Hoofdcategorieën
Home » Overige » Brownsville Academy; Another Love Story » Chapter 12
Brownsville Academy; Another Love Story
Chapter 12
De lucht kleurde langzaam donkerblauw, en ik lag op mijn bed.Starend naar het plafond, met mijn armen achter mijn hoofd. Ik stak mijn armen uit, en pakte mijn laptop van mijn bureau. Geen één bericht. Ik zuchtte, en liet me achterover vallen. Laat ik een paar dingen op een rijtje zetten.
Eén: Avan vind mij leuk.
Twee: Avan heeft geheimen. Niet zomaar geheimen, nee, geheimen die duister waren. Daar viel gewoon niet over te twisten.
Drie: Waarschijnlijk heb ik er iets mee te maken. Ik kan het zien aan die blik in zijn ogen… De manier waarop hij naar me kijkt, het lijkt net of hij me ergens tegen wil beschermen. Ik schudde mijn hoofd, ik wilde er niet aan denken. Wat ik en Avan hebben is ware liefde, en het liefst zou ik willen dat dat het enige was, maar jammer genoeg was dat niet zo. Elke keer als ik naar Avan kijk, lijkt het net of ik een soort band met hem heb, niet zoals een normaal stel, er was meer en ik wist niet of het positief of negatief was. Ik huiverde, en schudde alle verwarring van me af.
Tik, tik, tik.
Ik werd wakker geschud uit mijn gedachten door een luid getik bij mijn raam. Zeker weer die vreemde raaf die ik de laatste tijd heel vaak bij mijn raam zie rondhangen. Geïrriteerd stond ik op, en liep naar het raam toe. Ik deed het raam open, en er vloog een steentje rakelings langs me heen.
‘Avan!’ riep ik verontwaardigd, maar met een glimlach op mijn gezicht. ‘Wil je me soms een hersenschudding bezorgen?’
Hij grinnikte, en het duurde even voor hij weer bijkwam. ‘Ssst! Verpest het moment nou niet, dit hoort romantisch te zijn.’
Ik rolde met mijn ogen. ‘Wat hoort er romantisch te zijn?’
‘Nou…’ begon hij moeizaam, en toen keek hij op. Zijn donkere ogen glansden in het licht van de lantarenpalen in mijn straat, en ze keken mij met een blik die mijn hart deed smelten. ‘De jongen van je dromen… Die steentjes staat te gooien naar je slaapkamerraam om je aandacht te trekken.’ Hij knipoogde naar me.
Ik glimlachte naar hem, en het liefst zou ik nu meteen naar hem toe willen gaan.
‘Kom naar beneden.’ fluisterde Avan, alsof hij mijn gedachten kon lezen.
‘Wacht heel even.’ fluisterde ik terug.
Ik liep naar de woonkamer, en tot mijn schrik zag ik dat mijn ouders weer eens klef zaten te wezen op de bank.
Ik kreunde en draaide me om. ‘Serieus? Weet je, tegenwoordig hebben ze iets dat een ‘hotelkamer’ heet. Moet ik er een voor jullie reserveren?’
‘Natalie!’ zei mijn moeder, met de stem die ze altijd gebruikte als ik weer eens een bijdehandse opmerking maakte.
‘Mag ik even weg met Avan? Het wordt niet laat.’
‘Prima.’ zei mijn vader, en ik draaide me net op tijd om, zodat ik niet zag hoe mijn moeder mijn vader een smakkerd gaf. Ik huiverde. Soms lijkt het wel of ze denken dat ze pubers zijn. Onbelievable.
‘Ik kom eraan!’ zei ik tegen Avan, en ik deed mijn klerenkast open. Ik pakte mijn comfortabele spijkerbroek, en deed snel een blouse aan. Ik haalde een kam door mijn lange haar, en liep snel naar beneden.
Avan glimlachte engelachtig toen hij me zag, en ik merkte dat ik hetzelfde deed.
‘En? Wat wil je gaan doen?’ vroeg ik nieuwsgierig toen we een eindje reden.
Hij keek me expres niet aan, toen hij zijn hoofd schudde. ‘Dat merk je vanzelf wel.’ Hij pakte mijn hand, en kuste mijn pols. Een tinteling van genot ging door mijn lichaam.
Uit de omgeving probeerde ik op te maken waar we naartoe gingen, maar ik kon nergens op komen. We reden verder, en verder, en ik zag steeds minder auto’s en bomen. Avan sloeg af naar een donker gebied. Ik hoorde de zee tegen de rotsen opbeuken, en ik keek Avan aan. ‘We zijn er.’ zei hij met een glimlach. We stapten uit, en ik zag de zee nergens, al hoorde ik hem wel.
Avan sloeg een arm om mijn middel, en we liepen en liepen. Ik keek om me heen, maar het was te donker om iets te kunnen zien. Toen waren we er eindelijk.
Mijn ogen werden langzaam groot toen ik de dingen om me heen opnam. Ik wist niet eens dat dit bestond! De zwarte zee verdraaide en vervormde eindeloos lang, totdat hij zich vallen op de rotsen. In tegenstelling tot het water, stonden de rotsen muurvast.
‘Kom mee,’ zei Avan tegen me. Hij pakte mijn hand, en samen klommen we op één van de enorme rotsen.
‘Avan… Dit is prachtig.’ zei ik ademloos toen we samen keken naar de zee, die fonkelde in het maanlicht.
‘Ja hè?’ zei hij, en hij wreef met zijn hand over mijn rug. Ik kroop dichter naar hem toe, en nestelde me tegen zijn borst.
Samen gingen we achterover liggen, en staarden we minutenlang naar de sterrenhemel.
'Stel dat er nu een ster naar beneden valt...' begon ik. 'Wat zou je dan wensen?'
Hij keek me een lange tijd aan met een intense blik in zijn ogen. 'Dat de tijd stil zou staan...' zei hij langzaam.
'Waarom?' vroeg ik verbaasd.
'Omdat dit moment van mij voor eeuwig zou mogen duren.' Hij glimlachte. 'Waarom ben je daar zo verbaasd over?'
'Ik zit juist te denken aan de toekomst.'
Even leek hij te verstarren, maar toen keek hij me bedachtzaam aan. 'Wat zou jij wensen?'
'Dat we samen gaan studeren.' Ik keek hem onzeker aan. 'Zou jij je willen inschrijven op de universiteit waar ik naartoe ga?'
'Natuurlijk.' antwoordde hij gelijk. Toen deed hij zijn vinger onder mijn kin, en draaide mijn gezicht naar hem toe. 'Ik doe er alles aan om jou zo te zien stralen...' murmurde hij, voordat hij me langzaam en teder kuste. Zijn kus werkte als een soort verdovend medicijn, ik hóórde de zee wel tegen de rotsen opbotsen, maar het geluid verdween helemaal naar het achtergrond. Het enige waar ik aan kon denken was Avan. En mijn liefde voor hem.
Ik trok me voorzichtig terug, en ik realiseerde me dat hij bovenop me gerold was. We staarden elkaar diep in de ogen, met onze gezichten nog geen twintig centimeter van elkaar af, en zijn fluweelzachte lippen raakten de mijne opnieuw.
'Je bent te lief voor me.' zuchtte ik, en ik schraapte met mijn tanden over zijn oorlelletje. Hij rilde en maakte een zacht, kreunend geluid. Ik glimlachte.
Hij keek me plotseling gekweld aan. 'Je weet toch dat ik je niet verdien?'
Hij keek me doordringend aan, en zei toen: 'Ik moet je wat vertellen.'
Ik realiseerde me dat dit het moment was waar ik maanden op had gewacht. Het moment van de waarheid. Wilde ik het wel weten?
'Ik... Ik overtreedt alle regels door dit te doen, maar je had gelijk: een relatie met geheimen werkt niet.' begon hij, en ik merkte dat hij me niet aan durfde te kijken. Hij keek omhoog naar de sterrenhemel, en het licht van de sterren reflecteerde in zijn mooie donkere ogen, die nu met een bezorgde blik naar boven keken.
'Ik kan dingen die jij niet kan.'
'Zoals?' was één van de vele vragen die door mijn hoofd spookte.
'Gedachten lezen, visioenen en voorspellende dromen krijgen, dingen laten verplaatsen en verschijnen door er alleen aan te denken.' Ik keek hem met grote ogen aan. Ik wilde hem vragen of hij een grap maakte, maar diep van binnen wist ik dat hij serieus was.
'Ik ben niet één van jullie, Natalie.' Voor het eerst keek hij me weer aan. 'Ik ben niet menselijk.'
Hij zag aan mijn gezicht dat ik nog steeds niet wist wat hij was. 'Ik kom van Zidonië.'
Toen ik niets zei, ging hij verder: 'Er zijn twee soorten wezens in Zidonië; de groep zonder een gave, en de groep met een gave. Ik ben de laatste in mijn soort, de anderen zijn alemaal vermoord.'
Hij slikte, en het bleef een tijdje stil.
'Waarom zijn ze vermoord?' wist ik uit te stoten.
'Onze gaves zijn gewild, door alle Zidoniërs, maar vooral door... door... The Ravencurse.' hij spuugde de naam uit.
'Wie zijn The Ravencurse?' vroeg ik, en ik vroeg me af of ik dat wel wilde weten.
'Dat is een groep kwaadaardige Zidoniërs. Zij zijn het die al mijn soortgenoten hebben vermoord. Als je mijn soort vermoord, dan krijg jij de gave die ik heb, als je ons allemaal hebt vermoord, dan heb je een kracht die nog groter is dan je je ooit zou kunnen voorstellen. En kracht is macht, en dat is precies wat de Ravencurse wil hebben om hun doel te bereiken. Je herkent ze door de brandmerk in de vorm van een raaf op hun sleutelbeen. Ze zijn op zoek naar mij, en ze zullen er alles aan doen om mij te vinden.'
Ik zat in één keer rechtop. 'Wat is hun doel? We moeten ze stoppen.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Hun doel is heerschappij over alles en iedereen.Hun stoppen is onmogelijk, ze zijn kwaadaardig, en zijn erg doelgericht. Ze zullen nooit stoppen met zoeken tot ze me hebben.' hij klonk kalm. Te kalm.
'Er moet toch iets zijn dat je kunt doen?' mijn stem klonk wanhopig. 'Zijn er geen legendes over, ofzo?'
'Jawel...' zei hij. Ik onder brak hem. 'Waar dan? Ik wil ze zien, we gaan ze stoppen, samen. Er moet een manier zijn. Het moet..'
Hij legde zijn vinger op mijn lippen, en zei: 'Natalie. Er zijn duizenden legendes, en bijna niets klopt. De kans dat we de juiste vinden, is 0.001 procent. Misschien zelfs minder.'
Ik keek hem met een ongelovige blik in mijn ogen aan. 'Dus je geeft het op?'
'Natalie... Het lot is al bepaald.'
'Wat ben je? De slaaf van je lot, of de bepaler van je toekomst?' zei ik fel.
Hij was even stil. 'Ik heb allang al geaccepteerd dat dit nou eenmaal mijn lot is. Het is misschien wel lullig, maar het is nou eenmaal zo.'
'Dit is dus de reden waarom je liever niet aan de toekomst denkt... Dit is de reden dat je kamer eruit ziet alsof je er maar voor een weekje blijft...'
Hij knikte.
Ik kroop dichter naar hem toe. 'Je maakt me bang...'
'Maak je geen zorgen.' stelde hij me gerust. 'Van alle planeten die er zijn, weet The Ravencurse niet eens dat ik op aarde ben. Ik ben veilig.' dat stelde me enigzins gerust. Een beetje, dan.
'Natalie?' fluisterde Avan even later.
'Ja?'
'Het spijt me.'
Ik keek verbaasd op. 'Waarom zeg je dat?'
'Je hebt iemand nodig die er altijd voor je zou moeten zijn. Iemand van je eigen soort. Ik zou willen dat je iemand had, die voor je kon zorgen en samen oud met je zou kunnen worden.' hij slikte.
'Avan...' zei ik. 'Jij bent de enige die ik wil. Ik ben tevreden met alles dat je me te bieden hebt.'
'Maar het is niet veel.' zei hij.
'Ik vind het genoeg.'
We bleven zwijgend naar de sterren staren, totdat Avan plotseling weer mijn naam zei.
'Natalie?'
'Uhuh?'
'Elke keer als wij elkaar kussen, geeft mijn merk licht.' zei hij.
'Je merk?' vroeg ik.
'Ja, ik heb ook een merk. In de vorm van een witte vogel. Aan de onderkant van mijn rug.'
'Mag ik hem zien?'
'Mensen kunnen hem niet zien.' antwoordde hij met een glimlach.
'Laat nou zien.' zei ik koppig.
Hij ging rechtop zitten, trok zijn T - shirt uit, en draaide zich met zijn rug naar me toe.
Ik hapte naar adem. 'Avan... Ik kan hem zien.'
'Onmogelijk.' zei hij, maar hij keek me onzeker aan.
'Ik meen het. Wat zou dat betekenen?' vroeg ik.
'Ik heb geen idee...' mompelde Avan. 'Ik heb echt geen idee.'
Ik realiseerde me dat wat ik eerder voorspelde - dat er meer was dan liefde tussen Avan en ik - waar was. Ik huiverde.
Zo! Dit was dan eindelijk weer eens een hoofdstuk!
Hopelijk vonden jullie hem goed...
Laat een reactie achter!
xxxx Nadine
Whaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa!
Ik was zooooo blij toen ik je berichtje las! Wat een supertof hoofdstuk!! En hoe spannend laat je het wel niet eindigen ik ben razend benieuwd naar wat het betekent! Waarom kan Natalie zijn teken zien? super goed gedaan om het met zo'n cliffhanger te laten eindigen nu snak ik nog meer naar het vervolg
En het is zo'n mooie liefde tussen hen e ^^ ik ben er helemaal door vertederd
Mooi gedaan meid!
Echt geweldig !!!
xxx