Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » New Life [Has come to an end...] » Eye struck

New Life [Has come to an end...]

23 nov 2011 - 21:54

2086

1

313



Eye struck

1327
Met getuite lippen keek ik naar de chaos voor me. Mensen gilden in doodsnood, had deze vampier dan echt geen idee? Een stel nieuwelingen een dorp als dit binnen laten vallen, was hetzelfde als een stel hongerige leeuwen bij een club antilopen loslaten.
Als een paar weken volgden we de vampier die hier nu een dorp aan het uitroeien was.
‘Laten we gaan!’ riep Alec, ‘zo worden we niet wijzer!’
‘Gaan jij en Jane voorop! Felix, ga met hen mee, je weet waarom!’ riep ik terug. Ik hoorde het geritsel van struiken, en nog geen minuut later het gegil van vampiers, dat ging gepaard met het verdacht klingelende geluid van vampierhoofden en ledematen.
‘Demetri, jij gaat met mij mee,’ ik rende nu ook het dorp in. Huizen waren verwoest, en her en der liepen overlevenden -die we helaas ook niet in leven konden laten als dit voorbij was- te zoeken naar bezittingen of familieleden. Mijn oog viel op een vrouw die net overeind kwam uit een hurkhouding. Demerti rende vliegensvlug op haar af, greep haar bij haar blonde haren en sleepte haar mijn kant uit.
‘Nancy?’ vroeg ik.
Ze snoof, ‘wat?!’
Ik keek haar recht aan, ‘je gaat elke vraag die ik je stel naar waarheid beantwoorden, begrepen?’
‘Ja.’
‘Waar had je al die nieuwelingen voor nodig?’
‘Het vernietigen van een andere clan.’
Ik trok een wenkbrauw op, ‘en waarom wil je hen vernietigen?’
‘Ze hebben mijn familie en partner vermoord,’ ze knarste woedend met haar tanden.
‘Waar kom je vandaan, Nancy?’
‘Frankrijk.’
Ik liep om haar heen, ‘je kent de wetten toch? Of heb je die niet aan je nieuwelingen verteld?’
‘Het was echt niet de bedoeling dat dit zou gebeuren!’ riep ze paniekerig. Blijkbaar voelde ze de bui al hangen.
Maar ze klonk oprecht, mijn rechtvaardigheidsgevoel kwam in opstand. Ik draaide me van haar weg, het was niks voor mij om een andere vampier van zijn of haar leven te beroven. In alle eeuwen dat ik nu bestond had ik dat hoogstens vier a vijf keer gedaan. En dat vond ik al erg genoeg.
‘Citali! Kijk uit!’
Ik draaide me om, blijkbaar had Nancy zich los weten te rukken, want woest grommend kwam ze op mij af stormen. Vliegensvlug ontweek ik haar greep haar pols en trok haar weer naar me toe. Een oorverdovend geklingel, alsof en glas brak galmde door de straat toen mijn voet cotact maakte met haar nek. Haar hoofd viel op de grond, met een doffe plof, alsof het nooit vastgezeten had op een levend wezen. Haar lichaam viel in een slappe hoop op de grond, en ik hoorde Demetri achter me al voor bereidingen treffen haar in brand te steken. Loom liep ik naar de plek waar ze had gezeten toen we haar vonden. Verwonderd bleef ik staan, daar lag een jongen, te kermen van de pijn. Hij was nog bij bewustzijn! In zijn nek zag ik een diepe bijtwond. Hij was al aan het trasformeren! Onze ogen ontmoetten elkaar voor een kleine seconde voor ze wegdraaiden in hun kassen. Snel tilde ik hem op en bracht hem naar de veiligheid van het bos. Even bleef ik staan kijken, hij zou ongetwijfeld een mooie vampier worden. Vertwijfeld keek ik naar het dorp. Het geluid van gillende mensen en vampiers begon af te nemen. Nog een keer keek ik naar het van pijn vertrokken gezicht van de jongen en nam een beslissing. Ik rende terug het dorp in en greep Demetri bij zijn arm.
‘Wat is er?’ vroeg hij toen hij mijn gezicht zag.
‘Ik kan niet mee terug! Ik heb nog iets te doen,’ zei ik. Demetri zuchtte, ‘dat gaat Aro niet leuk vinden…’
‘Weetik! Maar het moet! Alsjeblieft Demetri, ik wil dat je dat aan hem doorgeeft.’
‘Maar-’
‘Zeg hem ook dat ik zeker weten terug kom!’
Demetri keek me aan, ‘ik zal kijken hoe ver ik kom,’ zei hij uiteindelijk, toen hij doorhad dat hij me niet kon overhalen mee terug te gaan.
Ik draaide me om, ‘dank je.’ Toen rende ik teug naar de plek waar ik de jongen had verstopt, tilde hem op mijn rug en rende verder het bos in.

Ik rook haar, voor ik ook maar mijn ogen had geopend, een zoete geur, van honing en een veld vol bloemen zo leek het wel. Toen ik mijn ogen opendeed zag ik haar glimlachende gezicht boven het mijne, ‘waar ben ik?’ mijn stem klonk niet meer als het mijne. Hij klonk, verfijnder.
‘Veilig. Hoe voel je je?’
‘Ik weet het niet. Keelpijn.’
Ze knikte, ‘dat is normaal.’
Ik kwam overeind en ze ging in kleermakerszit voor me zitten, ‘voor ik vertel wat er is gebeurd, wat is je naam?’
‘Domenic,’ zei ik zonder aarzelen.
Ze knikte, ‘Domenic, welkom in je nieuwe wereld,’ ze lachte even vreugdeloos, ‘het spijt me voor je dat je dat nieuwe leven niet zelf hebt kunnen kiezen.’
‘Wat is er gebeurd?’
‘Ooit gehoord van vampiers?’
Ik keek haar aan, haar mond vormde een strakke lijn, alsof ze erop voorbereid was dat ik “nee”ť zou gaan zeggen. Maar ik knikte, ‘in ons dorp hadden we velen verhalen over z-’ ik maakte mijn zin niet af maar boog me naar haar toe, haar ogen, ze waren rood! Ze lachte wrang, ‘jou ogen zijn nog roder, trouwens, je maaltijd staat buiten te wachten.’
Wacht, zei ze nou dat í­k ook een vampier was? Ik sprong op, en ik verbaasde me over de soepelheid waarmee ik dat deed, en keek naar buiten, het regende pijpenstelen, maar ik voelde de snijdende wind niet. Een man stond op trillende benen aan de rand van de grot waarin ik had gelegen. Nu wist ik wat die gierende keelpijn was! Zijn bloed…ik kreeg een blinde vlek voor mijn ogen en sprong op de man af. Toen ik opkeek stond het meisje tegen de rand van de grot met haar armen over me heen naar me te kijken. ‘Hoe heet jij eigenlijk?’ vroeg ik.
‘Citali.’
‘En hoe oud ben je?’
Ze glimlachte geamuseerd, ‘zeventien.’
Ik snoof, ‘heb je nog meer eten?’ Ze wenkte me mee. Na een klein kwartiertje lopen, blijkbaar had ze geen zin in rennen, bleef ze aan de rand van een klif staan en wees naar beneden. Daar zag ik een aantal kooien staan, kooien met mensen!
Ze ging tegen een boom zitten, ‘smakelijk.’ Dat hoefde ze geen twee keer te zeggen! Ik sprong naar beneden en in de eerste kooi was het meteen chaos. Vaag dacht ik mensen te herkennen, maar waarvan? Ik wist het niet meer. Ik wist alleen dat ik die vreselijke honger moest stillen, en de een rook nog lekkerder dan de ander.
Toen ik me uiteindelijk weer bij Citali voegde had ze nog geen centimeter bewogen. Ze bleef recht voor zich uitstaren terwijl ze zei: ‘Er zijn vampierwetten.’
‘Oh?’
Even zag ik haar vanuit haar ooghoeken naar me kijken, ‘je mag niet in de zon komen, je huid lijkt op een prisma en zal glinsteren als kristal. Ook, ben je een nieuweling, een jaar zul je meer aan bloed kunnen denken dan rationeel. Daarna zul je merken dat het rustiger wordt. Dat je normaal kunt jagen zonder hele dorpen uit te willen roeien,’ ze keek me even met een glimlach aan, keek ze maar altijd zo! De zon leek spontaan door te breken.
‘Er is meer,’ zei ze voor ik kon reageren, ‘we mogen niet opvallen.’
Ik keek haar met een scheef hoofd aan, ‘waarom niet?’
Ze keek me aan, ‘ooit een mens met rode ogen ontmoet? Bovendien, als we teveel opvallen komen de Volturi achter ons aan. Het enige voordeel wat we zouden kunnen hebben is het feit dat ik bij hun clan hoor.’
‘De Volturi?’
‘Met alle respect, beschouwen ze zichzelf als de vampierleiders,’ een grijns sierde haar lippen terwijl ze me aankeek, ‘maar ben je te opvallend, dan kun je er donder op zeggen dat ze je komen vereren met een bezoekje. Laat je je ware aard zien aan een mens, hetzelfde verhaal. En mensen die achter jouw ware aard komen moet je of doden, of transformeren. Een andere oplossing word niet geaccepteerd.’
Ik stond op, ‘je zegt het alsof je terug gaat naar die, Volturi,’ zei ik. Citali stond ook op, ‘ik blijf bij je, je komende vampierjaren. Om je te laten wennen aan het leven wat je moet gaan leiden.’
‘Hoe lang ben jij al een vampier?’
‘Een kleine eeuw denk ik wel,’ in haar neus verschenen denkrimpels, ‘Och weet je, ik denk niet meer zo vaak aan het moment dat ik getransformeerd werd, de pijn was niet te harden.’ Ik glimlachte, ‘ja, daar kan ik over meepraten geloof ik.’

Ik keek achterom, we waren net toch achtervolgd door honden of niet soms? Domenic bleef staan en keek ook achterom, ‘zijn we ze kwijt?’
Ik knikte.
Hij was nu al een kleine drie jaar vampier, en ik had gelijk gehad toen ik dacht dat hij misschien wel perfect zou kunnen worden. Hij kwam naast me staan. ‘Hoe kan het toch dat we altijd ontkomen, behalve dankzij onze snelheid?’ vroeg ik me hardop denkend af. Domenic haalde zijn schouders op, zijn chocoladebruine haar zat warrig tot net over zijn oren. Bij een vampier zou het haar toch perfect moeten zitten? Ik glimlachte, niet bij hem. Hij leek in alle opzichten anders dan de vampiers die ik kende. Hij had een kalme aard, en zijn rustige stem maakte vaak dat ik ook rustig werd.
‘Citali, ik heb honger!’
Ik keek hem aan, zijn ogen waren zwart. ‘Ik weet het, ik ook,’ zei ik, ‘maar ik vrees dat we teveel opvielen in het dorp waar we waren. Net alsof ze wisten dat we aders waren.’ Ik hield mijn hoofd scheef en snoof. Het dorp was niet zo ver weg, hoogstens een kilometer. Teveel smakelijk bloed op een plek.
‘Voor we gaan eten…wil ik iets uitproberen,’ zei ik in gedachten verzonken. Zou Domenic een talent hebben? Ik moest het testen.
‘Wat dan?’
‘Ren weg.’
‘En dan.’
‘Ik geef je vijf minuten voorsprong, daarna kom ik achter je aan. Als ik je niet vind binnen vijf minuten kom je naar mij toe, oke?’ ik keek hem aan. Hij keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan, maar toen glimlachte hij, als mijn hart nog zou kloppen zou het nu oververhit raken, dat wist ik zeker.
‘Oke.’ Hij draaide zich om, en verdween.
Ik wachtte, als het klopte wat ik dacht, had hij een waardevol talent, dan konden we misschien met zijn tweeën terug naar Volterra. Naar Aro. Ik trok een gezicht, die ging het me niet in wil en dank afnemen dat ik weg was gebleven. Zou Demetri eraan toe gekomen zijn mijn volledige bericht door te geven voor Aro al woedend was geworden? Daar, moest ik maar niet aan denken.
Ik schoot tussen de bomen door, achter de geur van Domenic aan. Binnen vijf minuten stond ik bij hem.
‘Nou, je hebt me gevonden. En nu? Ben je uitgetest?’
Ik lachte, ‘nee, nog niet. Dit doen we nog een keer, maar nu moet je van me wegrennen alsof ik een vijandige vampier ben op wiens territorium nu bent. Dat hebben we al eens meegemaakt, dus dat moet niet moeilijk zijn,’ legde ik hem uit. Domenic knikte, ‘geen idee wat je hiermee wilt bereiken, maar oke. Weer vijf minuten?’
Ik knikte, ‘en weer vijf minuten wachten voor je mij komt zoeken.’
Opnieuw verdween Domenic tussen de struiken. Vertwijfeld bleef ik staan, ik wist nu al dat ik hem niet binnen vijf minuten ging vinden, zijn geur was compleet verdwenen!
Ik liep in de richting waarvan ik hoopte dat hij op was gegaan. Waar was hij? Hoe had hij zijn geur kunnen maskeren? En met wat?
‘Citali.’
Vliegensvlug draaide ik me om, ja hoor, daar stond Domenic, ‘waar was je!?’ riep ik. Domenic schoot in de lach, ‘een open plek, op tien minuten rennen hiervandaan.’
Domenic, ik weet waarom we elke keer zo makkelijk wegkomen.’
Hij trok een wenkbrauw op.
Ik knipoogde, ‘je kunt sporen wissen. Je laat ze gewoon compleet verdwijnen. En niet alleen die van jezelf. Als ik bij je bent, laat je die van mij ook verdwijnen.’
‘Ik wil ook niet dat jij gevaar loopt, Citali.’ Ik keek hem aan, zijn toon was anders geworden, hij was zachter gaan praten. ‘Jij bent er al deze jaren voor me geweest, en ik heb het gevoel dat jij en ik ook niet meer uit elkaar gehaald kunnen worden.’ Hij keek me even aan, boog zich toen naar me toe en drukte zijn lippen op de mijne.
En heel even, zou ik zweren dat mijn hart uit mijn kas klapte van blijheid. Domenic was degene met wie ik de rest van mijn vampierleven wilde delen. Hij was degene aan wie me voor het leven zou binden.
En al zou het het laatste zijn wat ik deed, samen zouden we naar Volterra gaan, Aro onder ogen komen, en dat overleven.


Reacties:


moorte
moorte zei op 25 nov 2011 - 16:29:
Leuk verhaal, sorry voor late reactie.
Ik gA snel verder lezen!