Hoofdcategorieėn
Home » Overige » One-shots » Zijn keuze, Mijn ondergang.
One-shots
Zijn keuze, Mijn ondergang.
Zwijgend staar ik voor me uit. Emotieloos. Levenloos. Mijn handen zijn onder de tafel, mijn stok omklemmend. Vaag ben ik me bewust van dat ik nog de enige in de zaal ben. Zijn woorden spoken nog altijd door mijn hoofd. Ze vormen beelden, pijnlijke beelden. Beelden die ik niet wil zien, die niet mogen gebeuren. Het is allemaal ten nadele van Haar. En ik, ik kan niet zonder Haar, ondanks dat ze niet bij me is. De gedachte dat ze gelukkig is, is genoeg voor mij. Al haat ik hem met heel mijn hart. Het mag niet gebeuren, echter is het niet mijn idee. Het is Zijn idee, Zijn uitgewerkte plan. Tot op alles voorbereid. En ik moet vol pijn toekijken. Ik kan niets meer doen.
Draaiend kom ik tot stilstand. Gedesoriënteerd kijk ik even om me heen. Ik sta precies op de top van een heuvel. Om me heen liggen nog verschillende heuvels. Ik bekijk ze aandachten. Afwachten of hij komt, maar dat zal wel. Hij laat niemand in de steek die hulp nodig heeft. Al zal hij er wel een prijs voor vragen. Hij zal het niet zomaar doen. Ik word uit mijn gedachten gehaald door een harde knal. Voor me, op twee meter afstand, verschijnt hij, Perkamentus. Opluchting en angst trekken door me heen. Strompelend van ze zenuwen loop ik op hem af.
“Je moet haar beschermen! Hij wil haar vermoorden! Alsjeblieft bescherm haar!”¯ Pas nu ik het eindelijk zeg, dringt tot me door dat dit echt is. Pas nu voelt het echt aan. Hij wil haar echt vermoorden. Ik weet dat op het punt sta om te gaan huilen, en dat dat zichtbaar is op mijn gezicht. Het doet me nu even niets. Als dat hem over zal halen om haar te beschermen, dan zal ik zoveel huilen als hij wil.
“Ik zal doen wat ik kan, maar dan gaat de rest mee. Hoe kan ik je vertrouwen dat het echt is,”¯ Rustig en doordringend kijkt hij me aan. Een rilling loopt over me heen. Hoe kan hij in godsnaam zo rustig zijn? Hij wil haar vermoorden!
“Alles, alles wat je maar vraagt zal ik doen! Maar bescherm haar, hun, haar!”¯ Paniek welt in me op. Het dringt nog niet helemaal tot me door dat hij haar gaat beschermen.
Mijn gedachten worden weer naar het hier en nu getrokken door een klap. Nog altijd emotieloos kijk ik om. Hij loopt vol gratie langs me heen.
“Serverus, kun je ons even alleen laten,”¯ Zijn hoge stem galmt door de zaal. Zonder op of om te kijken, sta ik op. Pas als ik de deur dicht doe, merk ik dat Peter als enige bij Hem is. Zachtjes en langzaam sluit ik de deur. Ik loop alleen niet weg. Ik concentreer me iets, en kan horen wat Peter tegen Hem zegt. De straat en het huisnummer van de Potters. Mijn ogen worden groot. Dat is het enige houvast van me geweest dat hij hun niets kan doen. Perkamentus heeft woord gehouden, hij heeft hun verborgen, maar de verkeerde geheimhouder is gekozen. Verloren loop ik naar buiten. Ik kijk nog een laatste keer om, dan verdwijnsel ik naar Zweinsveld, naar Perkamentus. Al weet ik in mijn achterhoofd dat het te laat is.
Glimlachend kijk ik naar mijn kleine mannetje. Met zijn kleine vuistjes probeert hij de rode vonkjes die James afvuurt te vangen. Tegen de tijd dat ze bij zijn handjes zijn, zijn ze al weer uitgebrand. De pretlichtjes branden in zijn ogen, al zie ik tevens zijn vermoeidheid. James houdt hem ook al langer dan een uur bezig met zijn toverstok. Langzaam loop ik naar voren toe. Zodra ik in Harry’s beeld kom, heeft hij geen aandacht meer voor de rode vonkjes. Gespeeld boos werpt James een blik op mij. Ik glimlach liefjes terug.
“Tijd om naar bedje te gaan,”¯ Twee paar groene ogen kijken me vermoeid aan.
“Nee,”¯ Brabbelt Harry. Smekend kijkt hij me aan. In mijn ooghoeken zie ook James me smekend aankijken dat hij nog even mag blijven.
“Nee, jongens. Harry moet nu naar bed toe,”¯ Gemakkelijk til ik hem op van de bank. Gelijk slaat hij zijn kleine armpjes om me heen. Een gaap verlaat zijn mondje als ik met hem de deur door loop om bij de trap te komen.
De bel gaat. James loopt vrolijk naar de deur toe. Al door het glas heb ik gezien, vanuit de keuken, dat er een kleine man voor de deur staat. Waarschijnlijk Peter. Al snel blijkt dat ik gelijk heb. Gemakkelijk maakt James de deur open.
“Hey Wormtail,”¯ James zijn stem vult nog net niet het huis. Hij vind het altijd fijn als er vrienden langs komen. Hij voelt zich hier ook zo opgesloten, vooral nu Perkamentus zijn onzichtbaarheidkleed heeft. Nu kan hij nergens meer heen, zonder gezien te worden. Dat is wel een opluchting voor mij geweest. Iedere keer als dat gebeurde heb ik me zo’n zorgen gemaakt of hij wel terug zou komen. Maar dat nu terzijde. Met een dienblad vol met kopjes koffie loop ik de woonkamer in. Glimlachend geef ik Peter zijn koffie. Zenuwachtig kijkt hij me aan, voor hij zijn aandacht weer op James richt.
Al snel is hij weer weg. Gelijk valt de zware, onrustige sfeer ook weg in het huis. James staart emotieloos naar buiten. Het verlangen om daar te zijn brand in zijn ogen.
“Hij was anders vandaag... zenuwachtiger,”¯ Zeg ik voorzichtig
“Onzin, hij heeft gewoon een grote last op zijn schouders om ons geheim te houden,”¯ Ik merk aan zijn stem dat het gesprek over is. Ik loop maar naar boven om Harry uit zijn middagslaapje te halen.
Rustig zet ik Harry in zijn bedje. Tik hem zachtjes op zijn neusje. Trek nog een gek gezicht naar hem, waarna ik me omdraai om zijn knuffel te pakken.
“Lily, het is Hem! Pak Harry en vlucht! Ik houd hem zo lang bezig als ik kan!”¯ James stem vult het huis, maar niet als eerder vandaag. Vol angst en woede. Vluchtig kijk ik om me heen. Ik kan nergens heen. We kunnen niet in het huis verdwijnselen of verschijnselen. Paniek maakt meester van me. Dan hoor ik de spreuk. Verstijfd blijf ik staan. Ik voel bijna dat James levenloos de grond raakt. Ik zie het voor me. Ik hoor Hem naar boven komen. De deur wordt open geblazen. Daar staat Hij. Hij waar we een jaar geleden voor moesten onderduiken. Hij die nu in ons huis staat. Onbewust schiet de gedachten door mijn hoofd dat Peter dit heeft gedaan. Even snel verwijder ik deze gedachten uit mijn hoofd. Dat kan niet. Dat zou Peter ons nooit aandoen.
“Aan de kant, ik wil alleen de jongen,”¯ Koud en kil is zijn stem. Hoger dan ik heb verwacht.
“Nee, neem mij, maar laat Harry leven,”¯ Ik smeek het hem. Tranen lopen over mijn wangen.
“Ik bied het je nog één keer aan. Stap aan de kant en geef mij de jongen,”¯ Ik weiger. Ik zie zijn mond bewegen, maar hoor niets meer van wat hij zegt. Dan komen de woorden. De woorden die mijn dood beteken. Een groene flits komt richting mij. Ik aanvaart hem. Stribbel nog even tegen voor Harry, maar val dan met een draai levenloos op de grond. Het laatste wat ik zie is Harry, rustige Harry, in iedere situatie.
Wow super mooi