Hoofdcategorieën
Home » Yu-Gi-Oh! » Hanna » Hoofdstuk 19: Bizarre gebeurtenissen
Hanna
Hoofdstuk 19: Bizarre gebeurtenissen
Het is Zaterdag ochtend. Buiten ben ik aan het joggen. Sinds dinsdag werd ik ontvangen als een beroemdheid op school en kinderen keken mij na. Ook werd er overal over me gesproken. ‘Is dat Hanna, het meisje dat Joey Wheeler heeft verslagen?’ werd er dan gefluisterd. Ook nu nog. Ik jog langs een paar winkels en ja, weer kijkt iedereen mij na. Ik negeer ze gewoon en ik zet mijn IPod harder zodat ik ze niet hoef te horen. Mokuba en Seto hadden Julia’s gezicht moeten zien toen ik weer op school kwam. Vol nijd en haat. Ze was ook ineens niet meer zo populair. De meiden vonden het een stuk gezelliger met mij en de ene na de andere jongen knipoogde naar mij. Matthijs was jaloers om zijn concurrentie. Ik jog langs het duelleerwinkeltje waar Yugi net naar binnen wil lopen. ‘Hey!’ begroet ik hem. Yugi begroet mij terug. Als ik in het park ben, rust ik even uit op een bankje. Ik kan maar vijf minuten genieten van de rust. ‘Ben jij Hanna?’ vraagt een meisje. Ik knik. ‘Mag ik met je op de foto?’ vraagt ze. Tegen haar kan ik geen ‘nee’ zeggen. ‘Ja, hoor.’ antwoord ik. Het meisje begint te stralen en gaat naast me zitten op de bank. Haar moeder komt aangerend en pakt de camera. De foto wordt genomen. ‘Dank je wel.’ bedankt het meisje en is helemaal gelukkig. Ik besluit naar huis te lopen. Thuis aangekomen staat mijn moeder de auto te wassen. ‘Had pappa weer eens geen tijd?’ vraag ik. Mijn moeder zucht. ‘De laatste tijd niet.’ antwoord ze. Ik wil naar binnen gaan. ‘Heb je weer fans ontmoet?’ ‘Ja, een meisje wilde met mij op de foto. Zo schattig.’ Mijn moeder knikt. Binnen pak ik wat te drinken en ik ga lui voor de tv hangen. Op het duelleerzender ben ik het middelpunt. ‘Je bent nog steeds interessant.’ zegt mijn moeder als ze naast me komt zitten. Ik knik. ‘Best irritant. De een na de ander kijkt me na of praat over mij. Ik vindt het ook wel zielig voor Joey. Doordat iedereen het er telkens over heeft, wrijven ze het er extra in dat hij is verslagen door mij.’ Mijn moeder legt een arm om mijn schouder. ‘Hij komt er wel overheen.’ zegt ze en geeft me een kus op mijn hoofd. Ze staat op en loopt naar de keuken. ‘Je moet nu wel gaan douchen.’ zegt ze. ‘Ik ga al.’ zeg ik en ik ren naar boven en ik doe mijn kleren uit. De douche voelt lekker warm aan. Als ik mezelf in wil zepen, voel ik bij mijn nek nog steeds dat medaillon. Die ben ik bijna vergeten. ‘Hoe kom ik ooit van jou af?’ vraag ik mezelf hardop af. Het blijft stil. ‘Hoor mij nou. Ik ben aan het praten tegen een medaillon.’ zucht ik. Ik ben klaar met douchen en ik trek schone kleren aan. ‘Ga je vandaag nog naar Kaiba Corp.?’ vraagt mijn moeder als ik weer beneden ben. ‘Ja, om een uur of twee denk ik.’ Ineens hoor ik wat vallen vanuit de keuken. ‘Shit!’ roept mijn moeder en ze bukt om het glas op te rapen. Ik kom de keuken binnen. ‘Wat deed je?’ vraag ik. ‘Ik liet wat vallen.’ antwoord mijn moeder. Ik wil helpen met de scherven, maar er is iets vreemds ermee. ‘Wacht even.’ zeg ik tegen mijn moeder voordat ze de scherven opruimt. ‘Het lijkt net alsof er het woord ‘dood’ staat.’ merk ik op. Mijn moeder kijkt me niets begrijpend aan. Als ze naast me komt staan en naar de scherven kijkt, haalt ze haar schouders op. ‘Je hebt gewoon een rijke fantasie.’ zegt ze. Ik knik. Ja, dat moet het zijn. Als de scherven zijn opgeruimd en het al bijna twee uur is, stap ik op mijn fiets en rij weg. Ik heb ineens een raar gevoel in mijn handen. Als ik naar mijn handen kijk, schrik ik me rot. Ze zitten onder het bloed. Ik kijk vooruit en daarna weer naar mijn handen, maar nu zit er niets meer op. ‘Vreemd.’ mompel ik. Bij Kaiba Corp. aangekomen, zet ik mijn fiets vast. Als ik voor de receptie sta, heb ik ineens geen gevoel meer in mijn benen. Het lijkt ook alsof ik bijna omval. Ik schud met mijn hoofd en ik krijg mijn gevoel weer terug. Ik ga de lift in en de lift gaat omhoog. Ik krijg het vreemde gevoel dat er iets mij aan zit te kijken. Ik kijk de hele lift rond, maar ik ben toch echt de enige. ‘Wat zat er in die boterham vanochtend? Een of andere drugs?’ vraag ik. Als de lift is aangekomen op de plek van bestemming, stap ik uit en klop op het kantoor van Seto. Ik stap binnen en Seto is bezig met een telefoongesprek. Mokuba zit zich te vervelen en is blij dat ik er ben. ‘Hey.’ zegt hij zachtjes zodat hij Seto niet stoort. Ik til mijn hand op als begroeting. Seto is klaar met zij telefoongesprek. ‘Hoe gaat het?’ vraagt Mokuba nieuwsgierig. ‘Goed, hoor.’ antwoord ik en ik leun tegen Seto zijn bureau. ‘Ik wordt wel nagekeken en er wordt over mij gepraat. Best irritant eigenlijk.’ zeg ik. Seto knikt. ‘Dat had ik ook in het begin.’ Ik help Seto nog even met zijn papierwerk op als ik ineens mijn naam hoor op fluistertoon. ‘Johanna, Johanna.’ hoor ik zachtjes. Het geeft me de rillingen. ‘Mokuba, hou ermee op.’ zeg ik. Mokuba kijkt me vreemd aan. ‘Met wat?’ vraagt hij. ‘Met mijn naam fluisteren. Het is irritant.’ Seto kijkt me ook vreemd aan. ‘Hij deed niets hoor.’ zegt hij. Ik schud mijn hoofd. Ik begin kennelijk langzaam gek te worden. ‘Gaat het wel?’ vraagt Mokuba bezorgt. Ik knik. Ineens kijkt Mokuba met grote ogen naar mijn nek. Ik volg zijn blik en naar mij medaillon die rood gloeit. ‘Hoort een medaillon dat te doen?’ vraag ik onzeker. Mokuba schud langzaam zijn hoofd. Seto kijkt op en ook hij is verbaast over mijn medaillon. Plotseling gaat het medaillon omhoog en strekt zich voor mij uit. ‘Dat hoort een medaillon helemaal niet te doen.’ zeg ik. Mokuba wordt er bang van en doet een paar stappen achteruit. Ineens voel ik een drang om te gaan lopen. Ik probeer me te verzetten, maar het lukt niet. Mijn benen lijken net een eigen leven te lijden. ‘Help!’ roep ik in paniek. Mokuba begint aan mijn arm te hangen, maar hij wordt ook meegesleurd. ‘Hou op met je spelletjes.’ zegt Seto chagrijnig. ‘Dit is geen spelletje!’ roep ik gefrustreerd. Uiteindelijk besluit Seto mij tegen te houden van voor. Schijnbaar heb ik ook geen controle meer over mijn hand. Zonder dat ik het wil, slaat mijn hand keihard op Seto zijn wang. ‘Waar is dat goed voor?’ vraagt hij boos. Ik schud mijn hoofd. ‘Dat deed ik niet! Eigenlijk wel, maar tegen mijn wil.’ Ik loop een stuk sneller naar de trap. Mokuba en Seto volgen mij. Buiten kom ik Yugi, Tristan, Tea en Joey tegen. ‘Ik kan niet stoppen.’ zeg ik. Ze kijken alle vier vreemd naar mijn medaillon. ‘Waar ga jij heen?’ vraagt Joey verbaast. ‘Ik heb geen idee.’ antwoord ik in paniek. Als we bij een meer zijn aangekomen begint mijn medaillon ineens te trillen. In het water opent zich een poort en voor ik het weet duik ik in de poort.
Reacties:
omg
grrrr die kaart was echt vervloekt
snel verder+een melding als je verder bent
Waarom laat je ons zo wachten in spanning?
Is het Marik's doing?
Ga please snel verder...
Gr. Iloveanime