Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » The Eyes of a Stranger » Death is a disease
The Eyes of a Stranger
Death is a disease
Het voelde niet juist om Venon op zijn kwetsbaarst achter te laten, maar ik had geen keus. Mijn lust naar antwoorden was weer op komen draven na het verhaal van de jongen gehoord te hebben. Stranger wist zoveel meer dan dat ik had gedacht en ik was van plan om het dit keer echt uit hem te trekken, koste wat het kost.
Silver had ik ook naar huis gebracht om hem eten te geven. Hem bij de vijand houden, want zo zag hij het waarschijnlijk nog steeds, was geen optie -en meenemen naar Stranger helemaal niet.
Bruut klopte ik tegen zijn voordeur en riep zijn naam. Er kwam geen reactie. Dit weerhield mij niet om naar binnen te gaan en opende zonder toestemming de deur. Stranger zat in kleermakerszit op bed met zijn blik strak gericht op de deuropening waarin ik stond. Alsof hij mij verwachtte.
“Jij gaat mij wat antwoorden geven,”¯ viel ik met de deur in huis. Ik liep naar zijn voeteneinde en greep naar de houten bedrand. “En ik wil ze nu,”¯ zei ik met mijn lichaam naar voren geleund.
Zoals verwacht gaf hij geen enkel response. Hij zat daar maar met zijn ogen gefocust op die van mij. Hij leek nog mooier dan de laatste keer dat ik hem zag. Zijn zwarte haren oogden vederzacht. Zijn irissen waren een spectrum van kleuren. Verschillende tinten bruin evolueerde naar intens paars en zijn pupillen werden omkranst door gouden zonnestralen. Zijn lippen hadden een lichtroze bloesemkleur. Ik wilde mij niet laten verleiden.
Zonder nog een woord te zeggen liep ik naar de behangen muur met foto’s en krantenknipsels. In mijn ooghoeken merkte ik op dat de jongen geen idee had wat ik van plan was. Mijn vingers streken over de verkleurde foto waar hij en zijn broer op stonden. Hun identieke lach verraadde dat ze eeneiig waren, anders wat hun klederdracht probeerde wijs te maken. Ik wilde de foto van de muur trekken, maar een wit marmeren hand stak daar een stokje voor. Met een klap was deze op de foto beland voordat ik überhaupt iets kon uithalen.
“Hoe durf je,”¯ siste hij geschrokken van mijn actie. Triomfantelijk draaide ik naar hem om. Ik moest omhoog kijken om hem goed aan te kunnen kijken. Zijn ogen waren verkleind -het paars woekerde op een laag pitje- en zijn kaken had hij op elkaar geklemd.
“Ik zei dat ik antwoorden wilde.”¯
“Wat geeft jou het recht om dat aan mij te vragen?”¯
“Wat geeft jou het recht om Venons vader te vermoorden, voor zijn ogen?”¯ Zijn pupillen veranderden in speldenknoppen. “Ja, hij heeft het mij verteld. En nee, hij is jou niet vergeten. Deels is hij door jou op het verkeerde pad terecht gekomen, dus je bent hem wat verschuldigd.”¯ Hij keerde zijn rug naar mij om. Zijn ongemanierde gedrag was ik inmiddels van hem gewend en volgde hem op de voet.
“-Hij had hem zelf willen vermoorden.”¯ De duistere jongen vouwde achter zijn rug zijn handen in elkaar met zijn blik naar buiten gericht.
“Geloof je het zelf? Ik denk dat hij uiteindelijk was afgehaakt. Hij was zeven en had zichzelf dan wees gemaakt. Ik denk niet dat hij dat zelf gewild had. Dus waarom had jij hem vermoord?”¯ Behoedzaam ging ik naast hem staan en liet mijn ogen genieten van het mooie uitzicht. De avond was gevallen. Brandende straatlantaarns veranderden in gestippelde routes en Berlijn was de schatkaart. Mijn hele leven was een zoektocht naar de grootste schat die er maar bestond: vrijheid. Maar ik begon mij af te vragen of ik dit wel in deze stad kon vinden, want hier was alles al uitgegraven en ik stuitte op helemaal niets.
“Ik had honger,”¯ antwoordde hij simpel. Zijn woorden en koude aanwezigheid lieten mij rillen. Ik kon het niet laten om weer opzij te kijken. Hij was te fascinerend om niet te bestuderen. Stranger reageerde er niet op en vervolgde: “Als ik te lang niets drink word ik gek. Ik kan het mezelf niet weer veroorloven onschuldige mensen af te slachten.”¯ Mijn adem stokte door zijn onverwachte antwoord. Er zat dus wel iets menselijks in hem.
“Maar waarom hij wel?”¯
“Hij is slecht voor de samenleving. Ik leef op het bloed van verkeerde mensen.”¯
De verkeerde mensen. Mijn gedachte begon te tollen. Allerlei informatie kwam binnen; nuttige en onnodige. Stranger die de bewakers van de wachttoren vermoorden. De man van de bunker. Venons vader. Nu pas wist ik deze te linken en dat bracht mij bij het Olympische stadion.
“Heb jij al die mensen vermoord in dat stadion? Jij was degene in de tunnel die mij probeerde te weerhouden voor wat ik zou gaan zien. Heb ik gelijk, of niet?”¯ Stranger draaide zich een kwartslag. Zijn hoofd kantelde naar beneden; hij liet een opgetrokken mondhoek zien, iets wat op een grijns moest lijken.
“Niet allemaal. Vele zijn onschuldige burgers, gedood door de regering, net zoals je ouders.”¯ Met stomheid geslagen staarde ik hem aan. Hij wist hiervan? En hij had er niets tegen gedaan? Mijn ouders waren levend geweest, net zoals Jader, als hij juist had gehandeld.
“Hoe heb je niets kunnen doen? Hoe durf je!”¯ De emotionele kant van mij nam het over van de rationele. Kwaadheid gemixt met verdriet kwam vrij en sloeg hem met mijn vuist op zijn borst. Hij liet het toe. Bij elke slag verzwakte mijn kracht tot dat het meer op aaien begon te lijken en liet mijn nagels in de vlechtenpatroon van zijn zwarte koltrui haken. Haperend zuchtte ik uit.
“Stop mij te vergelijken als een superheld,”¯ sprak hij na de verdwijning van mijn tirade, “ik ben een vampier. Sinds oudsher afgebeeld als demon die zich voedt met bloed van mensen en geen emoties bezit. Ik heb geen ziel en geen hart, wat in mij moet nog geven om je ouders?”¯
“-Je doodt geen onschuldige mensen, dat zegt voor mij genoeg,”¯ snikte ik in zijn trui. Krampachtig had ik mij hier nog meer aan vastgegrepen. De herinnering van mij en hem in het dorre parkje dook op. Mijn hoofd op zijn schoot, zijn handen in mijn haren en tranen op mijn gezicht. “Waarom ben je niet meer zoals toen?”¯
“Zoals wanneer?”¯ vroeg hij zacht, wist nog steeds niet hoe hij moest handelen op dit lichamelijke contact en hield zijn armen stijf langs zijn lichaam.
“Zoals de eerste keer dat ik je zag. Je was zo zachtaardig. Ik noemde je niets voor niets mijn beschermengel. Jij was er voor mij wanneer ik niemand had. Tot dat ik Kira ontmoette..”¯ Het waren mijn eigen woorden die mij vanaf zijn borstkast liet opkijken. Ik kon alleen de perfecte hoeken van zijn kin en kaak zien, maar dat was voor nu voldoende. “Jij had daar ook mee te maken.”¯ Het was geen vraag, eerder een constatering.
“Het was je kinderhart die mij bij jou toe liet. En ja, ik heb je naar Kira gebracht. Ik wist dat zij goed voor je zou zorgen.”¯ Alles werd voor mijn ogen verbonden; ze trilden. Nog nooit was er zoveel helder. Kira had hem gezien in haar jonge jaren en hij haar. Daarom wist hij dat ik in goede handen zou zijn bij haar. Ik heb hem ook nog maar een paar keer gezien sinds ik bij Kira was; hij wilde voor de zekerheid checken of alles inderdaad in orde was. En wanneer hij hier zeker van was is hij uit mijn leven verdwenen.
“Weet je hoe erg ik je heb gemist? Ik heb dagen uit het raam gekeken in de hoop dat je beneden mij op stond te wachten. Pas na een half jaar heb ik je stukje bij beetje losgelaten. Wacht, toen kwam ik Jader tegen..”¯ De jongen keek nu naar beneden zodat ik hem normaal in de ogen kon aankijken. Zijn ogen bezaten weer die paarse gloed en een klein glimlachje lag op zijn lippen. “Jij wist dit.”¯
“Nee, ik heb nooit geweten dat je samen met Jader een bende ging oprichten, al kon ik met jouw vurige karakter wel verwachten. Het heeft mij wel gerustgesteld dat hij mijn fakkel had overgenomen en de zorg over jou op zich nam.”¯ Zo direct over Jader praten was toch gevoeliger dan ik dacht. Ik verbeet de tranen, want Stranger deed eindelijk niet zo moeilijk en ik wilde meer weten.
“Maar waarom heb je de jongen die jouw taak heeft overgenomen niet laten leven? Wie moet dan voor mij zorgen,”¯ zei ik egoïstisch. Ik wilde een goede reden weten waarom hij zo laat had gehandeld.
“..Omdat ik het niet kon,”¯ fluisterde hij en sloot zijn ogen. Verontwaard schoten mijn wenkbrauwen omhoog. Mijn handen kwamen van hun slot en lieten zijn trui los zodat ik een stapje terug kon doen.
“Wat?! Jouw schoonheid alleen al verslaat de moeilijkste vijand, je hoeft bijna niets te doen! En zoals je zei, je leeft op het bloed van slechte mensen. Zij waren allemaal door en door slecht!”¯ Mijn uitbarsting zorgde ervoor dat hij mij weer aankeek. Maar de blik in zijn ogen verontrustte mij. Hij leed er onder.
“En wat als ik dat niet wil?”¯ gromde hij. “Wat als ik mij elke dag verstop zoals het gedrocht van de Notre Dam? In de hoogste klokkenluider zodat niemand ziet wat ik ben geworden. Telkens weer probeer ik de drang naar bloed uit te stellen tot dat ik echt niet meer kan en weer het monster uit moet hangen. Ik wil nooit mijn krachten gebruiken, voor welke situatie dan ook. Daarom was ik te laat voor Jader. Wekenlang heb ik in een tweestrijd met mezelf gezeten, niet wetend wat meer waard was. Moest ik mij beschermen voor wat ik het meest haatte; mezelf, of moest ik toch het monster binnen in mij ontketenen om mensenlevens te redden? Ik heb voor dat laatste gekozen, maar ik was te laat. Niets in mij wilde jou zoveel pijn bezorgen, maar weet..”¯ Zijn woorden werden onderbroken door mijn onverwachte omhelzing. Tranen stroomden over mijn wangen. Mijn gezicht verstopte ik in zijn gitzwarten haren. Onwennig wikkelde hij zijn armen om mijn middel.
“Ik heb je zo gemist, Bill..”¯
Reacties:
OMG :o Er zijn geen andere woorden voor!
Super mooi! Snel verder!
xX
Brandende straatlantaarns veranderden in gestippelde routes en Berlijn was de schatkaart. Mijn hele leven was een zoektocht naar de grootste schat die er maar bestond: vrijheid. Maar ik begon mij af te vragen of ik dit wel in deze stad kon vinden, want hier was alles al uitgegraven en ik stuitte op helemaal niets.Die vind ik zo, zo mooi.
& Bills uitbarsting op het eind.
Bills, niet Strangers.
Ik vind het prachtig hoe je dat verschil tussen die twee kanten van hem beschrijft, hoe die overgang gaat - echt. Meesterlijk.
<3
Snel verder gaan hoor, dit is werkenlijkwaar geweldig geschreven!!!!!!!