Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » The Eyes of a Stranger » Venons venom
The Eyes of a Stranger
Venons venom
De herfstklok liet de zon vroeger zakken; een lichte schemering trok door de slaapkamer. Vreemde figuren waren getekend op de lakens en mijn huid. Met een vinger gleed ik over mijn arm om de tekeningen te verstoren. Het avondlijke kunstwerk werd compleet verstoord door een slapende arm die over mij heen trok. Venon kreunde goedkeurend in zijn slaap bij het voelen van mijn warme aanwezigheid en trok mij dichter tegen hem aan.
Ik probeerde in alle macht te genieten van dit moment, met hem, maar er spookte van alles door mijn hoofd. Eén deel van mij verweet mezelf over wat ik deed met deze jongen in bed, halfnaakt. Was het verraad? Een ander deel zat bij Stranger en waar hij in Godsnaam uithing. Ik had hem al maanden doodgezwegen, maar het voelde eerder dat het andersom was. En het allerlaatste wat in mij over was zorgde voor een glimlach op mijn lippen. Venon maakte een gevoel in mij los die ik nog nooit van mezelf gekend had. Ik wilde dit voor zo lang mogelijk koesteren, maar ik vroeg mij af hoe lang ik dit mezelf ging toelaten.
“Ik hoor je hersens kraken. Hoe verwacht je dat ik hier in kan slapen?”¯ De hese stem van Venon tegen mijn oorschelp zorgde voor kippenvel op mijn blote arm. Hij wreef hier overheen en kuste er dan zachtjes op. “Hm?”¯
“Weet jij waar de uitknop is? Dan zet ik hem met alle plezier uit.”¯ Hij lachte. Het liet mij omdraaien en keek in zijn slaperige gezicht. “Dit is de eerste keer dat ik een oprechte lach hoor. Normaal is het wat meer..hoe zal ik het noemen? Psychopathisch?”¯
“O werkelijk?”¯
“Ja. Maar deze vind ik veel beter bij je passen.”¯ Uitdagend bleef ik in zijn ogen staren, die in dit late uur alleen nog een twinkeling liet zien.
“Hm. Nu ben ik benieuwd naar die van jou. Ben je een gniffelpersoon?”¯ Grijnzend schudde ik mijn hoofd. “Nee, dat dacht ik al. Een grinniker?”¯ Weer schudde ik. Zijn gezicht kwam dichterbij. “Of heb jij zo’n grappig knorretje aan het einde van je lach?”¯ Geamuseerd gaf ik hem een tik tegen zijn schouder. Hij grijnsde erop en gaf een klein kusje op mijn lippen wanneer hij dicht genoeg was. “Nou, er is maar één manier om daar achter te komen,”¯ fluisterde hij onheilspellend. Verbaasd trok ik mijn wenkbrauw op. Deze verdween vrijwel gelijk bij het voelen van meerdere prikkende vingers in mijn zij.
“Niet eerlijk!”¯ gilde ik geschrokken en spartelde hevig onder zijn kietelaanval. Hij hield mij stevig vast in zijn greep, er was geen onderkomen aan. Mijn lach bubbelde eruit.
“Ik neem een schaterlach waar,”¯ zei hij serieus, waardoor ik nog harder in de lach schoot. Hij minderde het kietelen, gelukkig, en kon zo terug op adem komen. “-En iemand met lachtranen, wat schattig.”¯
“Ha-ha.”¯
“Oh nee, zo’n neplachje past niet bij je.”¯
“Niet? Ik zag mezelf eigenlijk wel voor me als een machtige vrouw met een gemene lach.”¯ Venon trok mij bovenop hem. Zijn huid was heerlijk warm, mijn vingers gingen er van spinnen op zijn borst. Een zuchtje verliet mijn mond.
“En deze heb ik lang niet meer gehoord. Een zucht waar geen pijn en verdriet in is te horen.”¯ Het verraad die ik eerder voelde borrelde terug op. Mijn geest vertelde mij dat ik vooreeuwig moest rouwen om Jader. Een gelukkig gevoel -al was het maar een heel klein stukje van deze emotie- hoorde niet bij dit rouwproces. En die gelukzaligheid kwam ook nog eens door een jongen die mijn vijand hoorde te zijn.
Dit was zo fout. Terwijl ik hier met een glimlach zat, waren er genoeg mensen die verhongerden, het koud hadden en ook het gemis van een dierbaren probeerde te verwerken; op een gezonde manier. Ik hoorde hier niet te liggen -en Silver had vast honger.
“-Waar ga je heen?”¯ reageerde Venon op mijn opstaan actie. Ik had zijn dekens veroverd om gedekt door de kamer te lopen. Al mijn kledingstukken raapte ik bijeen en verdween met een knallende deur de badkamer in. “Heb ik iets verkeerds gezegd?”¯ Mijn hart deed pijn bij het horen van zijn verontwaarde stem.
“Nee. Ik besef mij nu net dat de hond nog niets heeft gegeten en ik had beloofd om nog even langs Ty te gaan. Hij had een bepaald klusje voor me.”¯ De woorden kwamen er makkelijker uit dan gedacht, maar dit kwam deels omdat het waar was. Silver stond inderdaad te wachten op zijn eten, alleen dat langs Ty gaan was niet voor vandaag gepland. Maar dat wist Venon niet.
“Kan dat klusje niet morgen? En met het eten, ik loop wel met je mee naar huis?”¯ Het schuldgevoel drong zich op tot ver bovenin mijn keel.
“Nu Jader er niet meer is betekent het niet dat er geen doel meer is. We willen nog steeds het beste voor Berlijn en dat gebeurt niet wanneer ik bij jou in bed blijf hangen.”¯ Gehaast knopte ik mijn broek dicht en streek mijn shirt recht. Tijd om mijn schoenen netjes te strikken was er niet meer. Venon deinsde naar achteren wanneer ik de deur opentrok. In alleen zijn boksershort volgde hij mijn beweging naar beneden. Ik merkte aan hem dat hij de juiste woorden probeerde te zoeken. Wanneer hij deze nog steeds niet had gevonden en ik al in de gang stond met Silver naast mij, rekte hij zoveel mogelijk tijd door zijn hand tegen de voordeur te houden zodat ik hem niet open kreeg.
“Ga niet, alsjeblieft?”¯ Als laatste trok ik mijn muts over mijn hoofd. Benauwd keek ik naar hem op en zag twee ogen die smeekten naar mij. Ik moest er van wegkijken om er niet aan toe te geven. “Het voelt fijn om je bij me te hebben. Voor het eerst voel ik mij geen harteloos monster.”¯ Er kwam bloed uit mijn onderlip door het harde bijten. Ik hield vol door naar mijn hond te kijken. “Rain?”¯
“Wat ben je dan wanneer ik bij je ben? Het perfecte vriendje? Dat jij je goed voelt omdat ik positief reageer op je aanwezigheid betekent niet dat alles meteen goed is. Heb je wel eens nagedacht wat voor een slechts je allemaal hebt gedaan? Dat valt echt niet goed te praten. Ik zal dat nooit vergeten. Silver is het levende bewijs. Hij had zelfs dood kunnen zijn als ik er niet op tijd was in die hevige sneeuwstorm. Leer eerst maar eens een goed mens te zijn zonder mij, dan mag je praten over fijne gevoelens.”¯ Zijn hand was inmiddels van de deur afgegleden, wat mij de kans gaf om de deur te openen. Sprakeloos had hij mij doorgelaten. Pas bij het tuinhekje had hij zijn stem teruggevonden.
“Je doet me denken aan mijn moeder..”¯ Het net geopende hekje liet ik voor wat het was en draaide mij om. “Zij zei ook altijd waar het naar stond. Hoeveel ze ook om mij gaf, als ik iets verkeerds deed was zij de eerste die er wat van zei. Ik had altijd iemand nodig gehad om op het rechte pad te blijven. Een soort gewichtsloodje om mij in balans te houden. Sinds zij er niet meer is ben ik deze verloren.”¯ Voor het eerst leek er een poort bij hem open te gaan en liet mij een totaal andere persoon zien.
Reacties:
Mooi deeltje!
Ben er nog altijd niet helemaal over... Venon en Rain Haha... :p
Snel verder? ^^
Xx
ik was al begonnen met lezen voor ik het mailtje van fanfic kreeg
ik vind dat ze bill moet gaan zoeken, ze heeft hem al veel te lang niet gezien.
ga je snel verder??
xx
Ik vind het prachtig hoe je erin slaagt om van Venon een mens met twee kanten te maken. Eerst kenden we hem alleen als de 'bad guy', maar in jouw verhalen hebben zelfs de bad guys een goede kant, en dat is meesterlijk.
[& ik blijf erbij; ik vraag me af waar Bill uithangt! Deze zin: is zo mooi.]
<3