Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Bite me, Edward. » Chapter 15: Anniversary.
Bite me, Edward.
Chapter 15: Anniversary.
"Wij, ik en Mary, hebben zeg maar een, en het is niet dat het niet serieus is hoor! Maar het is zeg maar.." begint Edward, hij vindt het duidelijk moeilijr dan verwacht. "Draai er maar niet omheen, wat wil je zeggen?" vraagt Esmé. Edward zucht eens. "Mary en ik hebben een relatie." Krachtig. Ik zet mijn liefste glimlach op, om het niet erger te maken dan het al is. Esmé's blik verandert, van, het zou wel eens tijd worden, naar, dit klopt niet. Ze zegt niets, ze kijkt ons alleen ongelovig aan. Edward durft niets te zeggen, net als ik. "En Bella dan?" vraagt Esmé uiteindelijk. Haar stem is nog altijd, kalm, beheerst, lief en moederlijk. Het steld me iets gerust. "Fuck." vloekt Edward bijna geluidloos, maar toch weet ik zeker dat Esmé het ook gehoord heeft. Ze moet blij voor ons zijn! Nee, het hoord niet zo te gaan, ze hoort ons nu te omhelzen en zeggen dat het eindelijk zover is. Als ik genoeg kracht heb kan ik proberen met mijn telepathische gave Esmé's gedachten binnendringen. Langzaam maar zeker glijd mijn zachte stem haar gedachten binnen. Het voelt vreselijk fout, Esmé is als een moeder voor me. Dit kan ik niet maken! Maar toch doe ik het. 'Een mens zal nooit zo goed voor Edward zijn als Mary.' Ik merk niks op, geen reactie, dus ik zet door. 'Mary en Edward zijn voorbestemd, vroeger al, het heeft alleen langer geduurd dan verwacht. Maar alsnog, wat wil je doen, ze houden van elkaar.' Maak ik af, voordat ik dalijk weer machteloos ben, me slap voel. "Al goed dan. Maar ik vind dat je Bella niet kan blijven voorliegen, Edward." zegt Esmé streng. Edward kijkt naar de grond, alsof hij een klein jochie is dat door zijn moeder betrapt is op een snoepje stelen. "Maar ik ben blij voor jullie." zegt Esmé dan opgewekt. Ze omhelst ons nu wel. Ze fluisterd iets tegen Edward, wat ik niet versta. Esmé laat ons los en Edward trekt me mee, de trap op. Hij valt haast van de trap maar rent toch door. Ik giechel en ga dan toch maar achter hem aan. Ik ga op de grond zitten, tegenover Edward, die op de stoel zit. "Je moet je kamer eens opruimen." merk ik heel droog op. Hij zucht. "Ja mama." Ik giechel. Wat lijk ik toch weer een verliefd schoolmeisje. "Wat fluisterde Esmé net in je oor?" vraag ik en wiebel met mijn wenkbrauwen. "Dat ik goed op je moet passen, omdat je een gevoelig meisje bent." grinnikt hij. Ik haal mijn schouders onverschillig op. "Kan ik mee leven." "Hoe gaan we het de rest vertellen?" vraagt Edward plots met een blik uit zijn raam, maar hij kijkt eigenlijk nergens naar, oneindigheid. Er schiet iets in mijn hoofd. "Ik weet wat, maar dat zal je dalijk wel merken." zeg ik met een mysterieus gezicht. Ik weet dat hij nu verdrinkt in mijn ogen, lichtblauw, mysterieus, donkere make-up, het lijkt allemaal veel indrukwekkender door de sfeer tussen ons want in principe valt het allemaal wel mee. Beneden horen we rumoer en een dichtslaande deur. "They're home." zeg ik en kijk Edward nog altijd mysterieus aan. Hij knikt alleen schaapachtig. Ik sta op. "We gaan naar beneden honey." grijns ik. Edward word wakker uit zijn dagdroom en schraapt zijn keel. Samen lopen we naar beneden. Iedereen zit er al. Ik grijns. "Goedemiddag mensen!" zing ik vrolijk en dartel de kamer in. "Ja, en wat moet dat vrolijke gespuis hier?" roept Emmett plagend en tilt me over zijn schouder. Ik begin op zijn schouder te rammen. "Zet me neer!" krijs ik en spartel. Ik laat me uitendelijk maar hangen aangezien ik toch geen kans maak. Hij zet me weer neer. Ik steek mijn tong uit en ren naar Edward die verwondert het schouwspel bekeek vanuit de deur opening. Ik fluit hard op mijn vingers zodat iedereen kijkt. Dan geef ik Edward een zoen. Ik richt me op me de rest met een zelfvoldane grijns. Rosalie kijkt me ongelovig aan en krijgt een grijns. "Onze kleine Mary heeft gezegeviert!" roept ze opgewonden. "Oh my, Mary, hoe heb je dat geflikt, zo snel, ik had niet verwacht dat het zo snel ging lukken." rateld ze. Alice lijkt me even kwaad aan te kijken. Mijn goede gevoel ebt weg, en als ik Carlisle's teleurgestelde gezicht zie voel ik me zelfs slecht. Ieder woord gaat langs me heen, geen enkele aanraking heeft effect op me en ik voel me ronduit barslecht. Ik wil niet dat ze teleurgesteld in me zijn. Esmé kijkt me bezorgd aan. Zelfs zij had ons niet gesteund, en ik heb niet genoeg kracht om al de gedachten in deze kamer te beïnvloeden. Laat staan of mijn kracht wel zo ver is ontwikkelt. Ik kan het als nog proberen. Ik sluit mijn ogen, alsof ik sip ben. Ik laat de woorden uit mijn gedachten de kamer in vloeien. 'Mary en Edward, perfectie.' Ik hoor geen reactie. "Dit had ik niet van je verwacht Edward." begint Carlisle. "Je bedriegt Bella, en dan nog wel met Mary, ik heb helemaal niks tegen Mary, maar dit kun je niet doorzetten, je zult keuze's moeten maken." zegt Carlisle, met zijn altijd rustgevende stem. Het is me niet gelukt, maar Carlisle's stem stelt me toch gerust. "Dit kun je niet maken Mary." zegt Alice, en het ziet ernaar uit dat ze niets anders te zeggen heeft tegen me. In een opwelling, een moment, werd mijn perfecte leven, mijn eigen persoonlijke hel. Tranen prikken achter mijn ogen en al snel lopen ze over mijn wangen. Ontzet van de reactie's ren ik huilend naar boven, naar mijn kamer. Treurig leg ik mezelf neer op de bank die in mijn kamer staat. Mijn deur staat wagenwijd open, ik had niet echt zin om hem te sluiten. Had het dan echt niet zo mogen zijn? Speel ik met het lot? Mijn gedachten worden onderbroken door drie korte klopjes op mijn deur. "Ja kom maar, mijn leven kan toch niet erger. Zeik me maar af, zoveel je wilt." zeg ik kwaad. Iemand komt naast me zitten en streelt zacht over mijn haar. Meteen weet ik wie het is. "Wat moet ik nou? Ben ik dan echt zo slecht geweest, dat ik dit heb verdient? Is dit überhaupt wel karma?" ratel ik.
WHAAA! VERDER!