Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Another fight against evil - complete » Hoofdstuk 2: Een nachtelijke tocht
Another fight against evil - complete
Hoofdstuk 2: Een nachtelijke tocht
Het was nacht. Mijn favoriete tijdstip. Ik was op zoek naar de Zegevlier. Mijn zoektocht was al enkele jaren bezig. Maar dat maakte niets uit. Als ik de Zegevlier eenmaal had zou ik alle dreuzels vernietigen en zou de toverwereld voor mij moeten knielen. Ik zou iedereen kunnen verslaan, ik zou de machtigste zijn, iedereen zou rillen van angst, niemand zou mijn naam durven uistspreken. Ik lachte. Een paar vogels schrokken van het geluid en vlogen angstig weg. Vogels, bah, met hun stomme gezang. Ik haatte ze. Ik richtte mijn toverstok op de groep die juist wegvloog, twee seconden later lagen ze dood op de grond. Arme, arme vogeltjes. Ik was wel teleurgesteld in mijn ... onderdanen. De meesten dachten dat ik dood was, anderen hadden zich weer bij de andere kant geschaard. Ik dacht terug aan die ene avond.
Ik stond net op het punt om weer eens voor de zoveelste keer mijn macht te laten zegevieren. Het ministerie was al van mij. Het schoolhoofd van Zweinstein deed alles wat ik vroeg, zo bang was hij. Ik begon te lachen en mijn dooddoeners volgden aarzelend mijn voorbeeld. Genoeg! zei ik een paar tellen later. Ze stopten als één man. Ik hief mijn toverstok en plots was hij daar. Albus Perkamentus, de professor die mij nooit had vertrouwd. En hij had een paar vriendjes mee. Dit kon leuk worden. Het werd een gevecht dat legendarisch was maar toch werd vergeten. Alleen degenen die hadden meegevochten wisten wat er écht gebeurd was die avond. De kranten zwegen erover. Net als mijn volgelingen, net als Perkamentus. Hij daagde mij uit. En met genoegen nam ik zijn uitdaging aan. Ik zou dat professortje eens op zijn plaats zetten. Mijn hele schoolcarrière had hij mij gewantrouwd. Hij had mij vernederd. En daarvoor zou hij boeten. Maar toen gebeurde het onmogelijke. Hij versloeg mij. Toen wist hij nog niets over mijn gruzielementen en ik bleef leven. Met moeite, dat wel, ik vond nergens een slachtoffer die mij wou helpen. Mijn onderdanen waren gevlucht. Degenen die wel nog trouw aan mij waren zaten in azkaban. Ik kon een tijdlang niets doen. Maar toen vond ik een manier om weer een lichaam te krijgen. En nu ben ik herrezen en kom ik opeisen wat mij toekomt.
Er waren maar twee dooddoeners die echt in mij geloofden. Severus Sneep en Bellatrix van Detta. Dat stom wicht ook. Ze dacht dat ik mijn macht met haar zou delen. Oh, ze was zeer handig, ze deed alle vuile werkjes voor me. Maar toch. Ze irriteerde me. Ik hou wel van aandacht, dat wel. Maar ik was precies een ... drug voor haar. Ze kon niet leven zonder mij. Ik was blij dat ze nu in Azkaban zat. Misschien zou haar verblijf daar haar wat minder aanhankelijk maken.
Haar aanhankelijkheid was helemaal niet goed. Maar als ik haar zou straffen, zou ze nog meer aan mij plakken, ze zou om genade smeken enzoo. En haar vermoorden kon ik niet, daar was ze veel te handig voor. Ik had haar nodig voor mijn vuile werkjes. Plots voelde ik een hevige pijn. Die verdomde Perkamentus ook. Hij had een Gruzielement gevonden en vernietigd. Ik moest snel zijn. Eerst en vooral moest ik de rest van mijn Gruzielementen in veiligheid brengen. Daarna pas kon ik verder gaan met mijn zoektocht. Ik begon sneller te lopen. Ik kwam aan bij het oude huisje waar mijn moeder als kind had geleefd. Het was helemaal vermolmd en half ingezakt. Ik opende de deur en liep naar binnen. De ring lag er nog. Ik nam hem vast en keek ernaar. Ik schoof hem over mijn vinger. Maar ik voelde niets. Hij was nep. Ik vloekte en smeet de ring weg.
Perkamentus was slimmer dan ik dacht. Naar de grot moest ik niet gaan, dat Gruzielement was veilig. Hoop ik. Naar Zweinstein hoefde ik ook niet te gaan. De Kamer Van Hoge Nood zou niemand vinden. Zelfs Perkamentus wist niet dat die kamer bestond, daar was ik toch van overtuigd. Ãâ°én Gruzielement zat in Nagini, mijn dierbare slang, niemand zou die kunnen vernietigen. Dan waren er nog drie over. Ãâ°éntje zat in de kluis van Bellatrix, daar zou ook niemand geraken, Goudgrijp was één van de veiligste plaatsen van de Toverwereld. En als ze er al geraakten zou er hen een grote verassing wachten, nee, dat Gruzielement was ook veilig. Mijn dagboek zou ik wel gaan halen. Ik vertrouwde Lucius niet echt. En dan had ik er nog eentje verstopt in een doodgewone ketting dat bij Odius & Oorlof lag. (A/N: In dit verhaal is er geen Harry Potter) Dat zou ik ook gaan halen. Om mijn nek zou hij het veiligst zijn.
Ik riep Nagini en verdwijnselde naar de winkel van Odius & Oorlof. Ik opende de deur en sloop stilletjes naar binnen. De ketting lag in de etalage. Ik had Odius bevolen om die ketting daar te leggen. Niemand kon hem aanraken, alleen ik, maar toch, hij moest hier weg. Perkamentus was slim. Veel te slim. Ik nam de ketting en liep de winkel terug uit. Odius zou zich vast doodschrikken als hij zag dat de ketting er niet meer lag. Oh, wat zou hij bang zijn dat ik hem zou komen straffen. Ik lachte weer, streelde Nagini en ging op weg naar Lucius.
Reacties:
Wat Voldemort er ineens bij komt doen wordt wel duidelijk hoop ik ... ;p
mooi!
Ik heb alleen een vraagje: DE titel is de avonturen van Sma Lewis,
ik snap niet echt waarom Voldemort er in voorkomt(niet dat ik t erg vind:p)
Tis wel fucking good geschreven mn complimenten
ik ga snel doorlezen hetg spijt me dat ik ze nu pas lees(weinig tijd nu trouwens ook maar toch)
duss...
ik kan ook geen lange reacties scgrijven