Hoofdcategorieën
Home » Yu-Gi-Oh! » Hanna » Hoofdstuk 1: De eerste dag
Hanna
Hoofdstuk 1: De eerste dag
Het is een warme dag en dat maakt het zwaar om een heel eind naar mijn stage plek -bij Kaiba Corp.- te fietsen. Mijn oom heeft geregeld dat ik daar stage kan lopen aangezien ik een stage plek moest hebben, maar niets kon vinden. Eindelijk ben ik er bijna. Nog een paar kruisingen oversteken en dan zit die rot fietstocht erop. Ik parkeer mijn fiets voor het gebouw. Ik ben nog niet eens begonnen en ik zweet al peentjes!
Ik loop het gebouw in en een koel briesje blaast in mijn gezicht. De airco staat gelukkig aan. Bij de receptie staat mijn oom al te wachten. Als hij mij ziet begint hij te lachen. ‘Fijn dat je er bent Hanna!’ zegt hij en ik krijg een stevige handgreep van hem. Ik lach maar om niet te laten merken dat die handgreep pijn doet. ‘Fijn u ook te zien.’ zeg ik beleefd. Mijn oom begint te lachen. ‘Zeg alsjeblieft geen ‘u’, want dan voel ik me zo oud.’ Ik lach maar mee en eindelijk stopt hij met zijn stevige handgreep. Mijn vingers tintelen en in mijn handpalmen voel ik pijnsteken. ‘Ik ga je vertellen wat je moet doen. Omdat het vandaag zulk warm weer is, moet je drank rondbrengen bij de medewerkers. Zelf mag je natuurlijk ook wat te drinken nemen.’ zegt mijn oom. '’Dat meen je niet!’' denk ik. Mijn oom ratelt gewoon verder terwijl ik in gedachte mezelf al voorstelde als een bediende die op en neer moest rennen en uiteindelijk helemaal uitgedroogd is. ’Dus snap je wat de bedoeling is?’ vraagt mijn oom en ik schiet wakker uit mijn gedachte. ’Ja, ja’ zeg ik en schuifel een beetje met mijn voet. Dat was niet zo slim. Mijn oom knikt. ’Dan ga ik maar.’ zegt hij en duwde een rare, soort van mobieltje in mijn handen. Ik kijk er naar en snap niets van al die knopjes die erop zitten. Mijn oom loopt de lift in. ’Ik zie je na vijf uur weer.’ zegt hij en verdwijnt met de lift. Daar sta ik dan. Zonder enig benul wat ik moet doen met dat rare mobieltje. Ik ga zitten op een bank en besluit een tijdschriftje te lezen. De tijd vliegt voorbij, altans, dat dacht ik. Ik kijk naar de klok en er waren maar drie minuten verstreken. ’Ik ben verdoemd.’ zucht ik en ik zak onderuit. Ineens gaat het rare mobieltje af. Ik schrik ervan en ik val bijna van de bank. Gelukkig heeft niemand me gezien. Ik pak het rare mobieltje en bekijk het terwijl het luidruchtig trilt. ’Welk knopje moet ik nou hebben?’ zeg ik tegen mezelf. Het ding blijft maar trillen. Uiteindelijk druk ik op het groene knopje en een stem is te horen. ’Kan je alsjeblieft een glaasje ijs thee naar kantoor 4 brengen? Alvast bedankt!’ zegt een stem die veel te jong klinkt om hier te werken. Dat maakt mij nieuwsgierig. Ik ga naar een mini koelkastje die in de hoek staat naast het koffiezetapparaat en maak een ijs thee klaar. 'En nu nog de weg vinden naar kantoor 4.' mompel ik. ’Dat is makkelijk! Je gaat de trap op en dan gelijk links.’ hoor ik dezelfde stem uit het mobieltje klinken. ’Je had het communicatie mobieltje niet uitgedrukt.’ zegt de stem en begint te lachen. Ik lach mee terwijl ik me dood schaam. Snel druk ik op het oranje knopje. ‘Hoe durf je mij nu te storen terwijl je weet dat ik jou moet bellen als ik wat nodig heb!’ roept een boze, zware stem. Ik hang gelijk op. De jonge werknemer grinnikt. ‘Met dat knopje ga je over naar een ander kantoor. Toevallig van de grootste chagrijn van dit gebouw.’ zegt de stem en hij ligt nu helemaal in een deuk. Nu moet ik ook lachen. ‘Je ijs thee komt eraan.’ zeg ik en hang op. Ik sla de hoek om en ik loop de trap op. Een grote 4 op een van de deuren is zichtbaar. Ik klop aan. Een jongen doet open. Ik schat hem 11 jaar. ‘Dank je wel!’ zegt de jongen. Ik kijk hem verbaast aan. ‘Ben jij niet te jong om hier te werken?’ vraag ik. De jongen knikt. ‘Ik vond het wel grappig een kantoor te hebben.’ zegt hij. ‘Ik ben trouwens Mokuba. En jij?’ ‘Ik ben Hanna. De stagiaire.’ antwoord ik. Mokuba knikt. Ineens gaat dat mobieltje - die ik ondertussen ben gaan haten- af. Ik zucht. ‘Ik ga weer.’ zeg ik. Mokuba knikt. ‘Leuk kennis te maken.’ zegt hij en hij sluit de deur. Ik neem op. ‘Wat wilt u hebben?’ vraag ik om netjes over te komen. ‘Jij neemt je werk al serieus.’ hoor ik mijn oom zeggen. ‘Ik probeer netjes over te komen.’ zeg ik en ik draai aan een plukje van mijn haar. ‘Ik wilde even checken of het goed gaat.’ zegt mijn oom. ‘Ja, het gaat geweldig!’ roep ik bijna te hard. ‘Het enthousiasme is aanwezig, maar ik ga weer ophangen. Doei!’ zegt mijn oom en hij verbreekt de verbinding. Ik wil het mobieltje weer in mijn broekzak doen als het weer ineens af gaat. ‘Wat wilt u hebben?’ vraag ik. ‘Een kopje koffie met suiker en melk.’ zegt een serieuze stem. ‘Kantoor is helemaal bovenaan.’ En zo snel als de stem kwam, ging het ook weer weg. ‘Oké?’ zeg ik en ik ga de trap weer af. Ik had vroeger altijd gedacht dat een koffiezetapparaat wel makkelijk te bedienen was, maar dat heb ik goed mis. Er staan wel 15 knoppen op met verschillende koffie uit verschillende landen. Welke koffie wilt hij hebben? Er staan op dit ding miljoenen!
Ik druk maar gewoon een knopje in en het kopje dat eronder staat wordt gevuld. Ik doe er netjes suiker en melk in. Ik had gezien dat er naast de trap een lift stond. Hoef ik niet in dit warme weer naar boven te klauteren op de trap. Ik wil net de lift instappen toen er plots een onderhoudsvent de lift uit komt. ‘Wil je met de lift gaan?’ vraagt hij. Ik knik. Hij zucht en legt een hand op mijn schouder. Het voelt warm aan en het zweet als een gek. ‘Dat gaat niet meer. Hij moet gemaakt worden.’ zegt hij en loopt het gebouw uit. ‘Shit’ zeg ik en ik kijk boos naar de trap. Chagrijnig loop ik de trap op en ik scheld op die vervloekte lift. Ik hou dat niet lang vol. Na vijf trappen zweet ik zo erg dat ik er zo gaar als boter van wordt. Het lijkt uren te duren voordat ik eindelijk boven ben. Ik wil het kantoor in toen ineens de deur open gaat en ik tegen een jonge man in pak aanbots. De koffie valt over onze kleren en laat een grote vlek op de vloer achter. Het kopje is in vijf grote stukken kapot gegaan en de koffie druipt eruit. Ik sla een hand voor mijn mond en ik bloos als een tomaat. ‘Het spijt me! Ontsla me maar, maar alstublieft niet mijn oom. Het was mijn schuld en ik ruim het op en en..’ ratel ik maar verder. Van schaamte durf ik niet recht in de jonge man zijn gezicht te kijken. Ik veeg de scherven bij elkaar en ik probeer met mijn mouw de vlek van de vloer te halen. Het wordt alleen maar erger. ‘Shit! Nu verpest ik ook uw vloer. Ik ben verdoemd.’ zeg ik en ik raak een beetje in paniek.'Het spijt me' zeg ik nogmaals. Zo snel mogelijk ren ik de trap af. Dat was echt een vernedering en ik hoop zo dat het niet de baas was.
Reacties:
Snel verdeeer!
Ik vindt je verhaal helemaal geweldig.
Ik ben dol op yu-gi-oh.
Ik ben benieuwd wie die man was?
Snel verdeeer!
En graag een melding, dank je!
Gr. Iloveanime
@iloveanime
Leuk dat je het verhaal geweldig vind ^^