Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Anthem of the Angels » 20. Epiloog
Anthem of the Angels
20. Epiloog
Het was donker, het was stil. Het was hij en zij, hij kon zien, voelen, ruiken, bijna horen. Precies zoals het hoorde, zoals een einde, laatste moment samen voor niets, hoorde te zijn. Het was lippen, het was handen, het was vingers, nagels en haren. Zachte haren. Zachte dekens. Samen. Adem. Koel. Warm.
Er was alleen een heel klein lichtje, aan het einde van het bed, het einde van hen samen als één, een kaars. Ze hadden iets met kaarsen zoals ze iets met boeken en spaghetti met pindakaas hadden.
Gustav kuste haar en zij kuste terug. Hartslag tegen hartslag lagen ze daar, voorzichtig, alles was nieuw en toch een heel klein beetje vertrouwd. Adrenaline en trillende adem kende hij, maar niet hí¡í¡r trillende adem, haar adrenaline.
Hij wist niet hoe kippenvelhuid aanvoelde als hij niets kon horen en hij wist niet dit moment was zonder toefluisteren, zonder namen horen.
Alles leek van golven te zijn, soms was het er wel, soms wat er niet. Dekens golfde, matras, haar haren golfden onder zijn handen, het gevoel in zijn buik golfde en zijn gedachten golfden, alles als half te ontvangen radiozenders van geluk.
Vingers vonden vingers en hij glimlachte. Zij glimlachte ook, hij zag haar een beetje en dacht dat hij haar hoorde. Want alles leek zo duidelijk dat hij geluid kon denken en toch was hij nog altijd verward.
Hij dacht dat hij eigenlijk gewoon alles tegelijk was, misschien kon dat. Morag kon dat ook. Met genoeg ruimte voor gedachten kon iedereen alles zijn en met zijn ruimte moest het.
Hij was Gustav, zij was Morag, zij waren alles. Zij waren hand in hand en lippen op lippen.
En plotseling vloog haar zomerjurkje op als een verschrikte vogel, schimmig wit in de halfdonkere nacht. Haar huid was zacht als veren.
Kippenvel vertelde haar aan hem. Ze waren van krabbelteksten verhalen geworden, rusteloos, nieuw en telkens bewegend.
Gustavs T-shirt werd een vogel zoals haar zomerjurkje, zwart, naast wit op de grond, Moragspoor. Het vogeljurkje ontmoette zijn vogelT-shirt, gevolgd door een vogelbroek. Allemaal platgeslagen tegen het tapijt van zijn slaapkamer.
En misschien dat als ze vogels had gezien, platgeslagen tegen stoeptegels, dat ze dan even was blijven staan, bedremmeld had gekeken naar treurig verhaal, maar nu niet.
Nu waren zij alles, zagen ze alleen elkaar, hun vogelgeworden kleding was niet van belang. Alleen maar kussen, vingers, voelen huid. En glimlachen.
Koel werd warm. Meer huid, meer kussen, meer vingers voelen.
Warm werd heet. Omhoog staande donshaartjes op armen, nagels, lippen, aanwezig, afwezig.
Heet werd ondraaglijk, kreeg een vorm, een gestalde, werd Gustav.
Hij was van vuur. Heet, ontembaar, precies hetzelfde soort vuur als altijd, maar onbekend. Het moest zich nog aanpassen aan haar, nieuwe vormen vinden, zich afstemmen op haar. Zodat zij het kon blussen in een eindeloze vlakte van huid tegen huid.
Zijn handen verkenden haar zachte haar en hij sprak. Zijn eerste stemgeluid van woorden, sinds jaren, sinds pijn. Schor en nauwelijks waarneembaar in de fluisterzwarte nacht.
Dankjewel. Een glimlach, weerspiegeld, donkere ogen en vuur en kippenvel. Hij hield van haar, en zij van hem.
Zij waren alles. Alles was goed.
Shhhhhht. En bedankt voor het lezen. <3
En nu huil ik serieus echt. Heel erg. Echt. Van ontroering, dat wel.
Ik zag het gewoon helemaal voor me, en dat terwijl je niks expliciet zegt. Ik voelde gewoon de hitte, alles tussen de letters door. Als het een boek was geweest had ik het geknuffeld -dat doe ik met boeken die ik fantastisch vind, kuch-
Oké, dat was geraaskal.
Wat ik probeer te zeggen - het is wunderschön. Al jouw metaforen zijn zo passend, sommige zijn zo bijzonder dat ik ze nooit eerder gelezen had -en ik lees véél, trust me- maar tegelijkertijd waren ze allemaal herkenbaar en gaven ze precies weer wat ik denk dat jij wilde overbrengen. Volg je me nog? (:
Je mag heel erg trots zijn op dit verhaal, Meike. En ik denk ook dat het goed is dat je hier eindigt, want zo is het precies goed. Afgesloten hoofdstuk in Gustavs leven, en wat er na de bladzijdes gebeurt kunnen we zelf bedenken. Zoals het hoort met personages die zijn gaan leven.
Bedankt voor het schríjven, Meike. Bedankt voor het schrijven van dit verhaal.
Alles Liebe <3