Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Losing Control. » 1.
Losing Control.
1.
Het verleden.
We reden terug van een feestje. Papa zat achter het stuur, mama langs hem. We reden normaal, niet te hard. Ik keek naar de sterren en Tom lag langs me te slapen. Er hing wat kwijl op zijn kin. Ik glimlachte om het beeld en keek weer naar buiten. En dan plots een harde knal. Ik weet niet wat er precies gebeurde, maar het leek wel alsof mijn ingewanden uit mijn lijf werden gerukt. De autogordel sneed in mijn hals en plots gingen we over kop. Mijn hoofd stootte overal tegen en pijnlijke steken verspreidde zich. En dan opeens een dodelijke stilte. Het enige wat ik zag was de duisternis. Ik voelde gebroken glas in mijn gezicht. Ik deed niet eens de moeite om het eruit te trekken. Ik kon mijn benen niet bewegen, het leek wel alsof ze vast zaten. Ik merkte dat we nog altijd onderste boven lagen, anders zou er niet zo een drukkend gevoel van mijn gordel tegen mijn ribben zijn. Langs me hoorde ik Tom kreunen. Ik greep naar zijn hand. Hij kneep de mijne hard vast. Ik zag nog altijd enkel duisternis. Mijn ogen leken niet te wennen aan het donker. Ik probeerde mezelf nu los te maken omdat ik besefte dat we een auto-ongeluk hadden gehad en er misschien kans was dat onze auto in brand vloog. Paniek kroop door mijn aderen toen mijn gordel geblokkeerd bleek te zitten.
“Tom, ik zit vast,”¯ murmelde ik. Die zei niets terug. Hij hield wel nog altijd mijn hand vast.
Ik probeerde me uit de gordel te wringen, maar mijn benen wilde niet mee. Ik kon ze niet bewegen. Ik was toch niet verlamd. Ik sloeg met mijn vuisten op mijn benen, ik krabde met mijn nagels, ik kneep mezelf blauw en dan uiteindelijk begon alles te tintelen. Ik begon me weer los te wringen uit de gordel. Uiteindelijk viel ik op het dak van de auto. Ik kreeg glas in mijn handen, maar dat kon me niet schelen. Ik merkte dat mama en papa buiten bewustzijn waren. Ik probeerde alles om ze wakker te krijgen, maar het lukte niet.
“Tom, ik ben bang,”¯ fluisterde ik voor ik hem probeerde los te maken, maar het lukte niet. Tranen welde op. Ik was volledig hulpeloos.
En toen kwam de hulp. Ambulances, politie en zelfs brandweer. Ik voelde hoe sterke handen me uit de auto sleepten. Ik zag nog altijd niets. Misschien was ik wel blind?
De twee sterke handen zette me op iets zachts. Hij begon tegen me te praten, maar ik antwoordde niet.
“Tom,”¯ mompelde ik.
“Hij is oké, hij wordt naar het ziekenhuis gebracht,”¯ zei de man.
De twee sterke handen lieten me nu los en ik hoorde hoe hij wegliep. Plots voelde ik alle pijn. Vooral mijn gezicht deed pijn en mijn handen.
Plots voelde ik een vrouwelijke hand op mijn knie. Geschrokken trok ik terug.
“Rustig maar,”¯ zei de vrouw. “We gaan nu naar het ziekenhuis.”¯
Ik bleef zitten waar ik zat.
“Kom,”¯ zei de vrouw.
“Ik zie niks,”¯ mompelde ik angstig. De vrouw reageerde niet. Ik hoorde haar enkel iets zeggen tegen iemand anders. Plots voelde ik weer twee sterke armen onder mijn lichaam. Het droeg me mee naar een auto. Vast een politie auto. Ik voelde aan de bekleding.
De auto begon te rijden. Een angstig gevoel bekroop me. Ik zat alleen, blind en bang op de achterbank. Ik trok mijn knieën op en huilde zachtjes en geluidloos.
In het ziekenhuis werd ik verzorgt. Met een pincet haalde ze de glasscherven uit mijn lichaam. De dokter praatte constant met me zodat ik wist wat hij deed. Mijn zicht was nog altijd niet teruggekeerd, maar mijn ogen deden vreselijk pijn.
Ik vroeg constant naar mama, papa en Tom. Ik wilde weten hoe het met hen ging. De dokter antwoordde me niet. Hij veranderde telkens van onderwerp. Toen hij met een doekje over mijn gezicht ging zei hij dat hij nu een oogtest ging doen. In een rolstoel nam hij me mee.
Twee sterke handen tilde me weer op en zette me op een stoel. De dokter zette iets voor mijn ogen en ging dan weg. Hij praatte nog altijd tegen me, maar echt luisteren deed ik niet.
Ik zag telkens het ongeluk voor me. Hoe ik nog had gelachen om Tom die sliep. Hoe ik nog naar de sterren had gekeken. Hoe opeens alles draaide en pijn deed.
“Zo, klaar,”¯ zei de dokter. “Ik breng je nu naar je kamer en dan kom ik straks je uitslag brengen.”¯ De dokter bracht me naar mijn kamer. Ik werd in het bed gehesen. Daar lag ik dan. Bang, alleen en vooral blind in het ziekenhuis. Niet wetend wat er aan de hand was met mijn ouders en tweelingbroer.
Er waren misschien al heel wat uren voorbij toen de dokter me kwam opzoeken. Hij vertelde me dat ik blind was, maar dat had ik zelf ook wel al door. Hij vertelde me ook dat het kon geopereerd worden. Er was wel kans dat het zou mislukken. Ik zei hem dat ik dat wilde. Dat ik terug wilde zien want zo leven, dat was niets voor mij. Ik had nog een heel leven voor me. Ik was nog maar 10. Ik vroeg weer achter Tom en mama en papa. De dokter nam mijn hand.
“Je moeder en je broer hebben het niet overleefd. Je vader ligt in coma.”¯
Alles werd duizelig. Ik voelde hoe mijn mond open zakte. Ik voelde hoe mijn wereld in elkaar stortte. Ik voelde me plots heel klein. Ik zei niets en trok de lakens tot hoog onder mijn kin. Tranen kwamen niet, maar vanbinnen huilde ik verschrikkelijk.
De dokter vertelde me dat ik vanavond nog kon geopereerd worden. Was het dan al weer dag? Ik zei dat het oké, was. Nu wilde ik alleen zijn en stilletjes rouwen.
Alles ging nu in een waas voorbij. De operatie, de veertien dagen niets zien en de behandeling. De dokter was net mijn verband komen weghalen. Mijn ogen deden pijn toen ik weer licht zag. Ik was gewend geweest aan de duisternis. Het erge was dat ik mama en Tom hun begrafenis had gemist. Ik had te veel pijn. Als ik recht stond, dan moest ik meteen overgeven, maar nu was het oké. Ik kon weer zien. De dokter had me naar papa gebracht. Hij lag daar zo levenloos. Hij lag nog altijd in coma. De dokter had me verteld dat er weinig kans was dat hij nog wakker werd. Ik had gehuild. Nu kwam er ook een psycholoog met me praten en er kwam iemand me halen en die bracht me naar een nieuwe thuis. Een weeshuis.
Ik was toch nog niet wees? Ik had papa nog, maar voor hoe lang?
Precies twee maanden na het ongeluk stierf papa. Ik had uren gehuild en was niet uit mijn kamer gekomen. Het weeshuis was trouwens niet echt de beste plaats om te zijn. Ronald, mijn voogd had nogal losse handjes en was vaak kwaad. Ik had opgemerkt dat mijn ogen een andere kleur hadden gekregen sinds de operatie. Eerst waren ze mooi ree bruin. Dat wat overbleef was een doffe bruin met grijs vlekken. Alles was verandert. Ik was mijn ouders en mijn broer kwijt, maar ik was ook mijzelf kwijt. Mijn ogen was een begin van de verandering die nu plaatsvond. Ik wist op het moment dat ik in de spiegel keek ik niet meer was, wie ik geweest was.
Reacties:
en ja hoor....
er moeten weer mensjes dood gaan
ik WIST het gewoon nog voor ik begon met lezen!!
Toen ik las dat Tom Bill zijn hand vast neemt, had ik iets van 'oke, Tom en Bill overleven het, maar hun ouders niet. En dan gaan ze samen naar een weeshuis en dan beginnen 'De avonturen van Tom en Bill Kaulitz in het weeshuis'
maar dat was het dus niet
En, mygod, die laatste zin...
SNEL VERDER, I LOVE THIS ALREADY!!
het klinkt heel zielig
en heel interessant
mag ik een melding als je meer hebt?
Prachtig verhaal! Ik vind het erg zielig van Tom, er zit namelijk een schattig jongetje in mijn bus en die heet Tom! XD
Ik ga later verderlezen, eerst ga ik zelf een Fanfic schrijven.
-KiKey