Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Breathless. » Harry's derde Schooldag
Breathless.
Harry's derde Schooldag
Forget this life,
Come with me,
Don’t look back,
You’re safe now,
Unlock your heart,
Drop your guard,
No’s left to stop you,
-.Evanescence: Anywhere.-
"NEE!" schreeuwde Harry die bezweet wakker werd van de nachtmerrie die hij had sinds Sirius was overleden.
Ron had Harry wakker gemaakt, omdat hij zag dat Harry weer een nachtmerrie had, en omdat Harry steeds "Sirius" mompelde in zijn slaap.
"Harry wakker worden," zei Ron, terwijl hij Harry zachtjes heen en weer schudde om hem wakker te maken.
Harry werd wakker. Zijn ogen wijd open, totdat hij Ron zag.
"Nachtmerrie," mompelde Harry, en liet zich weer terugvallen tegen zijn kussen.
"Gaat het?" vroeg Ron bezorgd aan zijn beste vriend.
"Ja, nu wel weer," zei Harry, "Ga maar weer naar je eigen bed om te slapen."
"Oké, weet je zeker dat het goed gaat?" vroeg Ron nog een keer.
"Ja, ik weet het zeker," zei Harry.
"Oké, slaap lekker dan," zei Ron, die naar zijn eigen bed ging om te slapen.
Harry viel in een onrustige slaap.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Harry, Harry wakker worden," zei Ron die Harry zachtjes wakker schudde.
"Wasser?" vroeg Harry slaperig.
"Je moet nu opstaan, anders missen we het ontbijt."
Harry gromde voordat hij zei: "Oké Ron ga jij maar alvast naar de Leerlingenkamer, dan kom ik er zo aan," zei Harry die daarna moest gapen.
"Oké, maar niet in slaap vallen hé?" vroeg Ron.
"Komt goed," zei Harry tegen een weglopende Ron.
Harry kleedde zich om en liep naar beneden al gapend.
"Harry heb je wel goed geslapen?" vroeg Hermelien bezorgd.
Harry schudde zijn hoofd en zei: "Kom op dan gaan we eten."
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ze liepen naar de Grote Zaal toe.
"Lekker geslapen?" vroeg Ron aan Ginny, toen hij, Harry en Hermelien zijn gaan zitten.
"Ja goed," beantwoordde Ginny, voordat ze zei: "De Uilenpost is er."
Harry schepte wat eten op, en wou net eten, voordat er een uil voor hem landde en zijn poot uitstak voor Harry om het briefje van zijn poot af te halen.
Harry haalde het briefje van het pootje van de uil, en keek er argwanend naar, voordat hij hem open maakte.
HP.
Ik geef je Carlos vandaag weer terug. Misschien kunnen we om de dag afwisselen voor de rest van de week? Tot later.
DM.
'Nou dat was interessant,' dacht Harry geamuseerd.
"Hey Harry, van wie is dat?" vroeg Ron.
"Van Malfidus," zei Harry met een stem vol verrassing.
"Wat moet die Fret nu weer?" vroeg Ron duister.
Harry fronste bij de naam "Fret" maar haalde verder zijn schouders op, en zei: "Hij gaat me vandaag Carl terug geven."
"Maar hij heeft hem nog maar één dag," zei Ron vol ongeloof.
"Maakt niet uit Ron. Ik vind Carl toch goed gezelschap," beantwoordde Harry, die begon te eten.
"Ja, maar alsnog jullie moeten er samen voor zorgen," zei Ron.
"Doen we toch ook? Alleen op een andere manier," zei Harry tussen een hap eten door.
"Oké, hoe laat geeft hij hem aan jou dan?" vroeg Ron.
"Weet ik niet, omdat hij er geen tijd bij heeft gezet," beantwoordde Harry.
"Ik vind dat je naar Hagrid moet gaan," zei Hermelien.
"Hermelien ik zei toch dat ik het niet erg vond. Ook al heeft hij hem maar voor één dag, hij zorgt er ten minste wel voor," zei Harry.
"Hoe weet je dat nou? Je hebt Carl nog niet eens gezien," zei Hermelien.
Harry zuchtte en zei: "Dat zullen we wel zien als ik hem krijg."
"Toch vind ik dat je naar Hagrid moet gaan," zei Hermelien koppig.
"En ik zeg dat dat niet hoeft," zei Harry die verder ging met eten.
Niemand zei nog iets over Carl.
"Ik ga alvast naar de les toe," zei Harry die opstond.
"We gaan mee," zei Hermelien die ook opstond.
Zo liepen ze door de gangen naar het lokaal toe.
De les Bezweringen was vrij snel voorbij voor Harry's gevoel.
Ze hadden theorie over de Kameoflagespreuken. De volgende les zouden ze de praktijk oefenen.
Ook het middageten ging snel voorbij zonder problemen.
Harry en Ron hadden een periode vrij, terwijl Hermelien Voorspellend Rekenen had.
"Ik ga alvast. Gebruik je extra tijd goed. Beide," zei Hermelien streng.
"Komt goed. Tot straks Hermelien," zei Harry.
Hermelien stond op en liep de Grote Zaal uit.
Harry pakte ook zijn spullen en stond op.
"Wat ga jij doen?" vroeg Ron verbaasd.
"Ik ga mijn tijd nuttig besteden. Voldemort verslaat zichzelf helaas niet. Ga je met me mee naar de Bibliotheek?" vroeg Harry aan Ron.
"Nee ik rem je alleen maar af. Ik ga wel met je meelopen, maar daarna ga ik naar de Toren toe," antwoordde Ron die ook zijn spullen pakte, en opstond.
"Dankje Ron," zei Harry.
"Graag gedaan," antwoordde Ron.
Zo liepen ze de Grote Zaal uit, op weg naar de Bibliotheek.
"Nou dan zie ik je later weer," zei Harry voor de deuren van de Bibliotheek tegen Ron.
"Ja komt goed. Tot later dan maar," zei Ron die daarna wegliep, op weg naar de Griffoendor Toren.
Harry liep de Bibliotheek binnen, liep naar een donker hoekje en zette zijn spullen neer op het tafeltje.
Nadat hij alles neer had gezet, ging hij langs de rijen met boeken lopen, om te kijken of ze misschien van pas konden komen.
Nadat hij een paar boeken in zijn handen had, liep hij naar het tafeltje toe.
Harry hoorde het gelach om hem heen, en was blij dat hij op een donker plekje zat. Mevrouw Rommella was niet blij met het volume, dus kregen de leerlingen de waarschuwing om stiller te zijn.
Harry was zo druk bezig met aantekeningen maken, dat hij de voetstappen die naar hem toekwamen niet hoorde.
Harry schrok toen er een tas op de tafel werd gegooid, net tegenover Harry.
"Goedemiddag," zei Malfidus.
Harry zuchtte, wendde zich weer tot zijn werk en zei: "Wat wil je Malfidus. Kun je niet aan een andere tafel zitten?" vroeg Harry.
"Als je om je heen had gekeken kon je zien dat alle tafels al bezet zijn," zei Malfidus die op een stoel ging zitten.
Harry keek om zich heen, haalde zijn schouders op en ging weer verder met aantekeningen maken.
Ze zaten zo een tijdje in stilte, totdat Malfidus vroeg: "Wat doe je eigenlijk?"
Harry nam zijn ogen niet van het perkament af, maar antwoordde wel. "Informatie verzamelen,"
"Wat voor informatie en waarvoor?" vroeg Malfidus hoopvol.
Harry zuchtte, en wendde zijn blik tot Malfidus en zei: "Ik mag je niet, en ik vertrouw je niet, dus waarom zou ik je iets vertellen?"
"Omdat ik je misschien kan helpen," zei Malfidus.
"En waarom zou je mij willen helpen?" vroeg Harry.
"Omdat ik veel andere spreuken weet. Meer als de meeste leerlingen hier," zei Malfidus.
"En waarom ben je bereid om mij te helpen?" vroeg Harry.
"Zeg ik niet," zei Malfidus kortaf.
Harry ging weer verder met zijn werk. Na een tijdje zei Malfidus zachtjes: "Je kunt me wel vertrouwen."
Harry keek op van zijn werk en zei: "Hoezo kan ik je vertrouwen? Jij gaat je toch waarschijnlijk binnenkort bij Voldemort aansluiten."
Draco keek met en koele stalen blik naar Harry en zei kalm: "Je weet helemaal niks over mij."
Harry keek gefascineerd naar Malfidus, en zei: "Ik weet dat je vader een Dooddoener is, en dat hij wil dat jij er ook één wordt."
Malfidus gaf een korte, bittere lach, en zei: "Mijn Vader wil mij voor zijn eigen doeleinden gebruiken."
Harry keek Malfidus aan, en zag daar woede in liggen, en...nee dat kan niet...pijn?...verdriet?
"Voor wat voor doeleinden?" vroeg Harry zacht om geen aandacht te trekken.
"Hij heeft mij altijd geleerd om de naam voort te zetten, als een juiste heer te gedragen, alles wat ik wil achter te laten, en ten slotte dat ik een Dooddoener wordt," zei Malfidus bitter.
"Maar wat wil je dan?" voeg Harry meelevend.
"In ieder geval geen Dooddoener worden."
Toen Harry een vreemd gezicht trok zei Draco: "Ja kan je het geloven? De zoon van de bekendste Dooddoener wil er zelf geen worden."
Malfidus ademde nu snel, en had zijn vuisten aan zijn zij gebald. Zijn koele onverschillige masker slipte langzaam weg, en Harry schrok van wat er onder dat masker zat.
"En ik wil al helemaal niet trouwen met een meisje omdat het moet."
Harry zag wat nats in de ooghoeken van Malfidus schijnen.
"Is er wat gebeurt toen je die brief kreeg de eerste dag?" vroeg Harry.
"Ja, waarom denk je anders dat ik zeg dat ik geen Dooddoener wil worden, of dat ik niet met iemand wil trouwen alleen maar voor mijn naam," toen hij dit laatste had gezegd viel er een traan uit zijn ooghoek langs zijn wang.
Malfidus had dit niet gemerkt aangezien hij te boos was om het te merken.
"En ik moet me ook gedragen zoals een Malfidus dat doet in school."
En Malfidus ging verder, ook al begonnen de tranen nu sneller te vloeien.
"Maar ik wil mijn moeder niet teleurstellen. Zij vindt dat ik mijn eigen weg moet kiezen. Zij vindt dat ik met iemand moet trouwen als ik van diegene houd. Mijn Vader vind het mijn plicht dat ik met een rijke Volbloed heks ga trouwen. Wist je dat mijn Vader wou dat we vrienden zouden worden," vroeg Malfidus tussen de tranen en snikken door.
Harry was stomverbaasd door alles wat Malfidus had gezegd, dat hij alleen maar met zijn hoofd kon schudden.
"Nou het is wel zo. Hij dacht dat mijn naam alleen al voldoende was. Hij kon niet geloven dat je mijn hand voor vriendschap had afgeslagen. Ik kreeg die dag erna een brief over hoe teleurgesteld en boos hij op me was," zei Malfidus.
Harry kon zijn stem weer vinden en zei: "Dat wist ik niet. Echt niet. Het spijt me."
"Voor wat? Dat mijn Vader mij heeft gevraagd om vrienden met je te worden? Dat je mijn hand hebt afgeslagen? Dat ik moet trouwen? Dat ik in de voetsporen van mijn Vader hoor te treden?" vroeg Malfidus uiteindelijk.
Harry antwoordde met: "Voor alles wat je hebt door moeten maken doordat ik je hand afsloeg."
"Waarom sloeg je mijn hand eigenlijk af? Wist je dan niet wie ik was?" vroeg Malfidus die wat meer begon te kalmeren en zijn tranen van zijn gezicht veegde.
"Eerst beantwoord ik je eerste vraag," zei Harry, "Ik sloeg je hand of door twee redenen. De eerst was dat je Ron had beledigd. Ron was de eerste vriend die ik ooit gehad hebt. De tweede redenen is dat je niet echt bepaald als een aardig persoon overkwam. En nu het antwoord op je tweede vraag. Ik had geen idee wie je was, totdat Ron me een paar dingen had uitgelegd en had gezegd. Ook over jouw familie."
"Maar had je daarvoor iets over mij of mijn familie gehoord?" vroeg Malfidus.
Harry glimlachte en zei: "Als je me toen had verteld over die naam, en dat er tovenaars waren, zou ik hebben gedacht dat ik nog niet helemaal gek was geworden."
"Hoezo?" vroeg Malfidus.
Harry zei: "Er waren een aantal 'onverklaarbare' dingen gebeurd in die tijd."
"Wat voor dingen?" vroeg Malfidus geïnteresseerd.
"Dingen zoals op het dak verschijnen van mijn oude school nadat ik was achterna gezeten door mijn neef en zijn vrienden, en dat mijn haar in één nacht is aangegroeid," beantwoordde Harry.
"Je neef zat je achterna? Hoezo dat? Ik dacht dat je juist heel veel vrienden had op je oude school," vroeg Malfidus verwart.
"Mijn oom, tante en neef zijn niet echt bepaald de aardigste mensen. En ik had op mijn oude school helemaal geen vrienden. De meeste durfden geen vrienden met me te worden, omdat mijn neef ze anders in elkaar sloeg, en de rest vond me gewoon raar denk ik," legde Harry uit.
"Hoe behandelen je oom, tante en neef je dan?" vroeg Malfidus.
"Wat kan jou het eigenlijk schelen?" vroeg Harry een beetje beschuldigend.
"Ik ben niet zoals mijn Vader. Ik heb namelijk wel gevoelens voor andere mensen," zei Malfidus.
"Waarom heb je besloten om een ander pad als je vader te kiezen?" vroeg Harry.
Malfidus haalde zijn schouders op en zei: "Dingen zoals dat ik erachter kwam wat mijn Vader allemaal deed op zijn 'zakenreizen'. En wat hij nu allemaal van mij wil. Tot jou."
"Mij?" vroeg Harry verbaast.
"Ja jou. Jij had echte vrienden die alles samen deden met je. Ik was - nee ben - jaloers op jou en je vrienden. En je hebt met de Heer Van Het Duister oog in oog gestaan en overleefd," zei Malfidus.
"Ik had daar meestal hulp bij," mompelde Harry.
"Ja, maar uiteindelijk moest je Jeweetwel alleen bestrijden," zei Malfidus
Harry gaf een bittere lach en zei: "Hij heeft een nare gewoonte om bijna elk jaar op te duiken en de mensen die ik ken of waar ik van houd te vermoorden." Harry dacht aan zijn ouders, Sirius, Carlo en alle andere die zijn gestorven door Voldemort, en werd bozer en bozer, en had zijn vuisten gebald maar ging wel verder met praten.
"Het leuke is, is dat er een profetie over mij en Voldemort gaat."
Toen Harry het verbaasde gezicht van Malfidus zag vroeg hij: "Wist je niet dat dat bij het Ministerie Van Toverkust is gebeurd? Door die profetie ben ik nu mijn Peetvader kwijt."
Nu was het Harry bij wie er een traan over zijn wang liep.
Harry vroeg met een stem vol met verdriet: "Weet jij wie mijn Peetvader was Draco?" Harry schrok er zelf van dat hij Malfidus bij zijn voornaam noemde, maar gezien de situatie vond Harry het passend.
"Ja, de massa moordenaar Sirius Zwarts," zei Draco.
Harry schudde zijn hoofd, en knipperde met zijn ogen waardoor er nog meer tranen uit zijn ooghoeken liepen. "Sirius was geen moordenaar. Peter Pippeling is dat wel, en hij is ook diegene die mijn ouders heeft verraden aan Voldemort."
"Peter Pippeling..." zei Draco bedachtzaam. "Is dat niet een kalend dik mannetje met een zilveren hand?"
Harry knikte boos met zijn hoofd waardoor de tranen van zijn kaak langs zijn nek liepen, zijn shirt in.
"Dankzij hem zijn mijn ouders er niet meer, en moet ik nu dus bij de Duffelingen inwonen. Dat ze me eigenlijk vanaf het begin al in huis haalden mag een wonder genoemd worden," zei Harry verbitterd.
"Hoe zijn ze eigenlijk? Behandelen ze je wel goed?" vroeg Draco.
"Wil je echt nog meer aanhoren van mij?" vroeg Harry verbaasd.
Draco knikte en zei: "Ik wil graag weten wat je overkomen is, zodat ik weet waarvoor ik ga vechten."
"Maar waarom wil je dan over mijn oom, tante en neef weten?" vroeg Harry.
Draco haalde elegant zijn schouders op.
Harry zuchtte verslagen en zei tussen een snik door: "Oké maar heb je geen les dan?"
"Ja, maar ik leer er toch niks nieuws, dus kan ik net zo goed naar jou luisteren," zei Draco.
"Oké, maar ik denk dat ik wel een tijdje bezig ben, dus kan ik beter voor wat drinken zorgen," zei Harry.
"Oh nee je gaat niet naar de Keukens toe om vervolgens aan mij te ontsnappen," zei Draco die zijn armen over elkaar vouwde.
Harry gaf een kleine vreemde glimlach, omdat hij nog steeds huilde en zei: "Wie zei dat ik naar de Keukens toe ging? Ik in ieder geval niet."
Toen Harry Draco verbaasd zag kijken zei Harry één woord duidelijk als een soort bevel: "Dobby!"
Toen Harry dit had gezegd kwam er een zachte pop naast de tafel.
Draco keek waar de pop vandaan kwam, en schrok toen er een bekende Huiself stond.
"Dobby!?" vroeg Draco verbaast.
"Wat kan Dobby doen voor..." Dobby's ogen vlogen wijd open toen hij Draco zag. "Meester Draco!" zei Dobby verbaasd.
"Hallo Dobby," zei Draco met een glimlach.
Dobby wendde zich tot Harry en zijn ogen werden zo mogelijk nog groter toen hij de sporen van tranen op Harry zijn gezicht zag.
"Harry Potter Meneer?" vroeg Dobby.
"Wat is er Dobby?" vroeg Harry.
"Gaat alles wel goed met Harry Potter Meneer?" vroeg Dobby.
Harry keek eerst stomverbaasd, voordat hij besefte dat er tranen over zijn gezicht rolde. "Ja Dobby, alles is goed. Maar wil je misschien iets voor me doen Dobby?" vroeg Harry.
"Alles voor de grote Harry Potter Meneer!" zei Dobby opgewonden.
"Wil je misschien voor Draco en mij wat Boterbier halen?" vroeg Harry.
"Ja Harry Potter Meneer! Dobby is zo terug," zei Dobby voordat hij met een zachte pop verdween.
Draco en Harry zaten zo een korte tijd in stilte, totdat een zachte pop Dobby weer aankondigde.
Dobby had twee Boterbieren in de hand, en gaf de eerste aan Harry. Toen Dobby het glas gaf aan Draco zei hij: "Het is goed om u weer te zien Draco Malfidus Meneer." Hij glimlachte naar Draco, voordat hij weer voor de tweede keer met een pop verdween.
Harry veegde de tranen van zijn gezicht, en zei: "Nooit gedacht dat je Dobby zo aardig zou behandelen."
Draco keek weer naar Harry, en zei: "Er zijn veel dingen die je niet over mij weet. Mijn Vader behandelde Dobby slecht. Als Dobby iets ernstigs opgelopen had door bijvoorbeeld mijn Vader, dan waren mijn moeder en ik er om voor Dobby te zorgen."
Harry had net een slok Boterbier in zijn mond, en spuugde het bijna uit toen hij hoorde wat Draco zei. Harry spuugde het niet uit, maar hij verslikte zich er wel in, en moest hoesten. Toen hij klaar was met hoesten en kuchen zei Draco: "Wat?"
"Niks," zei Harry geamuseerd. "Ik dacht dat je naar mij wou luisteren?" vroeg Harry die wat soberder werd.
"Oké, begin maar," zei Draco.
"Oké...uhm ik weet niet precies waar ik moet beginnen, maar ik doe mijn best," zei Harry, "In het huis waar ik woon hebben we een kleine ruimte onder de trap: De bezemkast. Daar heb ik geslapen voor zo lang als ik me kan herinneren. Er zat een slot op die van buiten op slot kon.
"Ik werd dus in mijn 'slaapkamer' opgesloten als er iets vreemds gebeurde, of als ik iets verkeerd had gedaan, of gezegd.
"Mijn neef is heel dik en ook erg sterk. Ik denk dat dat kwam doordat hij mij altijd achterna zat, en in elkaar sloeg. Vooral omdat ik zo klein was kon ik vaak wegkomen zonder dat Dirk - mijn neef - of zijn vrienden me te pakken konden krijgen.
"Mijn tante vind het leuke om me rond te commanderen, en op te sluiten als ik iets niet goed deed.
"Mijn oom trok me aan de haren en gooide regelmatig iets tegen me aan. Ik moet altijd voor hen koken en alle rotklusjes doen. Totdat ik te horen kreeg dat ik een tovenaar was. Dat was het wel zo'n beetje.
"Oh en ik ben in mijn tweede jaar ontsnapt, doordat Ron en zijn broers met een vliegende auto de tralies voor mijn raam hadden weggetrokken. Die kamer had ik gekregen voordat ik naar Zweinstein ging," zei Harry ten slotte.
Draco had zijn stem verloren, en als hij hem wel had zou het gebroken klinken, omdat Draco tranen in zijn ogen had.
"Draco wat is er?" vroeg Harry bezorgd.
Dit was het laatste wat er gezegd moest worden om de tranen te laten vloeien.
Draco legde zijn armen op tafel en legde zijn hoofd erin, het gezicht naar beneden toe.
Harry fronste, want hij wist niet wat hij verkeerd had kunnen zeggen.
"Draco...? Heb ik iets verkeerd gezegd?" vroeg Harry.
Draco snikte nog een keer, veegde zijn tranen af, haalde zijn hoofd uit zijn armen en zei: "Nee Harry je zei niks verkeerd."
Harry schrok een beetje toen Draco Harry's voornaam zei. "Wat is er dan?"
"Mijn Vader vertelde me zoveel hij kon over jou. Ik dacht dat je al die tijd al wist dat je een tovenaar was, en dat je heel luxe leefde."
Toen Draco dit had gezegd rolden er nog een paar tranen over zijn wangen.
Harry fronste en zei: "Nee ik had geen idee dat ik een tovenaar was, en ik had al helemaal geen luxe leventje."
"Het spijt me," zei Draco.
Harry haalde zijn schouders op en zei: "Het is niet jouwn schuld en je kunt er ook niks aan doen."
Dit keer haalde Draco elegant zijn schouders op en zei: "Misschien niet, maar je had niet zo moeten lijden."
"Misschien kunnen we nog één ding rechttrekken," zei Harry.
"Wat dan?" vroeg Draco verbaast.
"Vriendschap," zei Harry.
"Wil je nu nog vrienden met me worden?" vroeg Draco verbluft.
Harry haalde zijn schouders op en zei: "Waarom niet?"
"Wat zullen je vrienden daarvan vinden?" vroeg Draco.
"Ze moeten me maar vertrouwen dat ik de juiste keuze heb gemaakt," zei Harry.
"En heb je de juiste keuze gemaakt?" vroeg Draco.
"Dat weet ik nog niet, want je hebt je vriendschap nog niet aangeboden," zei Harry geamuseerd.
"Oh," zei Draco.
Draco stak zijn hand uit, en deze keer nam Harry hem wel aan. Zo schudde ze hun handen voor een moment en lieten ook weer los.
Harry keek op zijn horloge en zag dat het alweer tijd was om te eten.
"Draco ik ga naar beneden om te eten. Ga je mee?" vroeg Harry.
"Ja oké. Laat me even mijn spullen inpakken," zei Draco.
"Zullen we naar de Grote Zaal, of naar de Keukens," zei Harry.
"Uhm...de Keukens. Weet je hoe je daar naar binnen toe moet?" vroeg Draco verbaasd.
Harry glimlachte en zei: "Jazeker. Kom dan gaan we," zei Harry toen Draco zijn laatste spullen had opgeruimd in zijn tas.
"Oké. Leid jij maar. Ik weet niet waar we naar toe moeten," zei Draco.
Zo liepen ze de gangen door en kwamen aan voor het schilderij met fruit. Harry kietelde de peer en er verscheen een deurkruk. Harry deed de deur open, en Draco zijn reactie was: "Wow," toen hij zag dat er een deurkruk verscheen.
"Komt erg van pas als ik geen zin heb om naar de Grote Zaal te gaan," legde Harry uit.
"Kom je hier vaak?" vroeg Draco.
"Ja eigenlijk wel. Ron en Hermelien weten dat ik nu niet zo vaak naar de Grote Zaal ga," beantwoordde Harry.
"Maar waarom wil je niet naar de Grote Zaal om te eten dan?" vroeg Draco.
Harry haalde zijn schouders op net toen hij de Keukens binnen stapte, en Draco hem volgde. "Ik heb geen zin in al het gefluister over mij. Dus blijf ik zo veel mogelijk uit publieke ruimtes zoals de Grote Zaal."
"Vandaar dat ik je vorig jaar bijna nooit zag aan de tafel van Griffoendor," zei Draco.
"Dat en ik zat meestal bij Omber strafwerk te maken." Harry wreef langs zijn littekens toen hij dit zei, en ging verder. "Anders zat ik ook les te geven aan de leden van de Strijders van Perkamentus."
"Gaf jij les?" vroeg Draco verbluft.
"Ja, en dat weet je vast en zeker ook nog," zei Harry.
Toen Harry het verbaasde gezicht van Draco zag zei hij: "Je weet wel. Je was erbij toen jij mij liet struikelen toen ik weg wou komen."
"Oh ja. Een mooi gezicht trok je toen ik je liet struikelen," zei Draco met een duivelse grijns.
Harry wou net iets terug zeggen, maar er kwam een Huiself aan.
"Kan Poca jullie helpen Meneers?" vroeg een vrouwelijke Huiself.
"Ja, Poca willen jullie misschien wat eten voor ons maken?" vroeg Harry.
De Huiself fleurde gelijk op en zei: "Jazekers Meneers. Poca doet alles," zei de Huiself opgewonden.
"Oké, wil je misschien wat te eten en te drinken maken?" vroeg Harry.
De Huiself knikte driftig met haar hoofdje.
"Oké, ik wil graag wat Pompoensap en wat pasteitjes. Wat wil jij Draco?" vroeg Harry.
"Oh...uh doe maar Pompoensap en wat broodjes," zei Draco tegen de Huiself.
"Komt er zo aan Meneers," en met dit liep ze weg om bezig te gaan.
Harry ging op een stoel zitten en gebaarde met zijn handen dat Draco hetzelfde moest doen. Harry begon te praten toen Draco op zijn stoel zat.
"Als je geen Dooddoener wilt worden moet je dan niet naar Perkamentus toe?" vroeg Harry.
Draco gaf een kleine glimlach en zei: "Ik ben naar hem toe gegaan nadat jij de Grote Zaal was uitgelopen en stopte naar mij te staren."
Toen hij dit laatste zei had hij een dikke grijns op zijn gezicht.
Harry bloosde en zei: "Zag je dat?"
Draco zijn grijns werd zo mogelijk nog groter en zei: "Natuurlijk zag ik dat. De halve tafel zag je staren door het gelach heen. Je had ze moeten horen toen je de Grote Zaal had verlaten."
"Dat is dus één van de redenen dat ik hier vaak eet," zei Harry.
"Heb je die dag eigenlijk wel gegeten? Je zag namelijk erg bleek," zei Draco.
Harry haalde zijn schouders op, wou wat zeggen, maar werd weer onderbroken door dezelfde vrouwelijke Huiself.
"Poca heeft gemaakt wat Meneers willen," zei de Huiself.
"Bedankt Poca," zei Draco.
Harry keek naar Draco met zijn mond wagenwijd open.
"Ga je het bord nog aanpakken, of blijf je de hele dag naar me staren?" vroeg Draco.
Harry sloot zijn mond, wendde zijn ogen tot de Huiself, pakte zijn bord en zei: "Bedankt voor de moeite Poca."
"U bent te aardig Meneers. U allebeis," zei Poca. Toen ze dit zei liep ze weer terug de Keuken in.
Harry wendde zijn blik af van Poca en zag Draco naar hem kijken. "Wie is er nu aan het staren?" vroeg Harry met een grijns.
Draco grijnsde terug en zei: "Ik staar niet, ik observeer."
Harry zijn grijns verdween, maar een glimlach kwam ervoor in de plaats op zijn gezicht. "Zit er verschil in dan?"
Draco haalde zijn schouders op en ging beginnen met eten.
Harry ging ook aan zijn eten, maar zijn glimlach verdween niet.
Harry had zo een tijdje in stilte gegeten, en voelde ogen op hem rustten. "Weet je Draco? Je observeert me weer."
Draco wendde zijn blik af en bloosde voor een reden die Harry niet wist. "Is dat erg dan?" vroeg Draco.
Harry wist daar geen antwoord op, dus haalde hij zijn schouders op en ging weer verder met eten.
Toen Harry Draco's ogen weer op hem gericht voelde negeerde hij de gewoonte om op te kijken en iets te zeggen. 'Waarom kijkt hij naar mij? Misschien wil hij wel wat zeggen maar weet niet hoe,' dacht Harry.
Harry at het laatste beetje eten op, wendde zijn blik naar Draco en vroeg onverwachts: "Wat is je lievelingskleur?"
Draco schrok van de vraag, maar zei: "Blauw. Hoezo?"
Harry haalde zijn schouders op.
"Wat is jouwn lievelingskleur?" vroeg Draco die het laatste beetje eten op at.
"Rood," zei Harry.
Draco rolde met zijn ogen en zei: "Typisch Griffoendor."
"Nou ik vind rood toevallig gewoon een mooie kleur," zei Harry. "Waarom heb je eigenlijk een hekel aan dieren?" vroeg hij.
Draco zijn blik dwaalde naar beneden en hij pakte de vork naast zijn bord op, hield het in zijn hand en liet het daarna door zijn vingers glijden en ving hem op. Draco zuchtte, legde de vork neer, wendde zijn blik weer op Harry en zei: "Het is een lang verhaal."
Harry haalde zijn schouders op en zei: "Ik heb de tijd."
Draco zuchtte opnieuw en zei: "Oké maar je moet weten dat ik niet mijn Vader ben en dat ik dat nooit bij een levend wezen zou doen."
"Ik weet al dat je niet zoals je vader bent," zei Harry.
"Ik had mijn eigen uil toen ik zeven was," legde Draco uit, "Alle uilen die naar mij toe komen zijn van mijn Vader. Ik heb er nu geen meer. Het was een mooie uil met honingkleurige veren met zwarte stippen. Ik noemde haar Narcis. Naar mijn moeder.
"Op een dag was mijn uil per ongeluk in mijn Vader zijn kamer gevlogen. Mijn Vader was kwaad op mij en de uil, dus hij kwam naar mijn kamer toe met de uil en stopte haar in de kooi. Ik dacht dat hij haar misschien met rust zou laten. Hoe fout kon ik zijn. Mijn Vader pakte zijn toverstok en wees het naar mijn uil. Ik wou hem tegenhouden, maar hij gebruikte Petrificus Totalus op mij zodat ik alleen maar kon toekijken. Toen hij de spreuk op mij goed genoeg vond, wendde hij zich weer tot mijn uil.
"Hij heeft haar een tijdje gecrucioed, en daarna vermoord. Toen hij klaar was wendde hij zich weer tot mij, haalde de spreuk van me af en zei: "Huisdieren horen zich te gedragen, of anders leiden ze hetzelfde lot als je uil." Sindsdien blijf ik zo veel mogelijk bij dieren vandaan.
"Alleen bij de Hippogrief liep het anders. Een paar Zwadderaren zeiden dat ik de Hippogrief niet durfde te beledigen. Ik moest bewijzen dat ik het wel durfde, dus liep ik naar de Hippogrief toe en de rest weet je wel."
"Je was zeven?" vroeg Harry met zijn mond wagenwijd open.
"Ja, ik was zeven," bevestigde Draco.
"Ik zou Hedwig nooit kunnen laten sterven. Ze is me te veel waard," zei Harry.
"Wie is Hedwig?' vroeg Draco.
"Mijn vriendin," antwoordde Harry.
"Oh? Ik wist niet dat je een vriendinnetje had," zei Draco.
Harry lachte en zei: "Ik heb geen vriendinnetje. Hedwig is mijn...uh uil."
"Oh," zei Draco terneergeslagen.
Ze zaten zo een tijdje in stilte en er zwermden allemaal gedachtes in Harry's hoofd. 'Had ik dat wel moeten zeggen? Zou hij nog wel met me willen praten?' Harry keek op zijn horloge en schrok van de tijd.
"Draco?" vroeg Harry zacht.
"Ja?" vroeg Draco.
"Het is al erg laat, en je zou Carl toch aan mij geven vandaag?" vroeg Harry.
"Oh ja. Hij is op mijn kamer. Ga je mee om hem op te halen?" vroeg Draco.
"Worden de Zwadderaren dan niet kwaad?" vroeg Harry.
Draco glimlachte en zei: "Ik zei toch op mijn kamer? Of niet soms?"
"Dus we hoeven niet langs de andere Zwadderaren?" vroeg Harry.
"Nee," zei Draco simpel.
"Oké, dan gaan we maar," zei Harry die opstond.
"Oké," zei Draco die ik van zijn stoel af kwam om op te staan.
Draco ging voorop en Harry volgde. 'Ik ben benieuwd waar Draco slaapt, en waarom hij zijn eigen kamer heeft,' dacht Harry.
Na een tijdje kwamen ze bij een portret van een heel knap blond meisje.
"Hallo Celeste," zei Draco tegen het schilderij.
"Hoi Draco," zei Celeste. "Mag ik het wachtwoord van je hebben?"
"Maar natuurlijk," zei Draco en gaf het wachtwoord: "Narcissa."
Het portret zwaaide open en de kamer werd zichtbaar.
Harry hield zijn adem in, want de kamer zelf was adembenemend.
"Draco hoe kom je eigenlijk aan deze kamer?" vroeg Harry stomverbaasd nadat hij weer normaal kon ademen en de kamer in zich opnam.
Draco glimlachte en zei: "Ik kwam langs deze kamer aan het einde van het vierde jaar. Het was waarschijnlijk een kamer van een Professor van school, dus heeft hij twee kamers. Niemand had deze kamer nodig, dus trok ik erin na overleg met Professor Perkamentus.
"Professor Perkamentus stemde makkelijk toe. Hij had die twinkel in zijn ogen en die blik alsof hij meer wist als mij. In ieder geval kreeg ik deze kamer in het vijfde schooljaar," legde Draco uit.
Harry kon alleen maar naar Draco staren, en zijn mond was opengevallen van wat hij had gehoord. Na een paar keer zijn mond open en dicht te doen zei Harry: "Het is een hele mooie kamer."
Draco grinnikte en zei: "Het kan ermee door."
"Verwent kind," zei Harry die begon te lachen.
"Ik weet niet of jullie het weten, maar ik ben er ook nog," zei Carl.
"Hoi Carl alles goed?" vroeg Harry.
"Maar natuurlijk," zei Carl vanaf een stoel waar hij op lag. "Ik was gewoon mijn gecharmeerde zelf."
Toen Harry dit hoorde moest hij lachen. Zo hard zelfs dat hij er tranen van in zijn ogen had. Al gauw moest Draco ook hard lachen. Toen Harry en Draco stopten met lachen, en naar Carl keken vroeg Carl: "Wat nou?"
Dit was alles wat Carl moest zeggen, want Harry en Draco lagen weer in een deuk. Carl schudde zijn kop en ging verder met slapen. Draco en Harry werden snel daarna soberder. Draco ging op een bankje zitten en gebaarde dat Harry op een stoel naast Carl kon zitten.
"Waarom wil je niet voor Carl zorgen?" vroeg Harry.
"Omdat bijna alles wat van mij is gewond raakt of overlijdt. Of iets waarvan ik houd wordt weggenomen," antwoordde Draco.
"Vast niet alles," zei Harry.
Draco haalde zijn schouders op en staarde in het vuur.
Harry nam de kans om eens goed rond te kijken in de kamer, aangezien Draco diep in gedachten verzonken leek.
De kamer was hemelsblauw geverfd. Er stond aan één wand in het midden een groot bed met dezelfde kleur bedovertrek en kussens. In een hoek stond een bureau en boeken. Er stond één bank waar Draco op zat. Ook de bank en de ander meubels op het bureau na waren hemelsblauw.
Er stonden twee stoelen in de kamer. Eén met de Jarvey en de ander met Harry erin. Er was een grote open haard met foto's op een plank erboven. 'Een mooie kamer, ook al is hij blauw. Ik ben benieuwd waar Draco aan denkt. Ik hoop dat hij zichzelf niet de schuld geeft over wat er is gebeurt met die uil.' Harry's trein met gedachten stopte toen Draco opkeek en zei: "Je staart naar me."
"Nee, ik observeer je," zei Harry.
Draco zat weer volledig terug op de bank en sloot zijn ogen.
Na een korte tijd werd de houding van Draco een stuk minder gespannen. "Draco?" fluisterde Harry, maar er kwam geen reactie. Harry stond op en schudde Draco lichtjes door elkaar. Geen reactie. 'Hij moet wel heel erg moe zijn,' dacht Harry.
Na een kort debat was Harry van plan om Draco naar bed te dragen. Het was toch maar naar de andere kant van de kamer.
Nadat Harry Draco voorzichtig in zijn armen had getild liep Harry naar het bed toe. Harry legde Draco voorzichtig op het matras en deed de dekens ook voorzichtig over Draco heen, om de blonde jongen niet wakker te maken.
Harry pakte de Jarvey op, deed de lichten uit met een zwaai van zijn toverstaf en liep de deur uit, op weg naar de Toren van Griffoendor.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.