Hoofdcategorieën
Home » Naruto » Kaiya » Hoofdstuk 6: Steun
Kaiya
Hoofdstuk 6: Steun
‘Nee!’ roep ik en ik schiet omhoog. Ik haal snel adem en mijn hoofd is helemaal bezweet. Als ik weer een beetje tot rust ben gekomen, bekijk ik de kamer. Ik lig in een bed en naast mijn bes ligt een matras netjes opgevouwen. De inrichting is anders dan mijn kamer. Ik laat bijna een foto vallen. Behendig vang ik het op en bekijk het. Er staat een man met blond haar op de foto en voor hem staan drie kinderen. De een is een meisje, de ander een jongen en die andere is…….Kakashi?! Ik schud met mijn hoofd en bekijk de foto nog eens om zeker te zijn dat ik het me niet verbeelde. Hetzelfde jongetje staat er nog steeds. Ik bekijk het nog eens goed. Allebei hebben ze een masker op en grijs haar. Het enige verschil is dat de Kakashi van nu zijn ene oog heeft verborgen achter zijn hoofdband en de junior Kakashi niet. Ik moet wel toegeven, hij is hartstikke schattig! Ik zet de foto terug. Schijnbaar ben ik in Kakashi zijn huis, maar hoe ben ik er terecht gekomen? Het laatste wat ik me herinner is dat Zaku het huis in brand zette met mijn zusje, mijn vader en moeder er nog in. Kakashi komt de kamer ingelopen. ‘Je bent weer bij.’ zegt hij en gaat naast me op het bed zitten. ‘Hoe voel je je?’ ‘Het gaat wel.’ antwoord ik en ik vecht tegen de tranen in mijn ogen. Ik kan er niet meer tegen vechten en ik begin te huilen. Kakashi troost me. Ik weet niet precies wat ik moet voelen. Ik ben verdoofd van binnen, maar toch moet ik huilen. Als mijn huilbui weer over is, geeft Kakashi mij een glas water. ‘Wat is er met Zaku gebeurt?’ vraag ik. Ik zie aan Kakashi dat het geen goed nieuws is. ‘Vlak voordat wij hem hadden, verdween hij. De Anbu black cops zit achter hem aan.’ Ik knik. Ik zou eigenlijk willen weten waarom hij dat deed. Ik voel ineens een woede opkomen als ik Zaku voor mij zie. Ik kan hem wel vermoorden. Het liefst wil ik toekijken hoe elk druppeltje bloed uit zijn lichaam druipt en hoe hopeloos hij dan is. Ik realiseer me dat als ik zo denk, mijn woede groter wordt. Eerst was hij echt mijn voorbeeld. Hij heeft me zelfs met mijn geheime wapen geholpen omdat hij het ook kan. Kakashi ziet dat mijn woede groot is. ‘Laat je niet leiden door woede.’ zegt hij. Ik kijk op. Hij kan toch niet mijn gedachten lezen? Nee, het moet te zien zijn in mijn ogen. ‘Met woede komt alleen maar meer verdriet en wraak levert niets op.’ zegt hij. Dat zet me aan het denken. Kakashi heeft daar wel gelijk in. Ik zucht. Mijn woede is er nog steeds, maar zit ergens diep van binnen. Kakashi staat op. ‘We gaan zo naar de hokage voor een missie. Ben jij in staat om een missie te doen?’ vraagt hij. Ik denk even na. Afleiding lijkt me een goed plan, maar ik denk niet dat ik mijn gedachten ergens anders op kan zetten. Ik knik. Ik kan het op z’n minst gaan proberen. Kakashi heeft even zijn twijfels, maar is het er dan mee eens dat ik mee ga. Ik maak mezelf klaar om naar de hokage te gaan. Ik ga samen met Kakashi erheen, maar dan moet hij wel opschieten. We komen later aan dan afgesproken en Naruto is ongeduldig geworden. ‘Waar bleven jullie?’ vraagt hij geïrriteerd. Ik heb niet zo veel zin om te antwoorden. Ik voel me eigenlijk een beetje depri en ik maak me zorgen over waar ik kan slapen vannacht. Geen enkele familielid van mij leeft nog of woont hier in de buurt. Ik zou dus een appartement moeten zoeken. ‘Jullie moeten een weggelopen kat weer terug brengen.’ zegt Iruka. ‘Een kat?’ vraagt Naruto ongelovig. ‘Kom op! Ik ben een Ninja. Geen asiel medewerker.’ zeurt hij. Ik zucht. Sasuke ergert zich er ook aan en Kakashi negeert het gewoon. ’Dat zijn de regels Naruto.’ zegt Iruka streng. Naruto begint te schelden en Kakashi trekt hem aan zijn kraag mee naar buiten. Sasuke en ik volgen. Buiten is Naruto eindelijk afgekoeld en heeft hij voor 1/3 geaccepteerd dat hij deze missie moet doen. We vertrekken naar het bos en van Kakashi krijgen wij oortjes. Iedereen gaat op zijn positie staan. ‘Staat iedereen op positie?’ vraagt Kakashi. ‘Ja.’ antwoord Sasuke. We gluren achter een boom naar de kat. De kat likt zijn pootje en ziet er relaxt uit. We sluipen steeds dichterbij. ‘Op mijn teken.’ zegt Kakashi, maar verder komt hij niet. Naruto springt achter een boom vandaan en rent op de kat af. Het beestje krijgt bijna een hartverzakking van hem en probeert weg te komen. Naruto heeft hem te pakken. ‘Ik heb hem!’ roept hij triomfantelijk. De kat is het totaal niet met hem eens en maakt dat duidelijk door hevig te krabben. Ik moet er wel om lachen. Sasuke slaat zijn hand voor zijn voorhoofd van schaamte. ‘Sukkel.’ zegt hij. Naruto is inderdaad een sukkel, maar nu heb ik hem juist nodig. Door zijn stomme gedrag vergeet ik even wat er gister is gebeurt. 'Oh ja, de kat krabt.' hoor ik Kakashi via het oortje zeggen. Ik lig helemaal in een deuk. De kat heeft uiteindelijk de strijd opgegeven en is helemaal versleten. ‘Goed werk, team.’ complimenteert Kakashi. 'Wat is dit nou voor stomme missie! Ik haat katten!' roept Naruto. Iedereen krijgt oorpijn van hem. Zijn microfoontje staat te luid. Uiteindelijk brengen we de kat naar de eigenaresse. ‘Ach, wat was mammie ongerust! Kom hier, lekkerding van me.’ zegt ze tegen de kat. De kat wordt bijna doodgeknuffeld. ‘Nu snap ik waarom die kat wegliep.’ fluister ik tegen Kakashi. Naruto zeurt tegen Iruka over een gevaarlijkere missie. De twee voeren een hevige discussie. Voor deze ronde wint Iruka. Naruto komt mopperend weer naar ons toe. ‘Ik hoorde dat er gister een huis in brand is gestoken. Is dat waar?’ vraagt hij. Dat kwam hard aan. Ik voel me ongemakkelijk. ‘Ik ga even een frisse neus halen.’ zeg ik snel en ik ga weg. ‘Wat heeft zij?’ vraagt Naruto verbaast. Kakashi zucht. ‘Dat was haar huis. Haar broer heeft het in rand gestoken terwijl haar zusje, haar vader en haar moeder nog binnen waren. Zij hebben het helaas niet overleefd.’ legt hij uit. Naruto schrikt ervan. Sasuke schrikt er nog erger van en het doet hem denken aan de dag dat zijn broer heel zijn familie vermoorde. ‘Kaiya heeft het er zwaar mee, want het gebeurde ook nog eens voor haar ogen.’ zegt Kakashi. Iedereen is er stil van. ‘Heeft ze nu een plek waar ze kan wonen?’ vraagt Naruto. Kakashi schud zijn hoofd. ‘Ze mag wel bij mij komen totdat ze weer een eigen huis heeft.’ zegt Naruto en hij steekt een duim op. ‘Dat beloof ik.’
Ik zit bij een meertje op een kade. Ik heb vreselijk zitten huilen. De zon gaat onder en kleurt mijn gezicht oranje. Het water voelt lekker koel aan mijn voeten. Ik heb geen zin meer om naar die andere plek te gaan, want Shikamaru komt daar ook en ik wil echt een plekje voor mezelf. Ik adem een paar keer rustig in en uit. Iemand komt naast me zitten. Het is Naruto. ‘Gaat het weer?’ vraagt hij bezorgt. Ik veeg nog een laatste traan weg. ‘Ja, hoor.’ antwoord ik zachtjes. Het blijft even stil tussen ons. ‘Als je wil, mag je bij mij komen totdat je een nieuw huis hebt.’ stelt Naruto voor. Ik vindt het wel best en ik knik. Naruto lacht. ‘Ik trakteer vanavond ook op Ichiraku ramen.’ zegt Naruto en lacht. Ik lach ook. Hij maakt me echt vrolijk. ‘Ga je mee?’ vraagt hij. Ik heb wel trek en ik sta op. Samen lopen we naar het kraampje.
Reacties:
arme kaiya
snel verder
en weer een melding graag als je verder bent
awwieee
wat cuteeee <33