Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Sing it Out! » 28. Voortbestaan.

Sing it Out!

2 aug 2011 - 23:58

1900

1

363



28. Voortbestaan.

Kletterend viel de deur van de kamer open. Ik had de sleutel nog. Scheef leunde ik in de deurpost, tassen dragend op alle mogelijke manieren dat mijn lichaam het toeliet en mijn haar compleet in de war. Geweldige entree. Ik leek wel een vogelverschrikker. Van de ene bus op de andere springen, om dan vervolgens door de regen te sprintten was nou niet bepaald goed voor je kapsel. Merel zat versteend op bed terwijl ze me met open mond aangaapte. Blijkbaar was ik niet de enige die niet kon geloven dat ik hier zo snel al weer terugstond. Het was bijna te belachelijk voor woorden.
Goede avond. Met al mijn spullen wandelde ik binnen en begon meteen met uitpakken.
Noa, what the -,
Shht Ik legde mijn wijsvinger op mijn lippen. Wat je ook wilde zeggen, ik weet dat je gelijk hebt. Het was een misverstand. Een groot misverstand! Zullen we het er verder niet meer over hebben? glimlachte ik liefjes. Merel leek het niet meer te vatten. Haar ogen volgde me alsof ik een vreemde was in haar eigen huis.
Als in we doen alsof er helemaal niets gebeurd is?
Uhhu. Ik knikte en legde ondertussen een truitje onderaan in de kast. Merel had geen woord meer gezegd. Het enige wat ze onverzettelijk volhield was het controleren van elke beweging die ik maakte. Tot ze uiteindelijk weer gewend was aan het idee dat ik het voorlopig niet meer zou aftrappen. Rond middernacht leek mijn kamer weer zoals vanouds en kroop ik onder het zachte donsdeken dat ik al miste vooraleer ik ergens anders geslapen had. Ik verheugde me op mooie dromen en zakte weg in gedachten.

Midden in de nacht klopte er iemand onafgebroken op onze deur. Geïrriteerd draaide ik me nog eens om. Met alle wil van de wereld, al stond de koning voor de deur, mij kregen ze op dat tijdstip echt niet uit bed. Het geklop bleef maar aanhouden, eerst zacht, dan weer hard, snel achter elkaar en dan weer traag. Gemopper kwam van de andere kant in de kamer. Ik hoorde hoe de dekens opengeslagen werden.
Noa? fluisterde ze aandringend. Ik negeerde haar en deed verder alsof ik sliep. Merel slaakte een diepe zucht en ik zag haar als een donkere schim de kamer doorlopen.
Wat moet je?! riep ze geïrriteerd maar toch op gedempte toon in het gezicht van diegene die voor de deur stond. Straks kreeg ze nog de hele gang op haar dak, en dat wilde ze beslist niet meemaken.
Mereltje eindelijk, ik ben zo blij dat je open doet!
Bill, wat doe jij hier?! Dit is de meisjesafdeling weet je nog? Mijn hart sloeg meteen een slag over.
Ik ben zo blij dat ik je zie Merel, echt waar. Ik moet je iets vertellen
Oh ja? Kom maar op dan, ik heb niet veel tijd. Haar armen waren over elkaar gekruist, en ze keek hem nors aan.
Noa Noa is w-weg. Gewoon weg. Ik heb haar gezwocht. Alle, alle treinstations op de weg ben ik afge-gegaan. Nergens. Foetsie. Verdwenen. Alswof, ze gewoon van de aardbol afgevallen is. Bill schoot in een overdreven lachbui die eindigde in een wanhopig gesnik. De dubbele tongval was me meteen opgevallen. Hij was dronken.
Ik mis haar zo Merel! Alsjeblieft, alsjeblieft, help me haar terug te vinden! smeekte hij luidkeels, terwijl hij op zijn knieën aan haar slaapshirt trok. Verderop brulde iemand kwaad of het niet wat stiller kon.
Niet zo schreeuwen, je maakt iedereen wakker! riep Merel boos terug. Ze frutselde Bills handen los van haar shirt. Wat wil je dat ik eraan doe? Het is midden in de nacht!
Wel Méreltje en hij legde de nadruk op haar naam, om te beginnen zou je eens kunnen proberen haar gaan te gaan zoeken. Ongelovig met een opgetrokken wenkbrauw keek ze naar hem. Waar was hij in godsnaam mee bezig.
Ik weet niet wat jij gezopen hebt, maar het zal in ieder geval niet weinig geweest zijn
Het werd plots heel erg stil op de gang op wat geschuifel na. Mezelf nog langer bedwingen om niet naar buiten te stormen was onmogelijk. Toen ik aan de deur kwam zag ik Bill roerloos liggen in het midden van de gang. Merel zat gehurkt naast zijn lichaam en ik volgde haar voorbeeld.
Bill? Bill, hoor je me? Ongerust kletste ik hem op de wangen.
Hij slaapt No, dat is nou eenmaal wat zatlappen doen na een avondje doorzakken. Hun roes uitslapen. Het was duidelijk dat Merel niet gelukkig was met de situatie. Aan het gekreun te horen leek Bill langzaam weer te ontwaken.
We kunnen hem hier toch niet zomaar laten liggen? Hij moet hier weg, en ik weet de perfecte plek. Wil je me alsjeblieft helpen? Ik sloeg zijn rechterarm over mijn schouders en probeerde hem overeind te helpen. Merel zuchtte.
Ik kan niet geloven dat ik dit doe. Gouw sloeg ze met tegenzin de andere arm over haar schouders. Samen ondersteunden we hem bij het wandelen over de gang. Van zodra we het dak bereikten en ik Merels kleine oogjes zag, stuurde ik haar terug naar onze slaapkamer.
Ik handel het wel alleen af.
Weet je het zeker? Ik knikte en ze kon niet snel genoeg weg zijn.

Met een kreun werd ik die ochtend wakker op een koude, stenen vloer. Ik hield een arm voor mijn ogen om de zonnestralen te mijden. Het licht irriteerde me en zorgde ervoor dat ik niet meer slapen kon. Stapsgewijs probeerde ik recht te komen. Al gouw wenste ik dat ik had blijven liggen. Mijn zere rug herinnerde me aan de slechte slaaphouding van vannacht. In alle mogelijke bochten had ik mijn lichaam gewrongen om toch iets comfortabeler te liggen. Vergeefse moeite, mij ontfermen over een dronken jongen werd me niet in dank afgenomen. De gedaante naast me sliep ongestoord verder. Het zou nog wel een tijd duren vooraleer die bij zinnen kwam. Ik vroeg me af hoe hij zou reageren. Waarschijnlijk zou hij zich schamen. Terecht, de voorbije nacht had hij er nogal een boeltje van gemaakt. Een zachte wind blies door mijn haren en ik deed een nieuwe poging rechtop te staan. Zonder pijnkreetjes slaagde ik er deze keer in. Ik voelde me wel een wrak. Met mijn armen over elkaar geslagen zocht ik de rand van het dak op. De zon kleurde gebouwen in een diep oranje. De stad was zo mooi van hieruit. Londen werd wakker en ik observeerde hoe enkele mannen in maatpak met hun koffertje in de aanslag al snel over de boulevard liepen. Time is money, over een half uur zou het beneden krioelen van de mensen en voor mij zou het lijken alsof er een mierennest was uitgebroken. Bill ronkte en ik schrok van dat plotselinge geluid. Een schokje zinderde door mijn lijf. Ik moest er wel om glimlachen. Als ik hem later zou vertellen dat hij gesnurkt had zou hij me nooit geloven. Mannen zijn er namelijk heilig van overtuigd dat ze dat niet doen, en al zeker niet zo luid als dat wij het zouden beschrijven.

Nadat ik een uur naar beneden starend, gekeken had hoe de stad weer tot leven kwam, kwam er op het dak ook weer wat schot in de zaak. Gewroet en gekreun maakte me duidelijk dat hij uit zijn slaap ontwaakte. Een vertederend tafereel mocht ik gadeslaan toen ik weer achterom keek. Wrijvend door zijn ogen zoals kleine kinderen dat deden, begon hij zich af te vragen waar hij zich in hemelsnaam bevond. Ik smolt haast maar hield mijn mond wijselijk dicht, wilde nog even genieten van het moment. Hoe kon iemand na zon zware nacht er nog steeds zo charmant uitzien. Hij keerde zich van zijn rug op zijn zij zodat als hij vooruit keek, zijn blik recht op mij zou botsen. Wat ik dacht gebeurde. Zijn ogen tot spleetjes geknepen om zo de zonnestralen te mijden keek hij voor zich uit. Ik merkte hoe zijn blik van mijn schoenen naar boven gleed en de gedachten langzaam zijn bewustzijn weer binnensijpelden. Onze blikken kruisten. Zijn ogen schoten open en met een klein schokje kwam hij overeind. Nu was hij wel wakker denk ik. Vol ongeloof sprak hij mijn naam uit na de ontdekking dat ik al die tijd voor zijn neus had gestaan.
Bill. antwoordde ik zijn vraag ter bevestiging. Verdwaasd keek hij om zich heen. Een hand ging langs achter naar zijn hoofd en hij trok een pijnlijk gezicht. Dat moest de hoofdpijn zijn. Het resultaat van het feestje dat hij gisteren zo eenzaam gevierd had. Of het verdriet dat hij gisteren had verdronken. Grote ogen keken me aan alsof zijn hele lichaam wat nu? schreeuwde. Indien het mogelijk was, had ik mijn armen rond zijn hals geslagen op zijn lichaam geploft en mijn lippen op die van hem gedrukt. Om hem daarna uitbundig te vertellen hoe erg ik hem wel niet gemist had. Maar ik mocht niet toegeven. Zonder dat ik de tijd gekregen had het tegen te houden, schoten mijn gedachten weer naar die bewuste avond waar alles misging. Ik zag mezelf in de deur van het lokaal staan en voelde gelijk hoe het kippenvel zich over mijn lichaam verspreidde. Net zoals het die avond gebeurde. De woede welde weer op. Hij drukte zich op van de grond en kwam rustig, glimlachend naar me toe gelopen. Enkele meters voor me hield hij even halt, maar besloot toch de afstand tussen ons te overbruggen. Ik zweeg en volgde zijn handelingen. Toen zijn hand in aanraking kwam met mijn bovenarm barstte de bom los. Ik kon me niet meer inhouden. Ik was zo kwaad, gooide er alles uit. Ik stond recht en liep heen en weer over het dak, maakte wild zwaaiend gebaren met mijn armen. Tot in de kleinste details bleef ik maar voort ratelen, tot ik bijna geen lucht meer kreeg omdat ik zo snel sprak. Wanneer ik eindelijk weer klaar was zakte ik door mijn knieën neer op de harde koude stenen. Er rolde een traan over mijn wang. Het kon me niet meer schelen wat hij van me dacht. Hij had me horen roepen, tieren, tekeer gaan. Ik denk dat hij wel een idee had van hoe ik me voelde. Die traan kon er ook nog wel bij. En hij, hij stond daar maar, schuifelend met zijn voeten over de grond. Hij luisterde en kwam er geen enkele keer tussen om me van een weerwoord te dienen. Het was bijna akelig om hem zo te zien. Ik wist niet meer wat ik van hem moest verwachten. Boos? Teleurgesteld? Triest? Daar zou ik zo een antwoord op krijgen. Emotieloos vroeg hij me of ik even wilde gaan zitten. Raar genoeg volgde ik zijn instructies. Met mijn rug naar hem toegekeerd zat ik op een stenen muurtje, voelde zijn aanwezigheid. Het was nog even stil. Daarna nam Bill het woord, nadat hij in omgekeerde richting naast me was komen zitten, mét weloverwogen afstand welteverstaan.
'Noa, ik,... het spijt me.' Ik draaide me om en keek hem even aan, daarna sloeg ik mijn ogen weer neer. Alsof dat mijn antwoord was ging hij verder, zijn blik gericht op de rijzende zon.


Het is verschikkelijk lang geleden dat ik nog eens iets gepost heb Ãâ. Maar! Nu is het zomer en dan komen de schrijfkriebels weer bovendrijven ^^. Ik heb nog een aantal stukjes op overschot, dus de volgende zal zéker sneller verschijnen . Aan allen die het nog volgehouden hebben dit verhaal te lezen, bedankt! Dit stukje draag ik op aan jullie, enjoy xxx. Sofie


Reacties:


xNadezhda zei op 3 aug 2011 - 12:10:
Ik heb het in elk geval volgehouden, hehe. Ik moest wel even het vorige stuk doorlezen om me te herinneren wat er gebeurd was, maar daarna zat ik er weer goed in. ^^ En het is al een jaar geleden! o.o

Waar ik bang voor was is dus niet gebeurd, hij is haar wel misgelopen maar daarna hebben ze elkaar weer gevonden. & ik vind het grappig dat Noa hem naar het dak meeneemt om zijn roes uit te slapen. Een dronken Bill kan ik me slecht voorstellen... Maar het is wel grappig. xd

En nu moeten ze praten en gewoon toegeven dat ze niet zonder elkaar kunnen en dan happy end.

Blij dat je weer gepost hebt! <3