.
“Waar gaat het precies over? Of moet dat geheim blijven?”¯
“Dat blijft strikt geheim! Sorry, ik mag je er niks over vertellen.”¯ Tom herpakte zich nadat hij de eerste zin fel had uitgesproken. Dit zou nog een moeilijke klus worden.
Reacties:
Hmmmm....
Rachel probeert dus achter de nieuwe liedjes van Tokio Hotel te komen?
Is ze een soort doorgeslagen fan?
Snel verder! Je hebt dit stukje trouwens erg goed geschreven
Aha! Dat moet ze dus te weten komen! Wat goed dat hij, ondanks dat er een waarschijnlijk erg knap, lief, leuk meisje tegenover hem zit dat hem probeert in te pakken, wel trouw blijft aan zijn band en zo fel reageert.