Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » xxs [4/4] » 2
xxs [4/4]
2
”¯Het is en blijft een keiharde strijd, voor zowel Tom als voor mij. Ik voel hoe sterk de anorexia is, hoe frustrerend het is en hoezeer ik ervan baal dat ik niet in staat ben het NU te overwinnen.”¯
Ik voel me erg verdrietig en een mietje. Ik kan de stap maar niet zetten. Zelfs van een cracker met dik pindakaas kan ik het niet winnen. Ik heb Tom de belofte gedaan, maar ik heb niet geweten dat het zo’n zware strijd zou worden. Oké, misschien wel een beetje, maar dat zelfs een simpel crackertje met pindakaas me te veel zou zijn, heb ik nooit gedacht.
Ik zie hoe Tom machteloos staat, door zijn ziekte kanker en mijn ziekte anorexia. Ik wil zo graag voor Tom alles veranderen, zijn laatste wens in vervulling laten gaan, maar mijn enige controle kan ik maar niet verliezen. Als ik niet zou nadenken over een simpele aardappel, zou ik over mijn hele leven de controle kwijt zijn. Het is een moeilijke strijd waar ik midden in zit.
Ik duw Toms rolstoel moeilijk vooruit in de sneeuw. De kleine wieltjes voorop lijken steeds te blokkeren, maar dat probleem lijkt bij Tom niet op te vallen. Hij is ver weg in gedachten terwijl hij de besneeuwde bomen bestudeert. Zijn lippen zijn blauw van de kou en zijn onderlip trilt ongecontroleerd. Het baart me zorgen hoewel het me ook frustreert. Is dit wel goed voor zijn weerstand. Soms wil ik gewoon dat ik op alles controle heb. Niet alleen op hetgeen wat ik eet, maar ook op de ziekte van Tom. Dat ik de persoon ben die hem kan genezen, al zou het alleen zijn door liefde.
Het is een ijzige wind die zich door mijn dikke laag kleding weet te doorboren. Kippenvel graveert zich dan al snel op mijn dunne huid. Ik ben vermoeid, Tom ziet het en toch probeer ik het zoveel mogelijk te verbergen. Tom is degene die steun nodig heeft, ik moet dan ook niet teveel klagen en gewoon genieten van mijn leven, mijn leven die nog een korte tijd heeft met Tom. Ik mag vooral niet klagen, omdat ik mijn energie wil besparen voor het helpen van Tom en ik wil vooral energie steken in het overwinnen van de anorexia.
“Misschien kunnen we beter naar huis gaan. Ik ben erg moe en ik heb het koud,”¯ fluistert Tom wanneer ik plaats heb genomen op een bankje. Ik hijg lichtjes, ik weet dat mijn gezondheid minder is geworden sinds de stress is toegenomen. Ik kon er niks aan doen, ja misschien beter eten. Maar als het allemaal zo makkelijk zou gaan, was ik tien jaar geleden al gezond geweest. Maar misschien had Tom er dan ook niet meer geweest. Ze zeggen dat je een ziekte langer kunt overleven als je nog een wens hebt. Misschien heeft dat er voor gezorgd dat Tom al vier jaar zijn kanker overleefd.
“Ik denk dat we deze kerst uitbundig moeten vieren. Het is misschien wel de laatste.”¯
De uitspraak van Tom doet me pijn, de realiteit komt zo dichtbij. Misschien zorgt deze realiteit er ook wel voor dat ik beter mijn best zal doen tegen de anorexia. Misschien zal dit keer echt de laatste keer zijn dat Tom kerstmis viert. De dokters hebben hem inmiddels al opgegeven. Toch probeer ik hoop te houden. Al vier jaar lang zeggen we dat dit de laatste Sinterklaas, Kerst of Oud en Nieuw zal zijn, en al vier jaar lang vieren we het toch weer samen.
“Ik zal de kachel voor je opsteken en wat fruit voor je snijden,”¯ zeg ik met een glimlach terwijl ik mijn vriend naar binnen rijdt. Ik zet hem op zijn standaard plek bij het raam terwijl ik me richting de keuken baan. Onderweg draai ik flink aan de knop van de verwarming en pluk een appel en een banaan uit de fruitschaal. Ik schil ze en snijd ze in plakjes. Klein, zodat Tom niet te veel hoeft te kauwen.
Ondertussen ben ik in een innerlijk gevecht. Mijn ogen zijn gefixeerd op de kast waar de koekjes liggen, mijn gedachten bij Tom. Ik moet het voor hem doen. Hoe moeilijk is het nou? Pak gewoon een koek en eet het op.
Toch draai ik me om. Met het schaaltje met fruit in mijn handen loop ik de woonkamer binnen en geef het af aan Tom. Hij glimlacht en drukt een kus op mijn lippen, zijn hand streelt langs mijn wang. Hij bedankt me zacht en tevreden loop ik terug naar de kast. Ik zucht diep en sluit mijn ogen. Ik rijk naar de kast en open het deurtje voorzichtig, bang dat iets verschrikkelijks achter verstopt zou zijn. Dat is het ook wel een beetje, maar ik werk hard om me er overheen te zetten.
Intussen heb ik me geïnstalleerd op de bank met een gevulde koek en een glas water om het weg te spoelen. Tom kijkt me bemoedigend aan.
“Ik vind het echt stoer dat je dit doet. Je weet niet half hoe gelukkig je me maakt door eraan te werken.”¯
Toms hand ligt op mijn knie en hij knijpt zacht. Zijn mond is in een lichte, zwakke glimlach gevouwen. Ik weet hoe lief Tom het bedoeld, maar als hij me zo aan blijft kijken voel ik me ongemakkelijk. Het zijn maar kleine mieren hapjes die ik neem, het smaakt vreselijk en diep van binnen vecht ik tegen mezelf en mijn gedachten. Mijn drang wordt groot om het koekje weg te gooien en de rest van de dag niet meer te eten, maar ik weet dat ik dit keer niet egoïstisch mag denken. Ik staar naar het witte behang tegenover me terwijl ik begin aan mijn derde hapje. Mijn slanke vingers houden het vette monster beet. Hoe graag ik het ook wil, ik kan het niet.
“Het spijt me Tom,”¯ fluister ik en leg de gevulde koek op tafel. Ik neem een aantal slokken van mijn water om de resten koek weg te krijgen. Ik heb niet geweten dat het nog zo’n opgaven zou zijn om een simpele koek te eten. Ik voel me dan ook echt vreselijk als ik een kleine teleurstelling op Toms gezicht zie. Toch herpakt hij zich en blijft hij positief.
“Het maakt niet uit. Je komt er wel, samen lossen we het op.”¯ Tom glimlacht en zijn koude hand streelt langs mijn wang. Ik lach flauw terwijl mijn ogen zijn gefixeerd op de grond, de witte vloerbedekking.
“Ik wil alles zo graag veranderen. Al was het alleen maar met een vingerknip,”¯ zeg ik en knip met mijn vingers. “Het is het laatste beetje controle dat ik heb, alles in mijn leven lijkt tussen mijn vingers vandaan te glijden. Alles raak ik kwijt, zelfs mijn overzicht op alles. Zelfs jouw lijk ik kwijt te raken, ooit op een dag. En dan veranderd alles. Met controle bereidt je je voor op veranderingen of weet je ze te voorkomen. En dat is precies wat ik niet heb, behalve de controle op eten dan. Je moet me begrijpen Tom,”¯ fluister ik.
“Ik begrijp je, maar jíj moet begrijpen dat veel dingen in het leven niet te te beheersen zijn. Dat is juist het mooie ervan. Dingen komen en gaan, veranderen wanneer ze willen maar blijven toch hetzelfde. Zie het als het seizoen. Het veranderd van de zomer naar herfst, de winter en de lente. Ieder jaar zijn het dezelfde seizoenen met dezelfde namen, maar de inhoud veranderd.”¯
Ik weet dat Tom gelijk heeft, en ik weet dat ik ontzettend egoïstisch ben. Tom is in de geval het belangrijkste. Hij zal bijna een zwevend engeltje zijn, ik zal hier nog een heel levensweg moeten overleven. Ik klaag te veel, ik stel me aan en door het egoïstische gedrag vergeet ik hoe slecht Tom het heeft. Hij heeft nog minder dan een aantal maanden, en die maanden zullen we goed moeten opvullen.
“Je hebt gelijk Tom. Alles moet veranderen. Ik zal je laten zien hoe sterk ik werkelijk ben en dat ik het heus wel alleen af kan.”¯ Ik pak mijn gevulde koek erbij en neem een grote hap. Ik sluit mijn ogen terwijl ik flink mijn best doe niet te kokhalzen. Ik voel een paar armen om me heen en zijn adem weerkaatst in mijn nek.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.