Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » Professor Albus Percival Wulfric Brian Dumbledore, Severus Snape and a glimps of evil

Lost in Harry Potter

24 nov 2011 - 19:13

3438

3

641



Professor Albus Percival Wulfric Brian Dumbledore, Severus Snape and a glimps of evil

‘Robin?’ mevrouw Wemel steekt haar hoofd om de hoek. ‘Er is bezoek voor je.’ Ik kom slaperig overeind. Ik zat nu net in een fijne droom toen ik haar hoorde kloppen. Het is pikdonker in de kamer en op de tast loop ik naar haar toe, ‘wie dan?’ zeg ik suf terwijl ik in mijn ogen wrijf.
‘Albus Perkamentus.’
Zelfs in het donker ziet ze mijn ogen groot worden, ‘hoe laat is het? Kon hij niet morgen ocht…’ ‘Liefje, hij komt speciaal voor jou. Mijn man heeft hem op de hoogte gebracht van je komst hier. Hij is eeuwig nieuwsgierig, en wilt graag weten wie je bent.’ zegt mevrouw Wemel. Ik loop met haar mee naar de gang, bij de deur van de woonkamer laat ze me alleen. Ik slik. Perkamentus wacht op mij achter deze deur. Ik vind dat persoonlijk gezien best hoog bezoek. Maar ik twijfel nog steeds of ik hem wel de waarheid kan vertellen. Het is toch te ongeloofwaardig? Dan bedenk ik ineens iets wat me zou kunnen helpen. Ik klop op de deur. ‘Binnen.’
Ik doe loop naar binnen. We hebben bijna dezelfde ogen. Het is stom, maar dat is het eerste dat me opvalt. Blauw. Maar die van hem zijn helderder. Veel, helderder… ‘Eh…goedenacht.’ mompel ik. Hij neemt een slok van zijn thee en kijkt me aan, ‘jij bent dus Robin.’ Hij klinkt alles behalve onvriendelijk. Ik knik gelaten. ‘Kom zitten.’ hij klopt op de plek naast hem. Ik plof naast hem neer maar zeg geen woord. ‘Je ziet er ongewoon uit. Niet in kleding of wat je allemaal bij je hebt. Maar, ongewoon in doen en laten.’ begint Perkamentus. Ik kijk hem aan. Hij kijkt glimlachend terug, ‘ik ben in veel landen geweest, ook in Nederland. En ik heb daar niemand opgemerkt die erbij liep of zich gedroeg zoals jij.’ Ik doen mijn mond open om ertegenin te gaan, maar hij steekt zijn hand op, ‘je mag je verhaal doen…maar ik geloof niet dat je echt uit het Nederland van deze tijd komt.’
Mijn mond blijft openhangen. Hoe weet hij dat nou? Kijkt hij door me heen? Gebruikt hij Occlumentie? Zijn glimlach wordt een beetje breder, ‘dus?’
Ik kijk voor me uit, ‘waarom zou u het geloven als ik zeg dat ik inderdaad uit een andere tijd kom?’ Perkamentus geeft geen antwoord. Hij wacht op mijn hele verhaal, dat is duidelijk. Ik sta op en begin te ijsberen, ‘ja, ik kom uit, zeg maar, de “toekomst”ť tenminste, dat denk ik zelf. Het is echt een ongeloofwaardig verhaal. Neemt u dat van me aan, dus zou er enige twijfel zijn heeft u toestemming Veritaserum te gebruiken.’ Ik kijk hem even aan. ‘Dat zal ik onthouden, Severus is in de buurt.’ zegt Perkamentus die nog een slok thee neemt en een zuurtje uit zijn zak haalt. ‘Jij ook een?’ gedachteloos pak ik hem aan. ‘In mijn tijd…zijn jullie bedachte personages in een boek, zeven boeken eigenlijk. Dit is het vijfde deel. Harry Potter en de Orde van de Feniks. Jullie zien er allemaal uit zoals ik jullie in mijn hoofd zie. Ik zat thuis op de bank gewoon deel vijf te lezen. Toen ik herrie hoorde in mijn keukenkastje. In de eerste instantie dacht ik natuurlijk luidruchtige muizen. Maar toen ik ging kijken belandde ik hier. Of eigenlijk viel ik uit Knijsters kast.’ Ik kijk Perkamentus aan. ‘Dat was het wel zo’n beetje. Behalve dan dat ik ieders verhaallijn ken, weet hoe het met hem of haar gaat aflopen, en van de meesten zo min of meer wel het verleden ken.’ ‘Een nuttige gift lijkt me.’ glimlacht Perkamentus. Ik schud mijn hoofd, ‘niet echt om eerlijk te zijn. Dolleman wilde een naam van iemand die zou sterven.’
‘En jij kunt dat niet tegenhouden?’ vraagt Perkamentus. Ik kijk hem met grote ogen aan, ‘nee, nee! Dat kan ik niet doen! Het hoort allemaal in het verhaal wat er gebeurt! Die maken Harry tot wat hij wordt!’
‘Dus jij staat ook in het boek beschreven?’
Ik sta stil, ‘eh…nee.’
Perkamentus staat ook op, hij is lang, statig. ‘Dan dunkt me, dat je in een “parallel universum”ť terecht bent gekomen waar jij wel degelijk een rol te vervullen hebt.’ zegt hij simpel. Ik kijk hem recht aan, daar had ik nog niet aan gedacht… ‘Maar…dat kan helemaal niet. Trouwens, ik geloof niet in zoiets als een “parallel universum”ť.’ zeg ik nadenkend. ‘Is het dan een droom?’ vraagt Perkamentus serieus.
Ik knijp mezelf, au! Pijnlijk. Ik schud mijn hoofd, ‘nee. Absoluut niet.’ Perkamentus strijkt door zijn zilverwitte baard die glimt in het maanlicht wat door een kier in de gordijnen valt. ‘Misschien…dat ik op Zweinstein kan helpen? Me nuttig maken als het een of het ander? Behalve Vilder helpen!’ zeg ik weifelend. Maar Perkamentus schudt zijn hoofd, ‘vertrouw je Severus?’ Ik kijk Perkamentus verward aan, ‘honderd procent, altijd gedaan. Hoezo?’ zeg ik. Perkamentus kijkt me aan, ‘durf je Voldemort onder ogen te komen? Met hulp ven Severus?’ Ik doe een stap achteruit, ‘Voldemort? Maar…waarom.’ stamel ik. ‘Jij kent het verhaal. Wie weet kun je bepaalde wendingen geven die Harry kunnen helpen.’ ‘Dat heeft Voldemort toch zo door.’ zeg ik wijselijk. ‘Niet als Severus zijn talent voor occlumentie ook gebruikt om jou te helpen, Robin. Bovendien denk ik dat het soms wat zwaar voor hem is…om het alleen te doen.’ Perkamentus klinkt bijna sentimenteel. Ik kijk hem aan, zucht diep, ‘als het Harry helpt, prima. En als ik wat last van Severus’ schouders kan lichten, graag.’
Perkamentus had dat duidelijk niet verwacht, maar zijn verwarring maakt snel plaats voor dankbaarheid. ‘Ik zal hem halen. Wacht hier. Dan kunnen we de detailles bespreken.’ Voor ik kan reageren is Perkamentus al weggelopen. Ik ga op de bank zitten. Een zenuwachtige kriebel schiet door mijn maag, zometeen staat in deze kamer mijn tweede favoriete personage. Ironisch eigenlijk dat mijn twee favorieten vijanden zijn van elkaar… De deur gaat weer open, en ik kijk op. Perkamentus komt binnen met Severus Sneep op zijn hielen, hij is langer dan ik verwacht had. Zijn haar is vettig, maar niet op het vieze af moet ik voor mezelf bekennen. Zijn gezicht toont ondanks zijn toch jonge leeftijd, al groeven van een leven vol ervaring. ‘Jij bent Robin?’ Ik sta op, ‘het is een eer je te ontmoeten, Severus Sneep.’ zeg ik met een serene glimlach. Hij kijkt met zijn zwarte ogen dwars door me heen, dan kijkt hij achterom naar Perkamentus. ‘U weet zeker dat ze te vertrouwen is?’ Ik trek een gezicht, ja hoor, trek me maar in twijfel. Als mijn tijd komt laat ik wel zien wat ik waard ben. ‘Ja Severus. Ze heeft me verteld hoe ze hier is gekomen. Ze kent van de meesten de verhaallijn, verleden en toekomst.’
Opnieuw een kritische blik van Sneep, ‘ik weet het niet.’ Zijn stem is gereserveerd, hij kiest zijn woorden zorgvuldig. Maar het geluid van zijn stem is wat me rillingen bezorgd, diep. Zijn stem komt binnen tot in je botten. ‘Severus, ik wil dat je haar betrekt in je missie.’ Zegt Perkamentus zacht, maar autoritair. ‘Ze kan je van dienst zijn.’ ‘Kan ze toveren?’ het komt er cynisch uit. ‘Nee, mijn toverstaf ligt in mijn dementie.’ Reageer ik een tikkeltje sarcastisch. Ik wordt door beide mannen aangekeken. ‘Dan moet je een nieuwe hebben.’ Ik haal mijn schouders op, ‘dat kan altijd nog. Ik kan “de Heer van het Duister”ť toch ook vertellen dat hij gebroken is door een ongeluk.’ ‘En wat wilde je hem nog meer voor onzin vertellen? Voldemort is niet helemaal gek, dat weet je toch?’ zegt Sneep ijzig. ‘Hij heeft toch ook zijn vader vermoordt?’ kets ik terug. ‘Waarom kan ik niet zogenaamd hetzelfde hebben gedaan omdat hij mij en mijn moeder heeft verlaten. En bovendien een Dreuzel was?’
Perkamentus glimlacht nota bene, ‘zei ik het niet Severus? Ik denk niet dat ze zonder reden hier terecht is gekomen.’ Sneep zucht en kijkt me nog een keer aan. Ik kijk terug, ‘ik vertrouw op jou, professor.’ zeg ik. ‘Maar dan moet u ook op mij vertrouwen. Zeg hoe ik het krijg, en ik zal het doen.’ Sneep lijkt over die woorden na te denken, uiteindelijk knikt hij langzaam, ‘wat is mijn “verhaallijn”ť.’ Ik zucht diep en loop naar het raam, ‘weet je zeker dat je dat wilt weten?’
‘Anders vroeg ik het niet.’
Ik trek het gordijn een stukje open, ‘als ik hier inderdaad niks kan veranderen, wat ik voorlopig niet zal doen. Ga je aan een verzoek van Perkamentus voldoen. Je helpt Harry met het volbrengen van zijn missie met hulp van Perkamentus, en wint het vertrouwen van Voldemort steeds meer. Tot…’ ik kijk achterom en kijk hem aan. ‘Tot hij merkt dat de Zegevlier niet goed werkt.’ Zowel Sneep als Perkamentus kijken me nu verward aan, ‘maar als hij de Zegevlier heeft…dan moet eerst ik vermoord worden toch?’ zegt Perkamentus. Hij lijkt totaal niet bang voor dat uitzicht. Ik knik langzaam, ‘daarom vermoordt Voldemort Severus ook.’ zeg ik zacht. ‘Dat was een van de pijnlijkste dingen om te lezen, geloof me.’ Voeg ik er zacht aan toe. De stilte in de kamer is niet om aan te horen, en opnieuw draai ik me om. Sneep is iets witter weggetrokken dan zijn bleke huid toelaat. ‘Mocht ik er wel toe in staat zijn het “lot”ť een beetje te helpen…zal ik niet toestaan dat die slang je vermoordt.’ Perkamentus kucht, ‘goed. Severus. Heeft ze zich zo genoeg bewezen?’ Heel langzaam knikt Sneep, ‘ja.’
‘Kun je er met jouw occlumentie ook voor zorgen dat Robin niet ontmaskerd word?’
Opnieuw een hoofdknik. ‘En zorg er ook voor dat ze het duistere teken niet krijgt. Dat lijkt me niet in haar voordeel werken.’ voegt Perkamentus en licht geamuseerd aan toe. Sneep kijkt hem een beetje ijzig aan, ‘nog meer wensen?’
‘Nee, dat was het wel.’ zegt Perkamentus luchtig. ‘Kan ik jullie alleen laten? Severus, heeft Voldemort nog een meeting staan binnenkort?’
‘Over een uur.’ zegt Sneep niet geheel gewillig. Perkamentus knikt even kort en loopt dan de kamer uit. Mij en Severus Sneep met elkaar achterlatend. ‘Waar komen jullie samen?’
‘Het kerkhof waar Hij vorig jaar herrees.’
Ik kijk Sneep zijlings aan, ‘vind je het niet zwaar? Dubbel-dubbel spion zijn?’
Zijn mondhoeken krullen omhoog in iets wat een glimlach had kunnen zijn, zij het niet dat die glimlach zijn ogen niet bereikte, ‘nee.’ Hij loopt richting de deur en ik loop gewoon achter hem aan. ‘Lijkt mij wel moeilijk. Ook omdat je het doet voor Harry.’ Sneep vist de kleine hint er makkelijk uit en hij kijkt me aan, ‘jij weet echt alles?’
‘Ik weet dat je van Lilly houdt ja. Nog steeds doet. En dat je het niet kan verdragen haar ogen steeds maar weer tegen te komen in je leven.’ zeg ik zonder er doekjes om te winden. Als ik me openstel doet hij het misschien ook wel… Hij geeft geen antwoord en doet voorzichtig de voordeur open, ik besef dat het moeilijk voor hem moet zijn geweest om ongezien hier binnen te komen. Aangezien dooddoeners zich al bemoeien met de toverwereld. Ik kijk om me heen, terwijl een frisse bries de warmte weer uit mijn lijf verjaagt. Maar ik heb het gevoel dat deze kou niet veel voorstelt als ik eenmaal in het bijzijn van Voldemort zal zijn. Een koud wezen, zo heb ik me hem altijd al voorgesteld. Kille ogen, rood uiteraard. Een bleke, bijna winterse witte huid. Geen Marten Vilijn meer. Maar een monster, een slap aftreksel van wie hij was. Angstaanjagend, dat wel. Maar ook niet meer.
‘Robin!’ sist Sneep me toe. Ik kijk op, ‘hè? Ja?’ Ik zie Sneep in het bleke licht van de straatlantaarn even met zijn ogen rollen, ‘hou me vast, we gaan verdwijnselen.’ Ik leg snel mijn hand op die van hem.
Die voelt warm aan onder mijn koude hand. Hoe kan die man het warm hebben met dit weer? Het gaat richting herfst! Ik hoor vaag een plop geluid en knijp mijn ogen dicht. Even snel als het gekomen is voel ik mijn voeten alweer op de grond komen. Ik sla een hand voor mijn mond en ren richting een groep bomen. ‘Misselijkmakend.’ kreun ik als ik terug kom. Sneep staat me onbewogen aan te kijken, maar de blik in zijn ogen staat onmiskenbaar op geamuseerd. ‘Kijk niet zo. Dat was nog erger dan een achtbaan die drie keer over de kop gaat.’ protesteer ik. Maar Sneep duwt zijn hand voor mijn mond, ‘ssh!’ zegt hij zacht maar dringend. Ik luister, hoor zacht ruisen van…mantels. Besef ik me. Er komen er meer. Sneep doet zijn hoed op en zijn masker. Als ik niet zou weten dat het Sneep was zou ik het behoorlijk eng gevonden hebben. Maar gek genoeg ben ik niet bang. Niet bang om straks andere dooddoeners te ontmoeten, niet bang om oog in oog te staan met Voldermort. En niet bang om hem mijn bij elkaar gelogen verhaal te vertellen. Waarom ben ik niet bang? Ik loop achter Sneep aan die zijn plek in de kring inneemt, ik blijf half achter hem staan, nieuwsgierig, mijn handen klemmen zijn mantel vast. Het is doodstil, nergens hoor je ook maar enig geluid, geen kikkers, zelfs geen krekels. Alsof zelfs de natuur hier weet wat er gaat gebeuren.
Een huivering trekt door de kring als er een lange man verschijnt. Zijn mantel ruist doordat hij het gras lichtjes raakt, hijzelf maakt bij het lopen geen enkel geluid. Ook ik ril onwillekeurig toch, en niet van de kou, want die voel ik allang niet meer. Onder mijn handen voel ik ook Sneep even bewegen. Hij is dus niet helemaal ongevoelig voor de aanwezigheid van de Heer van het Duister… Het slangengezicht van Voldemort keert zich onverwachts naar mij terwijl hij de kring door blijft lopen, ‘Severus, wie heb je bij je?’ vraagt hij. Zijn stem maakt dat ik hier weg wil, nu! Zijn stem alleen al maakt dat je knieën beginnen te knikken. Sneep trekt me naast hem, ‘dit, mijn Heer, is Robin Montange.’ zegt hij. ‘Ik heb haar meegenomen omdat ze duidelijk liet merken op uw hand te zijn.’ Voldemort bekijkt me van top tot teen, opnieuw zo’n kritische blik. Ik waag de gok en kijk hem aan, ‘waarom denk jij je bij mij aan te mogen sluiten?’ Mijn mondhoeken krullen licht om in een glimlach, ‘ik heb hetzelfde gedaan als u in uw jonge jaren, mijn Heer.’
‘En dat is?’
Ik kijk hem opnieuw aan, ‘ik heb mijn vader vermoordt, omdat hij mij en mijn moeder verliet toen hij erachter kwam dat mijn moeder een heks was.’
Geroezemoes door de kring tovernaars, en Voldemort kijkt me met een stuk meer belangstelling aan, ‘werkelijk? Waar is je toverstaf?’ Ik kijk zo triest mogelijk, ‘mijn toverstaf brak toen ik het opnam tegen het Ministerie. Een vloek was genoeg.’ Ik bal mijn vuisten. ‘Dat zal ik ze betaald zetten.’ Voldemort kijkt naar Sneep, ‘ze is veelbelovend als ik dat zo hoor. Waar heb je haar gevonden?’ ‘Ze zat in het bos waar ik een paar dagen geleden doorheen kwam op weg naar u. Zelfs zonder toverstaf wist ze me bijna te ontwapenen. Ik heb haar toen moeten verlammen. We raakten echter wel aan de praat, en uiteindelijk vertelde ze me het verhaal wat ze u net ook vertelde. Daarop besloot ik dat ze perfect bij u zou passen.’ Voldemorts mond krult om tot een glimlach, ‘van alle dooddoeners in deze kring ken jij me het beste Severus, je hebt goed gehandeld. Ik kan niet wachten haar in actie te zien.’ ‘Met uw permissie Heer, zou ik haar graag persoonlijk alles willen leren wat ik ook weet.’ zei Sneep voorzichtig. Even lijkt Voldermort daar tegen te gaan protesteren, maar uiteindelijk knikt hij langzaam, ‘je hebt mijn goedkeuring Severus.’ Dan went hij zich tot de rest van de kring. ‘Hoe ver zijn we in het vinden van de profetie?’ zegt hij streng. Wauw, dat zijn onverwachte kanten van Voldemort, het is duidelijk dat hij Sneep vertrouwt, tegen hem doet hij heel anders dan tegen de rest… ‘Heer, de profetie wordt bewaakt door de Orde. Bovendien zijn wij niet degene die de profetie kunnen pakken. Dat moet Pot-‘ ‘Dat weet ik Lucius!’ snauwt Voldemort. ‘Maak gewoon voort! Ik wil die profetie hebben! Dan weet ik eindelijk wat die voorspelling precies zei! Ik heb te weinig detailles!’
Doodse stilte.
‘Ga aan het werk dan!’ roept Voldemort gefrustreerd. Onmiddellijk hoor ik overal om me heen ploppende geluiden van tovernaars die verdwijnselen. Vlug pak ik Sneep bij zijn arm vast en ook wij verdwijnen in het niks.
Opnieuw voel ik mijn voeten de grond raken, en opnieuw een vlaag van misselijkheid. Ik ren voor een tweede keer deze ochtend naar een groepje struiken. ‘Echt, ik heb teveel gegeten gisteravond.’ murmel ik voor me uit. ‘Je went eraan.’ zegt Sneep droogjes terwijl hij stopt op de plek waar het huis van Sirius staat. ‘Jij gaat weer naar binnen, ik heb nog wel meer te doen.’ Opnieuw een ploppend geluid en Sneep is verdwenen. Ik glimlach vaagjes en loop naar de verschenen voordeur. Ik klop aan en mevrouw Wemel doet open. Ze kijkt verbaad als ze mij op de stoep ziet staan, ‘kom binnen liefje.’ zegt ze met gedempte stem om het schilderij niet aan het brullen te krijgen. ‘Hoi.’ zeg ik een opnieuw een beetje verlegen. ‘Waar kom jij vandaan?’ vraagt Sirius nieuwsgierig als ik in de keuken kom en op een stoel geduwd wordt door mevrouw Wemel. ‘Och, eh…Perkamentus wilde dat ik iets voor hem deed. We hebben een lang gesprek gehad afgelopen nacht.’ ‘En hij vertrouwde je genoeg om je een “opdracht”ť te laten vervullen?’ bromt Dolleman terwijl hij me streng aankijkt. Ik kijk hem vermoeid aan, ‘als het je gerust stelt, Sneep was bij me.’ ‘Nee, dat stelt me helemaal niet gerust! Het zou me niks verbazen als hij gewoon weer terugrent naar Jeweetwel!’ snauwt Dolleman. Ik sta boos op en buig me naar hem toe, ‘dan ken jij hem niet zoals ik hem ken Dwaaloog!’ snauw ik terug. Iemand trekt me terug in mijn stoel. ‘Rustig nou maar, heethoofd. Dolleman is gewoon een beetje…bezorgd.’ Hoor ik de stem van Sirius zeggen. ‘Niks bezorgd!’ ik sla mijn armen over elkaar. ‘Hij vertrouwt niemand! Zelfs hier vertrouwt hij bijna niet!’ ‘Luister eens jongedame, de toon waarop je tegen me praat bevalt me helemaal niks!’ Dolleman staat nu ook op. ‘Leren jullie bij jou thuis niet wat respect is?!’ ‘Ik weet wat respect is Dolleman, maar jij geeft mij niet een kans om te laten zien dat ik wèl te vertrouwen ben!’ zeg ik terwijl Sirius me opnieuw in mijn stoel trekt. ‘Als ik geen respect krijg geef ik het ook niet!’ ‘Kom op! Haal even adem jullie twee!’ roept Sirius die het beu is. ‘Alastor, jij gaat Robin een kans geven! Robin, jij gaat wat meer respect tonen voor Alastor. Afgesproken?!’ Het is doodstil in de keuken. Mevrouw Wemel kijkt van de een naar de ander, en ik hoor vaag grinniken in de deuropening. Dat zal de tweeling wel zijn. Ik snuif, ‘ik weet het niet. Ik hou er gewoon niet van als ik zogezegd “uitgespuugd”ť word.’ ‘ik spuug je niet uit hoor.’ Sirius zit me grijnzend aan te kijken. Zijn donkere ogen twinkelen en ik kijk vlug naar de tafel, ik moet niet teveel in die ogen kijken.
‘Wat is er allemaal aan de hand?’ Harry is ook in de deuropening verschenen. ‘Och, Robin en Dolleman hebben een klein…meningsverschil.’ Legt mevrouw Wemel uit. ‘Hoe gaat het met schoonmaken?’ ‘Goed, goed. We zijn de kasten aan het uitruimen.’ zegt Harry vaagjes. Ik kijk hem even aan, in zijn ogen is te zien dat hij gefrustreerd is. Hij weet niet wat te doen, weet niet wat hij voelt. Is niet zeker van zijn zaak. Wat een onzekerheid heeft die jongen eigenlijk. En ik heb net van Perkamentus de opdracht gekregen om hem te helpen. Hoe moet ik dat aanpakken? ‘Oh ja, Sirius, we hebben iets van een medaillon gevonden. Zullen we dat weggooien of-‘ ‘Nee!’ roep ik half opspringend! ‘Eh…geef maar aan mij! Als jij het niet meer wilt, dan wil ik het wel hebben.’ Sirius kijkt me aan, maar knikt dan, ‘ik vind het goed.’ Een opwelling. Het was een opwelling. Maar ik kan beter zorgen dat ik het medaillon heb dan dat ze straks al die moeite moeten doen. Harry loopt naar de kamer, en houdt niet veel later de ketting voor mijn neus. Het medaillon van Zwadderich, een van de acht Gruzielementen…
Voorzichtig hang ik het om mijn nek. Ik heb het gevoel alsof ik verander in Frodo. Bezwaard met een last die eigenlijk niet die van mij hoort te zijn. Maar ik hou het om, ik moet het omhouden.


Reacties:


Kahlan
Kahlan zei op 8 dec 2011 - 22:31:
wahoe dit is fantastisch gewoon,
en hoe je sneep ier beschrijft, bijna menselijk
Jij hebt echt talent!!!


PeachyFull
PeachyFull zei op 25 nov 2011 - 23:30:
Weer super


moorte
moorte zei op 25 nov 2011 - 16:51:
Ben jij niet gewoon stiekem J.K. Rowling? Je schrijft echt onmens goed. Wil je super snell verder en een reactie graag!
*Dobby eyes* <-aangezien we het over Harry Potter hebben