Hoofdcategorien
Home » Twilight » Friend or Foe? * EPILOOG TOEGEVOEGD AFGEWERKT* » Lost
Friend or Foe? * EPILOOG TOEGEVOEGD AFGEWERKT*
Lost
Lieverds! Wat er ook gebeurd, je moet blijven zitten waar je zit! hoorde ik mijn moeder roepen vanuit de bosjes waar ik zat. Tranen stroomden over mijn wangen die zich vermengden met de druppels regen die uit de hemel kwamen vallen. Een schelle gil, mijn vader die nog: Liefste nee! riep, en toenstilte. Wat moest ik doen? Waar moest ik heen?
Mijn ouders hadden me hier al voor gewaarschuwd, hadden me gezegd dat ik naar het bos moest rennen. Ze hadden mijn geur weggehaald, dat hadden ze niet gezegd, maar ik wist het gewoon. En nunu was ik samen met mijn broer de enige nog levende, en waren mijn ouders praktisch voor mijn neus vermoordt.
Ik wist wel dat we niks van de moordenaars mochten weten. Dat ze genoodzaakt waren om maatregels te treffen. Maar we hadden nooit wat gezegd. Het alleen met elkaar besproken. Dat waren dan voornamelijk noodplannen voor als het mis zou lopen, zoals vandaag was gebeurd.
Mijn broer naast me stond op, ik ga kijken, jij blijft zitten! beval hij. George nee! zei ik zachtjes. Alsjeblieft blijf hier!
Maar mijn broer stond op en liep voorzichtig naar ons huis. Ik sloot mijn ogen, ze zijn nog niet weg George. Ze zijn er nog. fluisterde ik bijna geluidloos terwijl nieuwe tranen mijn zicht vertroebelden en ik nog een stuk verder het bos in rende. Niet ver genoeg voor de snerpende gil die mijn trommelvliezen vulde. Ik struikelde, en bleef gewoon liggen. Wat had het eigenlijk ook voor zin om door te rennen? Waarom zou ik door blijven rennen als ze me toch wel zouden vinden? We hadden toch geweten dat zij veel sneller waren dan wij?
Lieverd. Ga je even zitten? We moeten iets met je bespreken! roept mijn vader onderaan de trap naar me.
Ja! Ik kom!
Ik vlieg de trap bijna af en ga op de bank zitten. Mijn vader, moeder en grote broer zitten op de manier die duidelijk makt dat het ernstig is. Ik trek een wenkbrauw op terwijl ik een kussen op mijn schoot trek.
Liefje, wat we je nu gaan vertellen zal waarschijnlijk heel erg onwaarschijnlijk klinken. Alsof je in een film zit. zegt mijn vader terwijl hij me een kop thee in mijn handen duwt. Nu ben ik helemaal van mijn stuk, ja? Oke. Vertel. zeg ik voorzichtig.
We zijn in gevaar. zegt mijn moeder. Wij, je vader en ik, worden in de gaten gehouden door vampiers.
Mijn mond zakt open, had dat echt wel goed verstaan? Vampiers bestonden toch alleen in films en boeken? Bloedzuigende monsters die niet tegen licht konden gedood konden worden met een houten staak en de geur van knoflook haatten? Zei je echt vampiers? Mam? vraag ik voor de zekerheid. Ze knikt bevestigend. Die bestaan niet. zeg ik resoluut. Hulpzoekend kijkt ze naar mijn vader.
Ja, dat dachten wij ook schat, maar we zijn er, per ongeluk, achter gekomen dat ze wel degelijk bestaan.
Hebben jullie iets verkeerds gegeten ofzo zeg ik droogjes, dan worden mijn ogen groot en spring ik van de bank. Zeg eens! Jullie zijn toch niet high ofzo?!
Doe eens even niet zo dramatisch, zusje! Ze vertellen de waarheid. zegt mijn broer die me weer op de bank duwt. Jij weet er ook van?
Hij knikt met een schuldig hoofd.
Luister, Felix, vampiers zijn niet zoals je denkt. Ze kunnen tegen knoflookgeur, kruizen en wijwater. Ze kunnen op elk gewenst moment binnenkomen en kunnen tegen zonlicht. Ze lijken dan alleen wel op een bonk diamant. zegt mijn vader.
Ik staar hem verbijsterd aan, ik ben de enige in huis die een leugen van mijn vader zo doorziet, en hij liegt nu absoluut niet! Zijn gezicht had niet ernstiger kunnen staan. Maar ik wist ook dat mijn ouders de meest zweefkezerige mensen waren die je maar tegen kon komen. Werkten op een klein kantoor net buiten de stad waar ze het bovennatuurlijke onderzochten, en mythen en legenden hoorden daar blijkbaar ook bij.
Je weet hoeveel research we gedaan hebben naar vampiers, anderhalf jaar geleden. zei mij moeder terwijl ze een slok thee nam. Ik knikte, niet in staat iets te zeggen. We hebben reden aan te nemen dat vampiers echt bestaanomdat we er een half jaar geleden eentje gezien hebben.
Ik keek op van mijn dampende mok thee, wat? vroeg ik, hopend dat ik het verkeerd had verstaan. Je moet ons geloven liefje, we zagen haar in de stad. Ze had een hele schare mensen om zich heen die haar als in hypnose leken te volgen. Ze voldeed aan alle beschrijvingen en feiten die we toen te weten waren gekomen over vampiers.zei mijn vader.
Shit, ik had het dus niet verkeerd verstaan. Ik nam een slok thee. Verwachtten mijn ouders nu echt dat ik hun gebazel zou geloven?
Weet je nog dat we een maand later naar Italië gingen? vraagt mijn moeder. Ga me niet vertellen dat jullie die vampier gevolgd zijn.
Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd rammen als mijn ouders knikken, ja toch wel. Een van onze collegas vertelde dat een van de mensen die bij haar had gestaan had gezegd dat hij naar Italië zou gaan om daar een rondleiding te doen. In Volterra. zegt mijn vader. Ik schud mijn hoofd, dit kan gewoon niet, ze lullen maar wat! Aha. breng ik stijfjes uit. En hoe weten jullie zo zeker dat het vampiers zijn? Hebben jullie stiekem cameras opgehangen? En zo ja, hoe verklaren jullie dan dat ze jullie niet ook gewoon leeggezogen hebben?Ãâ°n waarom zou ik dit allemaal geloven?
We hebben de rondleiding meegelopen, maar alles wat Heidi, die ons de ronleiding gaf, bleek onjuiste informatie te zijn. Wij wisten dat, omdat we het Palazzo dei Priori al eens aan een onderzoek gewijd hadden.. zegt mijn moeder. We zijn op tijd weer weggegaan, nog steeds niet zeker wetend of onze vermoedens juist waren.
Ik gromde: En net wisten jullie het nog zeker.
We wisten het zeker toen we voelden dat we in de gaten werden gehouden, het leek door onzichtbare ogen. Maar niks was minder waar, soms zagen we ze voorbij schieten, of lieten ze subtiel weten dat we in de gaten gehouden werden. We vertellen het je nu pas, omdat je vader en ik vrezen dat ze ons binnenkort te pakken nemen.
Ik trok een wenkbrauw op, te grazen nemen als in? Als in doden, lieverd. zei mijn vader. Mijn andere wenkbrauw voegde zich bij de andere en met een klap zette ik mijn mok thee op tafel, wat een bullshit!
Langzaam deed ik mijn ogen open. Ik rilde, verbaasd kwam ik tot de conclusie dat ik nog steeds op de zachte mosgrond van het bos lag. Hoe was het mogelijk dat ik niet gevonden was? Ieder mens droeg toch een geheel eigen geur met zich mee? Onuitwisbaar?
Ik zuchtte en ging stijf overeind zitten, hier zat ik dan met mijn ouders bullshit alles wat ze me verteld hadden stond wel in mijn geheugen gegrift. Na weken van hun geleuter over vampiers wist ik alles wel. Maar of ik daardoor veilig was, was ook nog maar de vraag. Ikzelf dacht dat ik ten dode was opgeschreven. Ik kon hier langer blijven, maar ik kon me ook gewoon aan ze uitleveren. Wat had ik nou nog helemaal over om oor te leven?
Ik stond op en begon de weg terug naar huis te lopen. Koud, verstijfd, en klappertandend. God ik haatte dit!
Heel zacht liep ik naar ons huis toe, keek om de hoek van de muur. Alles was stil. Geen sporen meer van wat dan ook, geen spoor ven mijn familie
Opnieuw dreigden tranen het over te nemen van het blijven nadenken en vlug stak ik de sleutel in het slot. Rende naar de kamer van mijn ouders en deed de deur achter me op slot. Als er al een vampier was had het weinig zin, maar er was niet zo veel wat me nog kon schelen. Eigenlijk zonder er verder bij na te denken trok ik hun kas open. Mijn moeder had van die lekkere slobbertruien, zo een wilde ik aan. Zodat haar geur niet zou verdwijnen uit mijn geheugen. Joggingbroek van mijn vader, want ook hem wilde ik niet vergeten. Ik trok lades op en vond tot mijn verbazing een brief. Voor Felix stond er op de envelop.
Dit gingen ze niet menen! Hoe hadden mijn ouders geweten dat ik hierheen zou gaan na hun dood? Zodra ik het dacht stroomden de tranen over mijn wangen, mijn oudersZe zouden nooit meer terug komen. Me nooit meer een knuffel geven, of nooit meer van die belachelijk rare gesprekken met me voeren, en nooit, nooit zouden ze nog de simpele woorden ik hou van je lieverd uitspreken.
Ik zakte op het bed neer en liet mijn tranen de vrije loop.
Hoe lang ik daar had gezeten wist ik niet, maar toen ik wakker werd was het donker buiten. Ik had de brief nog steeds stevig in mijn hand. Wankelend stond ik op en liep naar de kamer van mijn broer, geen pesterijtjes meer, geen lol om de meest onnozele dingen, geen videogames meer. Ik slikte. Verdorie waren mijn tranen nog niet op?
Ik trok een t-shirt uit zijn kast, propte die in mijn eigen kamer in mijn tas en stopte er nog wat dierbaarheden bij. Pas toen mijn tas vol zat bedacht ik me wat ik aan het doen was. En waar moest in godsnaam heen? Ik zuchtte diep, Jezus heilige Maria. Ik ging gewoon weglopen. Ik ging alles achterlaten waar ik van hield.
De brief stopte ik in mijn zak, ik was er nog niet aan toe die nu al te lezen. Voor ik definitief de deur achter me dichttrok nam ik geld mee, pasjes waarvan ik de pin kende en toen ik buiten stond ging de deur voor de laatste keer op slot.
De sleutel slingerde ik zo ver mogelijk het bos in. Ik wilde geen herinneringen meer, geen verdriet, niet de stekende pijn.
Wat ik wilde ging dieper.
Ik wilde wraak. Wat ik ook moest doen, ik ging degene die hier verantwoordelijk voor was opzoeken en zelf proberen uit te schakelen net zoals zij met mijn ouders en broer hadden gedaan.
Ze hadden nog geen kennis gemaakt met mijn sluimerende haat. Ze hadden geen idee wie ze tegen zouden komen.
Maar ik wist wel dat het niet de bange Felix van een paar uur geleden zou zijn. Nee, ik zou ze zonder angst tegemoet treden.
En als ik gedood werd, had dat voor mij weinig gevolgen. Ze hadden me toch alles al afgenomen. Mijn eigen leven deed er niet zoveel meer toe nu.
Eerste stop, Palazzo dei Priori in Volterra. Hoe hadden mijn ouders de vampiers daar ook alweer genoemd? Ik werd bijna chagrijnig van dat vele denken. Zeker over wezens waarvan ik nog steeds hoopte dat ze gewoon niet zouden bestaan. Het was niet bepaald een geruststellend gevoel als ze echt bestonden.
Volturi! Zo hadden mijn ouders ze genoemd, man, het was me echt nog steeds de vraag hoe ze in vredesnaam zoveel wisten! Als vampiers echt bestonden wilden ze dat geheim houden, dat was dus ook de reden dat mijn ouders en broer nu dood waren, maar hoe hadden ze toch zoveel geheimen weten te ontrafelen? Zouden de mensen daar wel weten dat ze in een vampierstad woonden?
Ik schudde mijn hoofd, het was net of ik langzaam in die bleke wezens ging geloven zeg! Maar dat weigerde ik. Ik was niet gek. Ik wist wel wat echt was en wat niet. En vampiers hoorden dus niet in mijn rijtje van echt.
Met mijn laptop aan op schoot en oordopjes in zit ik in de trein naar het vliegveld. Op Wikipedia staat maar een minimaal aan informatie over mijn bestemming. Mijn volgende zoekterm is dan ook gewoon vampiers laat maar zien, die mythische verhalen.
Ik klik op de eerste link die ik tegenkom, een forumRoosje21 schreef: Ik weet zeker dat vampiers bestaan! Mijn ouders zeiden dat ze bestaan, en dat ze er ooit een hebben gezien. Het was een vrouw en ze was bloedmooi, volgens zowel mijn vader als mijn moeder. Ze vertelden dat die vrouw rondleidingen gaf in het Palazzo dei Priori in Volterra. Ze zijn erheen gegaan ennu woon ik alleen met mijn broertje van zes in huis. Ik heb echt geen idee waar mijn ouders zijn, maar ik denk dat daar in Volterra vampiers leven. Het bewijs? Mijn vader vertelde dat ze bloedmooi en eigenlijk perfect was. (geen enkel mens is perfect) Dat ze een vreemde kleur ogen had, violet. (een mens met violetkleurige ogen bestaan niet) En dat toen hij thuis was het voelde of hij uit een hypnose kwam (betoverende schoonheid?) noem me gek, maar vampiers bestaan!
Eronder stonden inderdaad alleen nog maar berichten van mensen die haar voor gek verklaarden, maar ik geloofde haar. Hoe kon ik ook anders? Ze vertelde in haar berichtje precies hoe mijn vader en moeder haar beschreven hadden. Ik pijnigde mijn hersens, hoe heette ze ook alweer?
Ik klapte mijn laptop dicht en luisterde naar mijn muziek. Maar na een half uur vloog ik overeind, Heidi! Zo heette ze! Heidi! Bloedmooie, beeldschone Heidi, die dus blijkbaar mensen met die schoonheid naar Volterra lokte, mensen van over de hele wereld dus blijkbaar Ik fronste, natuurlijk moesten vampiers eten, bloed was hun voedsel. Maar om het op deze manier te doen was toch gewoon ronduit wreed?
Opnieuw zakte ik terug in mijn stoel. Ik sloot mijn ogen en zonk weg in mijn droomwereld.
Wow, dit is prachtig
Ga snel verder...
Mag ik een melding?