Hoofdcategorieën
Home » Twilight » New Life [Has come to an end...] » Safe return?
New Life [Has come to an end...]
Safe return?
Ik zag het gemis in haar ogen. Ze probeerde het te verbergen als ze bij me in de buurt was, maar ik zag dat ze gebukt ging onder schuldgevoel. Pijn, angst. En dat stak me.
‘Liefste, misschien moeten we terug gaan naar Volterra. Ik zie dat je het mist, het was en is nog steeds je thuis.’
Ze keek me aan, de sterren leken uit haar ogen verdwenen, ik wilde mijn Citali terug, en al zou ik haar zelf moeten slepen, we gingen naar Volterra! Ze stelde het nu al twee jaar uit. Vijf jaar, vijf jaar had ze voor mij opgegeven. Ik moest iets terug doen voor haar.
‘We gaan erheen, jij gaat naar Aro, en je verteld hem je hele verhaal,’ zei ik beslist. Ze draaide zich van me weg en trok haar dikke vlecht over haar schouder. Als ze iets moeilijks moest beslissen streek ze altijd met haar vingers door haar haren. Een tijdlang zeiden we geen van beiden iets. Ik wilde haar niet meer van streek maken dan ze al was.
‘Wat nou als het fout gaat?’ vroeg ze uiteindelijk zachtjes. Ik sloeg mijn armen om haar middel en liet mijn kin op haar hoofd rusten, ‘dan gaan we weer, in vrede, zodat ze ons niet hoeven te volgen. Maar als ik jou verhalen moet geloven is Aro niet iemand die jou zomaar weer laat lopen.’
Ze speelde met mijn vingers, ‘misschien.’
‘Citali, je bent altijd zo zeker van jezelf geweest. Laat dat niet varen, dat ruiken ze.’ Ze lachte, ze lachte! Eindelijk!
‘Je hebt gelijk liefste. Maar…’
‘Je bent bang.’
‘Alsof ik dat ooit toe zou geven.’
Nu schoot ik in de lach, ‘ik ben bij je.’
In mijn armen draaide ze zich om en drukte een zoen op mijn lippen, ‘we doen het,’ fluisterde ze in mijn oor.
Heen en weer, heen en weer. Het was middernacht, en zenuwachtig liep ik voor de poort van het paleis te ijsberen. Domenic was op de rand van de fontein gaan zitten en had blijkbaar besloten dat ik zelf de moed op moest brengen naar binnen te gaan. Zo af en toe, als er nog late feestvierders langsliepen zag ik hoe hij zich in moest houden. Ik glimlachte vaagjes, blijkbaar wilde hij de weldoeners van deze stad niet beledigen door zich te vergrijpen aan de mensen hier.
‘Lieverd, ga je vandaag nog? Of blijven we hier nog een keer een hele nacht zonder dat je naar binnen bent gegaan? Het wordt op deze manier alleen maar moeilijker.’ Hij stond op, en deed de deur op een kier open. Mijn haar waaide op en ik keek voorzichtig de donkere hal in. Niemand te zien. Doodse stilte…
Wat was ik eigenlijk moeilijk aan het doen? Ik trok de deur nog verder open en liep naar binnen. Zacht deed Domenic de deur achter zich dicht en keek om zich heen, ‘wauw Citali, je woont op stand,’ zei hij op gedempte toon, zijn lippen vormden een perfecte grijns. Onwillekeurig moest ik lachen, ‘kom op.’ Ik pakte zijn hand en trok hem mee de gangen in, naar de liften. Daarna kwamen we bij de tweede receptie. Voorzichtig keek ik om een pilaar heen en gebaarde naar Domenic dat hij stil moest zijn. Daar stond Dorothy, mooie Dorothy die wist wat we waren. En die ooit hoopte ook een van ons te worden. Ik gromde diep, ik moest haar overhalen me naar Aro te brengen, de kans was groot dat hij boos zou zijn. Heel, boos.
‘Kom,’ zei ik zacht.
‘Boe.’
Dorothy gilde gesmoord toen ik voor ze echt kon gillen mijn hand om haar mond sloot, ‘jij gaat ons naar Aro brengen,’ zei ik gedempt.
Ze schudde haar hoofd.
‘En waarom niet? Je kent me toch nog wel?’ Ik haalde voorzichtig mijn hand weg, als ze zou gillen, zag ik me genoodzaakt haar te doden. ‘Ja,’ zei ze zacht, ‘ik ken je nog. Maar ik…’
‘Je bent bang voor Aro?’
Dorothy’s hartslag rees verbazingwekkend snel omhoog terwijl ze schuldbewust knikte. ‘Is hij erg boos geweest?’ vroeg ik in een vlaag van onzekerheid jegens het meisje.
‘In het begin wel ja. Hij heeft nog naar je laten zoeken zelfs. Maar ik geloof dat hij is gekalmeerd,’ zei het meisje zacht. Ik keek Domenic aan, moesten we het erop wagen? Ik wist het niet.
‘Je bent lang weggeweest.’
‘Om voor hem te zorgen,’ zei ik terwijl ik Domenic’s hand pakte. Dorothy zuchtte en ik zag de radars in haar hoofd bijna ontploffen zo hard dacht ze na over wat ze moest doen.
‘Sinds wanneer ben je bang voor hem? Je hebt hem toh altijd…charment gevonden?’ vroeg ik aan haar. Ze keek me aan, ‘toen hij net hoorde dat jij weg zou blijven voor onbepaalde tijd, verloor hij zijn zelfbeheersing. Bijna, bijna had hij mij daarbij-’ haar stem stierf weg, ‘maar de anderen waren er net op tijd bij om hem tegen te houden,’ ze staarde naar de balie. ‘Met mij erbij hoef je niet bang te zijn voor hem,’ zei ik, ‘echt, ik moet naar hem toe! Ik moet hem mijn verhaal uitleggen, daar heeft hij recht op! Maar ik kan niet meer zomaar de grote zaal binnenlopen en doen of er niks is gebeurd. Jij moet ons aankondigen.’
Het meisje knikte langzaam, hoe oud zou ze zijn? Een jaar of negentien? Jong nog, eigenlijk te jong om nu al met dit soort dilemma’s te maken te hebben. Vampiers. Wist ze wel dat als ze geen talent zou hebben ze dit avontuur niet zou overleven?
We liepen zwijgend achter haar aan terwijl haar ademhaling een tikkeltje onregelmatig ging, en ik steeds dezelfde zin opzei in mijn hoofd; ‘Het komt goed, het komt goed.’
‘Wacht hier.’
Dorothy deed voorzichtig de deur open en verdween de zaal in. Na een kleine minuut kwam ze weer naar buiten, ‘jullie kunnen komen,’
‘Hoe is zijn gemoedstoestand?’ vroeg ik voor de zekerheid. Ze glimlachte even, ‘hij is rustig, maak je geen zorgen.’
‘Dank je, voor wat je gedaan hebt, je hebt geen idee wat dat voor ons betekend,’ zei ik voor ik langs haar heen glipte en de grote zaal inliep. Zoals ik al had verwacht stonden alle Voltrra wachters ook in de zaal. Domenic keek om zich heen, verbaasd over de schoonheid van het paleis.
‘Citali.’
Ik voelde armen om me heen, vertrouwde armen. Aro.
Mijn eigen armen krulden zich om zijn middel, ‘het spijt me, het spijt me zo,’ murmelde ik in zijn mantel. Hij nam mijn gezicht in zijn handen, en glimlachte, ‘dat weet ik.’
Toen keek hij Domenic aan, ‘wie heb je meegenomen?’
Ik deed een stapje achteruit en pakte Domenic bij zijn hand om hem dichterbij te trekken, maar ik voor ik kon zeggen wie hij was, hoorden we Marcus zeggen: ‘Aro, ze zijn partners. De band tussen hen, ziet er onbreekbaar uit.’
‘Is dit de reden waarom je zo lang niet bij ons kon zijn?’
‘Ik laat het je zien,’ zei ik met een kleine glimlach, en ik pakte Aro’s hand. Domenic keek me met een opgetrokken wenkbrauw vragend aan, ‘Aro ziet je gedachten, alle gedachten die je ooit hebt gehad, als hij je hand pakt. Ik laat hem nu zien waarom ik zo lang weg ben geweest.’
Toen Aro zijn ogen weer opendeed streek hij even met zijn vingertoppen langs mijn wang, ‘je hebt een waardevol nieuw lid van de wacht me je meegenomen, dunkt me,’ hij keek Domenic met een serene glimlach aan, ‘mag ik?’ hij stak vragend zijn hand uit. Ik knikte Domenic toe, en hij legde zijn hand in die van Aro.
Diep van binnen wist ik dat Aro gevaarlijk was als hij zo vriendelijk deed. Maar daar keek ik nu nog overheen. Nooit liet hij zelf ook maar een splintertje van zijn eigen gedachten zien. Ik moest op mijn hoede blijven, als hij in de beginjaren van mijn verdwijning zo boos was geweest, zou het nu waarschijnlijk alleen maar sluimeren. Ik hoefde de bom alleen maar te ontsteken, en het was einde oefening…
De oude Citali was er weer. Ik zag het in haar ogen, in haar manier van bewegen. Aro keek me aan, ‘wat denk je, zou je hier willen blijven?’
‘Zonder Citali ga ik ook nergens heen,’ zei ik. ‘Broeder, zou je zo vriendelijk willen zijn waarom je deze jongeman aanneemt?’ zei een vampier met witblonde haren, hij zat in een van de drie stoelen die op een verhoging, middenin de zaal stonden.
‘Wel, Caius, hij wist sporen.’
‘Dus?’
‘Hij wist ze volledig. Geen geur, geen voetafdruk, niks.’
Onwillekeurig pakte ik Citali’s hand. Die keek me met een glimlach aan, ze was weer thuis. En boven alles, was het behoorlijk meegevallen met Aro’s woede. Hij had haar overduidelijk net zo erg gemist als zij hem.
Aro keek me aan, ‘waarom voelde je je zo schuldig?’ Ik keek Aro recht in zijn ogen, natuurlijk had hij die gedachte gezien, gevoeld waarschijnlijk...maar dan wist hij ook waarom ik me schuldig voelde. Ik keek naar Citali die me met een haar hoofd een tikkeltje scheef aankeek. Hij wilde dat ik het haar zou zeggen. Ik pakte haar hand, ‘het spijt me Citali, ik voelde me schuldig dat je vijf jaar voor mij hebt opgegeven.’
Citali keek Aro aan, toen mij weer, ‘luister eens, als ik er niet was geweest…had je nu niet hier gestaan.’
Ik volgde haar blik di opnieuw op Aro gericht was, maar die liet uit niks blijken wat hij dacht. En langzaam begon ik me af te vragen of het hier niet gevaarlijk was voor Citali…
Prachtig geschreven!
Ik weet niks anders te zeggen,
snel verder lezen...