Hoofdcategorieën
Home » Pokémon » Densetsu no Akio. » Shadow in the darkness.
Densetsu no Akio.
Shadow in the darkness.
Het gefluit van verschillende vogel-pokémon was hoorbaar. Het klonk vrolijk, vrij, maar aan de andere kant kon je de angst horen. Angst om de mond gesnoerd te krijgen, omdat je opeens niet meer mocht fluiten. Het klonk als een idiote wet, en dat was het waarschijnlijk ook, maar het was de waarheid. De dictatuur die momenteel in Sinnoh aanwezig was, was niet alleen voor de pokémon moeilijk. Ook de mensen leden eraan. Trainer zijn was niet verboden, maar je had veel beperkingen. De Gyms waar je voor een Badge kon strijden waren gesloten. Niemand mocht de Lucario in kracht overstijgen. En dat was waarschijnlijk alleen het geval als je het level van de Champion had, die overigens was verdwenen. Niemand had iets van haar waargenomen sinds de twee Lucario de macht in handen had gekregen. Weinig mensen en pokémon durfden zich nog te verzetten op de dag van vandaag. Weinig pokémon hadden dan ook maar de kans een aanval van de strijders van de dictators te overleven. Wanneer hield dit op? Wanneer zouden de pokémon eindelijk weer vrij kunnen zijn, en de mensen weer als trainers voort kunnen leven, proberend hun doel om Champion te worden te bereiken? Een duister figuur verschool zich tussen de struiken, terwijl er verschillende soorten vragen keer op keer door zijn hoofd spookten. Vragen die hij zich elke dag afvroeg. Vragen waar hij een antwoord op wilde. En bovenal, iets waardoor hij gered werd van zijn schaduw. Gered van de pokémon die hem ervan beschuldigde slecht te zijn. Nee, zo zat hij helemaal niet in elkaar. Hij hielp liever de arme zielen dan dat hij ze pijn deed. Maar niemand die dat inzag, helemaal niemand. Een zucht verliet zijn keel, en hij liet zich op de grond ploffen. Hij zat nu gevaarlijk dicht in de buurt van Mount Coronet, de plaats waar elke strijder voor de dictators zaten, inclusief henzelf. De Lucario zaten echter helemaal aan de top, dus van hen konden ze geen last hebben. Althans, niet op een normale gelegenheid.
Kenshin keek bedenkelijk over de weg. De enige manier om naar Solaceon Town te kunnen, was via een ingang die door Mount Coronet liep. Daar riskeerde hij veel mee, maar als ze het haalde was het niet zo moeilijk meer om bij hun doel te komen. Ze bevonden zich nu op route 206, wat ook bekend stond als de Cycling Road. Trainers zouden hier met hun fiets doorkunnen, en als je er geen had kon je er altijd één lenen van de fietsenmaker. Altans, tegen betaling natuurlijk. Niet dat Kenshin wat had aan een fiets. Akio en yasu trouwens ook niet. ''Hoe ver is het nog?'' vroeg Akio met een glimlach. Hij voelde zich op één of andere manier gelukkig op het moment. ''Hmm, nog ver, maar we halen het wel als we langs die berg zijn,'' mompelde de Arcanine. Akio keek op naar de enorme berg. ''Is dat een probleem?'' vroeg hij, met nog steeds zijn blik op Mount Coronet gericht. ''Ja... En nee,'' antwoordde Kenshin vrijwel meteen. De Riolu keek hem vragend aan. ''Het is lastig om erlangs te komen, veel wachters in dienst bij je ouders lopen daar rond, aangezien dat hun 'woonplek' is.'' Hij fronste, maar knikte. Dat was inderdaad een probleem. Hoe moesten ze ongezien daarlangs komen. ''Voor nu kunnen we het beste erbij in de buurt komen..'' sprak Kenshin uiteindelijk, niet echt overtuigd van zijn eigen zin. ''Dan zien we verder wel wat we kunnen doen,'' voegde Akio toe. De twee knikte instemmend, niet doorhebbend dat Yasu ze op een droge manier verbaasd aanstaarde. Toen ze eindelijk weer begonnen te lopen merkte Yasu iets op tussen de bomen die her en der stonden. ''Waar kijk je naar?'' De vrolijke stem van Shuu reek haar oren. ''Hmm..? Oh.. Nergens,'' mompelde ze droog en richtte haar blik weer op de weg. Ze kon zweren iets in de bomen gezien te hebben. Ach, misschien verbeeldde ze het zich wel.
''Hé, ik zie niemand...'' fluisterde de enorme hond-pokémon, terwijl zijn blik nogmaals over het gebied gleed. Geen één pokémon was te zien. ''Ze zullen wel allemaal binnen zitten,'' sprak Yasu op een vage toon. Akio trok een droog gezicht na die opmerking. ''Des te makkelijker voor ons, niet?'' vroeg Jiro aan zijn vader, die vaagjes een knik gaf. Het kon een valstrik zijn.. Zouden ze het echt kunnen riskeren? Misschien... Kenshin zette een stap vooruit. ''Dachten jullie nou werkelijk dat dit gewoon puur toeval is?'' De Arcanine schrok van de stem en keek op, maar kon niet zien wie de eigenaar was. ''Laat jezelf zien,'' sprak Akio, op een kalme toon. Kenshin keek hem vragend aan, hoe kon hij zo kalm zijn in deze situatie? Een zwarte schim sprong tussen de bladeren van de bomen vandaan. Yasu keek strak naar de persoon. Ze was dus tóch niet helemaal gek geworden. Maar.. Ze had hier geen slecht gevoel over. Sterker nog, ze leek de schim te vertrouwen. ''Wie ben jij?'' vroeg Akio, en keek vragend naar de pokémon die voor hen stond. Deze snoof lichtjes voordat hij antwoord gaf. ''Normaal gesproken stel je eerst jezelf voor, voordat je naar andermans naam vraagt.'' Kenshin gromde lichtjes, maar ergens had hij wel gelijk. ''Akio. En die Buizel is Yasu,'' sprak de Riolu nu, terwijl hij wees naar de Buizel die energiek zwaaide. ''Ik ben Kenshin, en dat zijn mijn pups; Shuu, Jiro en Nana,'' besloot de Arcanine toch maar te zeggen. Bij het uitspreken van de andere drie namen zeiden de drie individueel iets in de term van 'hallo', ter begroeting. Nu dat ze zichzelf hadden voorgesteld kon de andere pokémon zich best voorstellen. Niet alleen Akio, maar ook de rest wilde graag weten wie zich op hun pad kruiste.
Coool
snel verder