Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Trip to hell! » 53.Voice
Trip to hell!
53.Voice
Zonder erbij na te denken, draaide ik me in een razendsnel tempo om en liep ik weg van de jongen. Ik hoorde hem nog verbaasd roepen, maar ik negeerde hem. Het kon me niet schelen wat de jongen dacht. Het enige wat op dit moment belangrijk was, was mijn vrijheid. Ik moest ontsnappen, een andere mogelijkheid was er gewoon niet.
Zo snel ik kon liep ik naar de trappen. Vanaf daar zou ik alle kanten uit kunnen, want de lift was gewoon te gevaarlijk. Stel nu dat de deur te traag dicht ging en ze me alsnog zouden betrappen. Of als ik naar beneden wilde gaan en de liftdeuren ineens voor hun zouden opengaan. Nee, ik moest er niet aan denken dat dat kon gebeuren. De trap was gewoon de beste oplossing.
Mijn hart ging nog harder te keer toen ik plots iemand hoorde schreeuwen. Gelukkig was het niet de persoon, waarvoor ik vreesde. Toch had ik liever dat iedereen ophield met schreeuwen, want dit viel enkel nog meer op. Waarschijnlijk zouden de jongens het dan verdacht vinden dat er ineens zoveel rumoer was en zouden ze vragen wat er was gebeurd. En dan zouden de mensen waarschijnlijk wel vertellen dat ik wegliep en dat zou willen zeggen dat ze me achterna zouden komen. Het mocht niet! Ik moest gewoon sneller zijn.
Mijn benen gaven het beste van zichzelf toen ze met een moordend tempo van de trappen af sprongen. Mijn hartslag versnelde toen ik plots hoorde hoe een deur werd geopend en toen rennende voetstappen in de kamer weergalmden.
'Shit, ze hebben me gevonden.'
De woorden sloegen in als een bom. Ik probeerde nog sneller te gaan, maar het lukte niet. Daarom besloot ik om de eerstvolgende deur in te gaan en via daar naar een uitweg te zoeken.
Met een ruwe beweging opende ik de deur en stormde ik de verlaten gang op. Blijkbaar was ik op de kinderafdeling beland, want ik zag overal kinderbedden en speelgoed staan. Ik dacht er verder niet over na en liep de gang verder uit. Toen ik de hoek bijna omsloeg, hoorde ik twee paar rennende voetstappen de gang in rennen. Paniek bedwelmde me. Ze mochten me niet vinden. Het mocht niet. Ik moest vluchten. Het moest of anders zou het gedaan zijn met me.
Teneinde raad, duwde ik de deur van het vrouwentoilet open en liep ik één van de toiletten in. Ik sloot meteen de deur achter me en ging op het deksel van de wc-pot staan. Ik hurkte neer zodat ik iets kleiner was en drukte nadien mijn gezicht in mijn handen, waarna een kleine gil van ontgoocheling mijn lippen verliet. Gelukkig werd de gil gedempt door mijn handen.
Mijn ogen schoten verschrikt open toen ik plots hoorde hoe de deur van het vrouwentoilet werd geopend. In paniek drukte ik mijn hand op mijn mond en hield ik gespannen mijn adem in. Ik was er bijna zeker van dat het één van de jongens was, die zich in het toilet bevond. Aangezien de gang daarnet uitgestorven was en zij de enigste waren die aanwezig waren in de gang. Tranen welden op in mijn ogen. Wat moest ik doen? Ik was er zeker van dat hij zou wachten tot ik mijn toilet zou verlaten. En dan zou hij toeslaan. Ik kon gewoon geen kant meer op. Ik zat als een rat in de val.
Ik hoorde hoe de deur voor een tweede maal geopend werd en de tweede persoon in het andere toilet naast me plaatsnam. Nog steeds hield ik mijn adem in, bang dat de personen zouden horen dat ik hier zat. Een eenzame traan liep over mijn wang, toen de angst me teveel werd. Nu pas besefte ik dat ik ongelooflijk aan het trillen was. Twijfels namen me in hun macht. Wat moest ik nu doen? Het toilet uitvluchten en hopen dat de jongens echt op de toiletten naast me zaten? Of gewoon blijven zitten en hopen dat ze vanzelf weggingen? Hopeloos schudde ik mijn hoofd. Wat moest ik doen?
Toen ik er zeker van was dat iedereen weg was, opende ik trillend mijn deur. Langzaam liep ik naar de wasbakken en bleef ik even voor de spiegel staan. Ik bekeek mezelf. Mijn gezicht zag bleek, wat te wijten was aan de angst die door mijn lichaam zinderde. Ik staarde nog enkele seconden naar mijn evenbeeld, alvorens de kraan open te draaien. Ik maakte met mijn handen een kommetje en spatte daarna wat water in mijn gezicht.
"Rustig, Keisha, het is voorbij," fluisterde ik zacht.
Mijn ademhaling ging nog steeds hevig te keer, maar ik concentreerde me op mijn ademhaling waardoor het al iets beter ging. Ik pletste nog een keer water in mijn gezicht, waarna ik me naar de droger omdraaide en mijn handen eronder liet drogen.
"I've missed you, darling."
Mijn ogen schoten wagenwijd open. Geschrokken hapte ik naar adem, maar het leek alsof de lucht mijn longen niet bereikte. De omgeving rond me begon te draaien en ik had het gevoel alsof ik elk moment kon flauwvallen. Waarom? Waarom kon het lot nooit eens eensgezind zijn met mij?
Hoop was tevergeefs...Nooit zou het haar lukken...Voor eeuwig was ze gedoemd...
Heel erg bedankt voor jullie leuke reacties!
JIJ!!
JIJJ!!!
aargghh!!!
dit is toch gewoon niet te geloven?!!!
op dit moment stoppen!!
Arme Keisha!
Ze wist het gewoon!
WAAROM ZIJ!!
meann!!!
ik raak geobserdeerd door dit verhaal xd
ik ga in dat hele verhaal zitten. Denk af en toe dat ik Keisha ben in dat verhaal!!