Hoofdcategorieėn
Home » De Kronieken van Narnia » The buyed wardrobe » Chapter 13
The buyed wardrobe
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
23 feb 2009 - 20:24
Aantal woorden:
483
Aantal reacties:
2
Aantal keer gelezen:
381
Chapter 13
Chapter 13:
Enkele dagen later kwamen ze aan in de ruïnes van Cair Paravel. “Ik zie geen Aslan of Caspian”¯ Zei Lucy. “Oh, ik wel hoor!”¯ Kwijlde Dorien. Ze keek achterom waar een jongen en Aslan stonden. “Dorien, je mond hangt open.”¯ Ellen duwde Dorien haar mond toe, maar hij viel terug open. Aslan en de jongen stapten naar hen toe. “Hallo Koningen en Koninginnen van Narnia, Dochters van Eva en zwarte draak!”¯ Zei Aslan plechtig. “Dit is Caspian XI, de zoon van Caspian X.”¯ “Zijn we dan zo lang weg gebleven?”¯ Vroeg Susan verwonderd. “Dat doet er niet toe. We moeten ons voorbereiden voor de witte heks ons aanvalt.”¯ Zei Aslan. “Wat wil je dan doen?”¯ Vroeg Peter. “De witte heks zal met haar leger naar hier komen. Ze zal ons aanvallen..”¯ Aslan keek ons één voor één aan. “Daarom moeten wij alle Narniërs verzamelen en verschillende wapens maken.”¯ Iedereen knikte. “Volg me.”¯ Aslan liep weg en iedereen volgde hem.”¯
Na twee uur wandelen kwamen ze aan in Aslans Camp. Aslan liep naar een centaur. “Nereus, neem je dapperste Centauren mee en ga met hen op zoek naar alle Narniers die mee kunnen vechten in de strijd.”¯ Zei Aslan. “Ja, mijn heer.”¯ Zei de Centaur en hij liep weg. “Zolang we alle Narniers nog niet bij elkaar hebben,”¯ Aslan draaide zich om. “kunnen wij nog niets doen.”¯ “Dus we mogen doen wat we willen?”¯ Vroeg Lucy. Aslan knikte. “Ga niet te ver en geniet ervan.”¯ Aslan deed zijn mond open om nog iets te zeggen maar hij bedacht zich en draaide zich om. “Wie het eerst in de tent is heeft de beste plaats!”¯ Schreeuwde Lucy hyper. Edmund en Ellen schoten als eerste in actie omdat ze niet nog eens naast elkaar wouden liggen.
Na veel gezeur, gesleur en getrek hadden ze ieder een bed.
Iedereen lag op een lekker zacht éen persoonsbed behalve Dorien & Caspian XI. Ze lagen op een twee persoons bed. “Nu zijn wij het tenminste niet.”¯ Lachte Ellen. Ze keek naast haar waar het bed van Edmund stond. Tussen haar bed en dat van Edmund stond een klein nachtkastje. (Het leek er toch op!) met een kaars erop. Ze praatten even tot ze een schal geluid hoorden..
“TOET TOEROETUUUT TRUTUTUROOOEEETT”¯ galmde door het hele kamp. Iedereen ging naar buiten en ging in een cirkel staan rond een grote hoge rots. Aslan kwam met zijn schitterende gouden manen blinkend in het zonlicht op de rots.
“Welkom iedereen,”¯ Zei Aslan plechtig. “Morgen, als alle wapens gemaakt zijn, maken wij ons klaar voor de strijd tegen Jadis de sneeuwheks. Daarom heb ik voor iedereen een feestmaal gemaakt. Geniet er van, het kan jullie laatste avondmaal zijn, maar mogen we hopen dat het dat niet word.”¯ Iedereen luisterde stil naar Aslan. Aslan deed een teken van ‘volg mij!’ en liep dan naar ellenlange tafels met heerlijk voedsel. “Smakelijk!”¯ Zei Aslan tegen zijn volk en iedereen schoof aan tafel...
Enkele dagen later kwamen ze aan in de ruïnes van Cair Paravel. “Ik zie geen Aslan of Caspian”¯ Zei Lucy. “Oh, ik wel hoor!”¯ Kwijlde Dorien. Ze keek achterom waar een jongen en Aslan stonden. “Dorien, je mond hangt open.”¯ Ellen duwde Dorien haar mond toe, maar hij viel terug open. Aslan en de jongen stapten naar hen toe. “Hallo Koningen en Koninginnen van Narnia, Dochters van Eva en zwarte draak!”¯ Zei Aslan plechtig. “Dit is Caspian XI, de zoon van Caspian X.”¯ “Zijn we dan zo lang weg gebleven?”¯ Vroeg Susan verwonderd. “Dat doet er niet toe. We moeten ons voorbereiden voor de witte heks ons aanvalt.”¯ Zei Aslan. “Wat wil je dan doen?”¯ Vroeg Peter. “De witte heks zal met haar leger naar hier komen. Ze zal ons aanvallen..”¯ Aslan keek ons één voor één aan. “Daarom moeten wij alle Narniërs verzamelen en verschillende wapens maken.”¯ Iedereen knikte. “Volg me.”¯ Aslan liep weg en iedereen volgde hem.”¯
Na twee uur wandelen kwamen ze aan in Aslans Camp. Aslan liep naar een centaur. “Nereus, neem je dapperste Centauren mee en ga met hen op zoek naar alle Narniers die mee kunnen vechten in de strijd.”¯ Zei Aslan. “Ja, mijn heer.”¯ Zei de Centaur en hij liep weg. “Zolang we alle Narniers nog niet bij elkaar hebben,”¯ Aslan draaide zich om. “kunnen wij nog niets doen.”¯ “Dus we mogen doen wat we willen?”¯ Vroeg Lucy. Aslan knikte. “Ga niet te ver en geniet ervan.”¯ Aslan deed zijn mond open om nog iets te zeggen maar hij bedacht zich en draaide zich om. “Wie het eerst in de tent is heeft de beste plaats!”¯ Schreeuwde Lucy hyper. Edmund en Ellen schoten als eerste in actie omdat ze niet nog eens naast elkaar wouden liggen.
Na veel gezeur, gesleur en getrek hadden ze ieder een bed.
Iedereen lag op een lekker zacht éen persoonsbed behalve Dorien & Caspian XI. Ze lagen op een twee persoons bed. “Nu zijn wij het tenminste niet.”¯ Lachte Ellen. Ze keek naast haar waar het bed van Edmund stond. Tussen haar bed en dat van Edmund stond een klein nachtkastje. (Het leek er toch op!) met een kaars erop. Ze praatten even tot ze een schal geluid hoorden..
“TOET TOEROETUUUT TRUTUTUROOOEEETT”¯ galmde door het hele kamp. Iedereen ging naar buiten en ging in een cirkel staan rond een grote hoge rots. Aslan kwam met zijn schitterende gouden manen blinkend in het zonlicht op de rots.
“Welkom iedereen,”¯ Zei Aslan plechtig. “Morgen, als alle wapens gemaakt zijn, maken wij ons klaar voor de strijd tegen Jadis de sneeuwheks. Daarom heb ik voor iedereen een feestmaal gemaakt. Geniet er van, het kan jullie laatste avondmaal zijn, maar mogen we hopen dat het dat niet word.”¯ Iedereen luisterde stil naar Aslan. Aslan deed een teken van ‘volg mij!’ en liep dan naar ellenlange tafels met heerlijk voedsel. “Smakelijk!”¯ Zei Aslan tegen zijn volk en iedereen schoof aan tafel...
YAY
Keileuk