Hoofdcategorieėn
Home » Twilight » Can you save me? » hoofdstuk 4.2 (vervolg 3.2)
Can you save me?
hoofdstuk 4.2 (vervolg 3.2)
Als we op topsnelheid naar de Cullens rijden, kijk ik alleen maar naar buiten. In mijn ooghoeken zie ik dat Alice af en toe een blik op mij werp, maar er word verder niet gesproken. Als we dan eindelijk voor hun huis staan, kijk ik het met grote ogen aan. ‘Het is zo mooi.’
“Dankje, zal Esmé leuk vinden om te horen.”¯ Geïrriteerd kijk ik Edward aan. Dan schiet me iets te binnen. Ik heb het niet hardop gezegd.
“Jij hoort mijn gedachten?”¯ Het is eruit voor ik er erg in heb. Gelijk krimp ik in elkaar van angst om wat ik heb gedaan. Afwachtend op de klap die komen gaat, maar dat blijft uit. Wel word ik ruw naast me de deur geopend en word ik in de warmste armen uit de auto gerukt. Ik durf nog altijd niet op te kijken. Dicht tegen de warme jongen aan gedrukt, hoor ik hem grommen.
“Je zou haar hier heen halen. Niet de angst van haar leven bezorgen.”¯ Al klinkt de stem nog zo anders, zo vervuld van woede, ik herken hem meteen. Jacob. Ik ontspan iets. Dan schiet door mijn hoofd. ‘Hoe komt hij hier? Wist hij dat ik hierheen gebracht werd? Was dat zijn idee?’ Ik hoor Edward grinniken. Hij heeft het dus weer gehoord.
“Jep. Binnen zullen we het je uitleggen.”¯ Met zijn allen lopen we richting het prachtige huis toe. Iets wat niet al te makkelijk gaat, want Jacob houdt me nog altijd stevig tegen zich aangedrukt. Binnen is het modern ingericht, ondanks dat er niet zo veel meubels staan. Ook is het er ontzettend licht. Zenuwachtig ga ik op een stoel zitten zo dicht mogelijk bij de deur en bij Jacob.
“Oke, waar moeten we beginnen.”¯ Edward’s opmerking vind ik nogal vreemd, en blijkbaar ben ik niet de enige.
“Lijkt me bij het begin, of niet dan. Wilde je anders halverwege beginnen?”¯ Jacobs opmerking brengt een klein glimlachje om mijn gezicht. Wat weer een grijns bij hem teweeg brengt. Iets wat Edward niet leuk vind, zie ik in mijn ooghoek. Ik krimp weer ineen, wacht rustig af. Alice is al die tijd stil geweest, maar nu treed ze toch naar voren.
“Misschien kunnen we het haar beter laten zien.”¯ Terwijl ze het zegt, kijken haar ogen richting Jacob.
“Mee eens.”¯ Stemt nu ook een licht grijnzende Edward in. Jacob staat gespannen naast me. Alsof door wat ik ga zien, ik hem nooit meer wil zien.
“Oke.”¯ Het komt er even gespannen uit als dat hij eruit ziet. Stijf loopt hij naar buiten. Ik volg hem en na mij komen Alice en Edward.
“Wacht even. Loop alsjeblieft niet weg.”¯ Het laatste komt er smekend richting mij uit. We staan nog net in de schaduw.
“Zal ik niet doen.”¯ Beloof ik hem. Dan loopt hij door tot hij in de bossen is, uit het zicht. Maar daar heb ik er al geen aandacht meer voor. Daar is hij weer. Niels. ‘Hoe vind hij me toch de hele tijd?’ Met kwade, grote passen komt hij op mij afgestormd. Met angstige, voorzichtige, kleine passen loop ik achteruit. Mijn handen beschermend voor me.
“Nee, laat me alsjeblieft met rust.”¯ Smekend kijk ik Niels aan. Vanuit Edward en Alice’s kant hoor ik laag gegrom, vanuit het bos laag, hard, dierlijk gegrom. Langzaam komt er een gigantische roestbruine wolf uit het bos. Angstig kijk ik hem aan en dan naar de bossen, hopend op een glimp van Jacob te zien. Achter me hoor ik Edward lachen. De wolf loopt grommend naar Niels toe, die eindelijk stil is gaan staan. Halverwege zijn tocht kijk hij een keer naar mij. Ik verstijf, durf me niet te bewegen. Tot ik zijn ogen zie. Iets in mij trekt al mijn aandacht ernaartoe. De wolf staart alleen maar terug. Fonkelend kijken de ogen me aan. Het lijkt of hij me iets wil vertellen. Langzaam begint het tot me door te dringen.
“Jake?”¯ Als wolven kunnen grijnzen, is Jacob dat nu zeker aan het doen.
“Ik zal even vertalen, Niels.”¯ Edward’s stem klink koud en angstaanjagend. De lach van net is er helemaal uit verdwenen. Ik huiver van een rilling in mijn rug die zijn stem veroorzaakt heeft.
“Die wolf daar denkt dat als je nog één keer iets Eleonore aandoet hij je met huid en haar zalf verslinden, en je vader ook. Hij wil dat jullie niets doen als ze straks thuiskomt en haar spullen komt halen.”¯ Met angstige grote ogen zie ik Niels even vluchtig een blik op me werpen. Ik krimp ineen van angst. Zachtjes voel ik een duwtje in mijn rug.
“Loop maar naar Jacob toe hoor. Er gebeurt niets.”¯ Alice vertrouwde stem klinkt vrolijk. Toch durf ik het niet. Ik naar die wolf toe lopen? De enorm grote wolf? Als ik geen beweging maak, krijg ik nog een duwtje in mijn rug. Ietsje harder dan net. Langzaam kom ik in beweging. Net voor ik bij de wolf ben, kijk ik nog een keer diep in zijn ogen. Dan weet ik zeker dat het Jake is. Hij merkt het ook.
“Ah bah, Jake!”¯ Ik zeg het gemaakt boos als hij me een slijmerige lik geeft. Ik begraaf me in zijn vacht.
“Je bent de perfecte handdoek, Jake.”¯ Zeg ik lachend.
“Lekker zacht.”¯ Ik sla mijn armen om me heen. In mijn ooghoek zie ik Niels wegrennen naar zijn auto. Dan begraaf ik mijn gezicht geheel in zijn vacht.
Reacties:
Yeaaaah, ze wordt geholpen!!
Haha, ze wordt afgelebberd
Ik vind het echt geweldig, maar er zit één foutje in:
"Wauw je anders halverwege beginnen?"
Het is: "Wilde je anders halverwege beginnen?"
Verder is alles echt goed
xxxx
Beide points weer super geschreven!!