Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Lord of the Rings » Boombaard's verhaal » Wees niet te haastig

Boombaard's verhaal

21 juli 2011 - 13:01

1084

1

749



Wees niet te haastig

Dit verhaal speed zich af ver na de tijd van ‘In de ban van de Ring’, Waarbij de mensen uit midden aarde zijn vertrokken. De gouden hal verlaten is, waar de natuur alles weer in de hand heeft. Waar Boombaard nog steeds rondloopt, als meester van Fangorn. Fangorn, het overblijfsel van de oudste bossen uit Midden-Aarde. Verwacht geen spannend verhaal, verwacht maar niks, dan kan het altijd mee vallen. Verwacht misschien een langdradig verhaal over Boombaar laatste paar jaar van zijn leven. Waarheen dan? Ik weet het niet.

Het regen tikte zachtjes op de bladeren, het drupte door het houten dak van stokken en viel uiteindelijke op zijn gezicht. Verward gingen er twee ogen open. Twee verwarde ogen keken naar voren. ‘Boeraroem! Regen! Frisheid!’
De ent werd langzaam wakker, hij kwam langzaam omhoog en dronk een paar slokken van kruik en bleef toen even zitten. Hij keek nogmaals naar het dak en toen weer naar beneden. ‘Het huis kan wel wat fris water gebruiken’ mompelde hij toen hij overeind kwam. Hij liep naar buiten toe en rekte zich uit.

‘Mijn Jonge Eik!’ riep Boombaard ‘Wat goed je weer te zien’ zei hij op een aller langzaamste manier ‘Wat een heerlijke dag is het niet? De regen maakte mij wakker, en nu ga ik lopen. Misschien vele dagen lang, misschien zie ik jou niet meer terug, Wie weet! Het ga u goed’
Langzaam begon Boombaard vooruit te lopen, zijn pas versnelde per stap en uiteindelijk zat er een stevig tempo in. ‘Lang geleden heb ik deze weg voor het laats gelopen, lang geleden..met twee onderkruipsels op mijn schouder liep ik naar huis, zo lang geleden. Zo ver weg..’


Boombaar ging richting het zuiden, zoals hij altijd mooi vond. Bergop liep altijd beter. Uiteindelijk keek hij uit over de vallei waar ooit de machtige Saruman woonde, zijn magie was voorbij en ook zo zijn toren. Alleen aan de ruines kon je nog zien dat er wat gestaan had, de toren was neer gehaald. Vele jaren geleden, toen de laatste mensen vertrokken. Daarna was het stil. Jaren lang hebben de enten geprobeerd het gebied te herstellen, het planten van nieuwe bomen en het aanleggen van nieuwe rivieren. Maar nog altijd was het kwaad van Saruman goed te zien. Nooit zou het meer zo zijn als vroeger, toen de oudste bossen nog groot waren. Boombaard dacht soms nog boze orks te horen. Orks die in de ondergrondse gangen voortleven. Maar dat zou werkelijk merkwaardig zijn, dacht Boombaard altijd. Orks die honderden jaren leven zonder boven te komen, en dat hebben ze zeker niet gedaan! Nee, dat wist Boombaard zeker. Alle gangen waren geblokkeerd met grote stenen, de putten waren dicht gegooid met zand en keien. Alles leek tot rust te komen, zoals het in de vroege jaren was. De jaren dat het land nog groen was, toen de elfen door de bossen liepen en ze de bomen lieten praten.

‘De goede oude tijd, verloren voor eeuwig.’ Mompelde Boombaard terwijl hij langs de vroegere poort van Isengard liep. Het was nu een rivier geworden, waar dieren veilig konden drinken. Een half uur lopen duurde het voordat Boombaard bij de plek kwam die hij altijd nog merkwaardig vond, speren in de grond als teken voor gevallen soldaten. De speren waren deels omgewaaid, de helmen waren verroest maar het tegen van Rohan was nog goed te zien.
‘Als er een ding was wat ik niet van de mensen snapte, was hun haastigheid. Snelheid om dingen snel te doen. Snel te spreken en snel te denken. Boeraroem! Ik zal dit aandenken laten liggen, hoewel geen enkele mens dit ooit meer zou zien. Maar zo is het aan mij gevraagd, en zo zou ik het uitvoeren’ Boombaard stopte, hij keek vooruit en zag een oude vriend; de hooggestelde Beuk.


‘Beuk! Wat goed om je hier te zien. Lang geleden hebben wij gesproken, kom ik zou hier uitrusten en samen zullen wij praten’ Boombaard ging bij de beuk staan, die geen blad bewoog. ‘Ik herinner mij de dagen nog goed, het vertrek van de elfen, gevolgd door het vertrek van de mensen. De landen om ons heen zijn leeg, alleen de Hobbits wonen waarschijnlijk nog ver weg. En misschien wat dwergen in het hoge noorden? Maar wie zal het zeggen, ik weet het niet. Lang geleden trokken wij ten strijde, met steen en trommels. Die goede tijd, Beuk’


Misschien waren het wel dagen dat Boombaard naast de beuk stond, zonder maar een woord te zeggen. Kijkend naar de zonsondergang en de opkomst. Kijkend naar de vogels die hem voorbij vlogen, en af en toe zijn takken laten bewegen als er een muis op klom. De wind waaide door de bossen, het gehuil van wolfen nam de avond geluiden over. Fangorn kwam tot rust. Uren werden dagen, dagen werden weken en Boombaard stond stil, af en toe zag hij een schaduw, zou het een mens zijn? Of misschien weer een vuile ork, Boeraroem! Nee, sinds het vertrek heeft hij niks meer gezien en gehoord.

Uit het niks, bijna haastig zou je zeggen, zette hij een stap. Het duurde en paar seconde, denkend wat hij doen. Hij begon langzaam verder te lopen.
'Beuk' begon Boombaard 'Het was mij een genoegen deze tijd je gezelschap te houden, maar winter komt eraan! Zo weinigen leven nog in deze tijden, tijden van kou en eenzaamheid. Ik ben waarschijnlijk een van de langst levende wezens, in ieder geval van de enten. Het ga je goed!'
Boombaard liep weg. Hij keek naar boven en zag de felle zon langzaam onder de horizon wegtrekken. 'Het is tijd voor een lied, een lied van de oudste tijden'

Als Voorjaar 't beukenblad ontvouwt en sap de tak verrijkt,
Als licht op wilde bosstroom schijnt en wind langs het voorhoofd strijkt,
Als lang de pas is, adem diep, de berglucht scherp als zand,
Keer terug to mij. Keer terug to mij en zeg mooi is mijn land!


'Als.. ' Boombaard stopte met zingen. 'Boeraroem! Het volgende refrein moet niet door mij gezongen worden, maar door de Entvrouwen. Bij wortel en twijg! Lang geleden is het dat ik terug dacht aan de vroegere tijd, voor de grote oorlogen, de tijd dat de elfen ons lieten ontwaken. Helaas, wij zijn ze kwijt geraakt. Voor eeuwig en altijd'
Boombaard versnelde zijn pas en liep de heuvel af, aankomende bij een vlakte waar hij de omgeving goed kon bekijken. 'Tijd is gekomen voor een laatste reis, haastig zou je kunnen zeggen' mompelde hij 'Wees niet haastig zei ik altijd, maar tijd is zelfden zo belangrijk geweest als nu. Zoals een jonge meester eens tegen mij zei, je moet alleen beslissen wat je moet doen met de tijd die je geven is.' Boombaard draaide zich nog een keer om, kijkend naar de plek waar zijn huis ergens lag.

'Mijn schone Fangaorne! tijd is gekomen, voor de eerste keer laat ik het bos achter. Laat moeder natuur haar werk doen, en laat ze het goed doen. De entvrouwen zoeken is mijn doel, zodat het lied gezongen kan worden en de landen weer begroeid kunnen worden.


Reacties:


Kahlan
Kahlan zei op 17 aug 2011 - 20:35:
eindelijk iemand die een verhaal durft te maken met de enten
alle verhalen over elfen en mensen groeiden stilaan mijn oren uit.
Goed geschreven trouwens, ben echt nieuwsgierig naar het vervolg!!!