Hoofdcategorieën
Home » Pokémon » Densetsu no Akio. » Memories of a mere shadow.
Densetsu no Akio.
Memories of a mere shadow.
''Voel je je al wat beter?'' De Weavile keek droog op van zijn maaltijd, recht in de rode ogen van de Riolu die voor hem op de grond zat. ''Ervaren vechters doen langer over hun herstel, kozo.'' Akio en Yasu keken hem verbaasd aan. ''Dat snap ik niet,'' mompelde Yasu. ''Natuurlijk niet... Maar dat leer je nog wel een keer,'' antwoordde Kunai, werkte het voedsel wat hij in zijn klauwen vast had naar binnen, en stond op. ''De pups en Kenshin zijn allang vertrokken. Ik denk dat wij zo onderhand ook wel kunnen gaan.'' De twee anderen stonden nu ook op en volgde de Weavile op de voet. ''De afgesproken plek was vóór Solaceon Town, toch?'' vroeg Kunai na een tijdje. Akio knikte. Daar in de buurt kon je namelijk de Lucario vinden waar ze naar op zoek waren. ''Dan moeten vóór die plek nog voor wat kameraden zorgen,'' mompelde hij weer. ''Ken jij niet nog wat pokémon?'' merkte Yasu nu op, maar aan de dodelijke blik van Kunai kon ze zien dat ze beter haar mond had kunnen houden. Hierdoor viel er een lange stilte.
''Als ik iets goeds doe, kan niemand het zich herinneren.
Maar als ik iets slechts doe, schijnt niemand het te vergeten.''
Al sinds de heersers hun troon hadden bestegen ging het anders. Nee, het ging eigenlijk van kwaad naar erger. Ik had door dat ik als kleine Sneasel geen kans maakte tegen de brute wereld die men hun 'thuis' noemde. Ik had me gek getraint en evolueerde uiteindelijk in een Weavile. Het resultaat verergerde zich alleen maar, werd niet waar ik voor gehoopt had. Ik had verscheidene pokémon geprobeerd te helpen, maar het werkte niet. Ik werd nog steeds gezien als een 'monster' die geen hart bezat, gewoon vanwege mijn attribuut. Veel Dark-types stonden aan de kant van de Lucario, terwijl de rest van ons die dat niet deden werden bevooroordeeld. Het maakte niet uit wat we deden, we werden altijd als slecht aanschouwt.
''Ga weg bij die Weavile, kleintje!'' Ik keek droog naar de Bibarel die een Pichu in bescherming wilde nemen. ''Ik wil hem alleen maar helpen zijn mama terug te vinden,'' snoof ik naar de bever, met nog steeds dezelfde droge blik op mijn gezicht. ''Daar trap ik echt niet in! Waar zie je me voor aan?!'' Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, maar hield me in. Ik wilde het niet nog erger maken dan het al was, maar dat zou het toch wel worden. Wat ik voorspelde, gebeurde ook. Het duurde niet lang of meer pokémon vormden zich om ons heen, die hetzelfde als de Bibarel begonnen te roepen. De Pichu werd zonder pardon bij me weggetrokken, die tot nu toe niks anders had kunnen doen dan toekijken en trillen van angst. Met de Pichu eenmaal bij me weg barstte de hel los. Elke pokémon die zich om me heen had gevormd, vuurde één van hun aanvallen af, die me keer op keer wisten te raken omdat ik geen kant uitkon. Ik hield mijn klauwen beschermend voor me, terwijl ik uit protest bleef staan. Toen het me uiteindelijk teveel werd, deed ik iets waar ik me nog steeds voor schaam. Ik vluchtte weg.
Dagenlang heb ik op donkere plekken weg zitten kwijnen, bang dat als ik een stap naar het licht toedeed pokémon mij op zaten te wachten. Zo ging het altijd met pokémon, of mensen. Daarom besloot ik maar voort te leven in de schaduw. Ik deed er alles in. Ik woonde er praktisch in. Het begrip 'hoop' had ik al lang vaarwel gezegd.
Op een dag besloot ik mij weer even buiten te wagen. Heel even maar. Tot mijn verbazing zag ik geen pokémon die mij opwachtte, maar dat was ook wel een beetje logisch als je verder nadacht. Op die dag kwam ik een pokémon als mij tegen. Een Mightyena, die niet bij de heersers hoorde. Hij had dezelfde problemen als mij, probeerde het te negeren als mij, had gefaald als mij.. We besloten elkaar te helpen in tijden van nood. We besloten elkaars vrienden te worden. Dankzij die Mightyena zag ik weer een beetje licht aan het einde van de tunnel. Alles ging prima, totdat hij uiteindelijk naar me toekwam om me te vertellen dat hij zich bij de heersers aan wilde sluiten. Hij vertelde me dat hij genoeg had van die valse beschuldigingen en dat het tijd was voor verandering. Hij vroeg of ik meekwam, maar ik weigerde. Hoe kon ik zoiets accepteren? We kregen minder contact met elkaar, kregen ruzies, verloren de band die we eerst hadden. Ik beschouwde hem niet meer als vriend. Een vriend zou me niet zomaar dwingen iets te doen, of te veranderen. Zoiets noemde je profiteurs. We werden uiteindelijk vijanden, tot mijn spijt. Mijn beste vriend.. Mijn enige vriend.. Had mij in mijn rug gestoken en mij in de steek gelaten...
''Kunai..? Kunai, is er iets?'' Akio en Yasu keken vragend naar de Weavile, die uit zijn gedachten werd getrokken. Hij had niet door gehad dat hij in zijn gedachten was verzonken, en dus ook niet door gehad wat voor een gezicht hij trok. ''Hij heeft dus toch gevoel..'' fluisterde de Buizel verbaasd tegen de Riolu, die haar een stomp met zijn elleboog in haar zij gaf. ''Wat is er?'' vroeg Akio opnieuw, hij keek bezorgd naar Kunai. ''Vanwaar dat gezicht?'' Kunai draaide zich even weg, voordat hij zich weer op de jonge Riolu richtte. ''Omdat het verkloten van je leven jaren van oefenen vereist, en ik me nu heel professioneel daarin voel,'' antwoordde hij uiteindelijk. Akio zuchtte licht en liep toen naar de Weavile toe. ''Kunai,'' begon hij vriendelijk, waardoot hij de aandacht kreeg van de pokémon. ''Dit gaat over die vooroordelen, of niet?'' Het was even stil, maar uiteindelijk ontving hij een zachte knik. ''Ik heb veel dingen in mijn leven verknald, kozo,'' voegde Kunai eraan toe. De Riolu keek even bedenkelijk, voordat hij zijn mond weer open deed. ''Het gaat niet om de weg die je ingaat,'' mompelde hij. ''Maar om het spoor die je nalaat.'' Hij werd niet-begrijpend aangestaard door zowel Kunai, maar ook door Yasu. ''Dat snap ik niet,'' mompelde de Weavile, waardoor Akio begon te grijnzen. ''Natuurlijk niet... Maar dat leer je nog wel een keer.''
Aww arme Kunai D=