Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Symfonic Tales » 3.
Symfonic Tales
3.
Jazz Wagner
“Pas op! Duif!”¯ gil ik nog, maar Sonya duikt niet, en de vogel sjeest in noodvaart langs haar hoofd, haar roze lokken stuiven op van de wind, zo plotseling in beweging.
“Nou ja, zeg!”¯ roept ze verontwaardigd en ik schiet in de lach wanneer de duif angstig klapwiekend probeert op te stijgen. Ze rolt met haar ogen bij het zien van mijn geamuseerde gezicht, en ik haal mijn schouders op.
“Had jij niet gelachen in mijn plaats?”¯ verdedig ik me, en ze knijpt haar ogen tot spleetjes. “Ja. En?”¯
Ik grinnik terwijl ik mijn vingers met die van haar verstrengel en mijn hoofd op haar schouder leg. Met een belachelijk dramatisch pruillipje kijk ik haar aan en knipper met mijn ogen, tot ook zij een grijns niet helemaal meer kan verbergen, ik zie haar ogen. “Zie je, je kan niet boos op mij blijven. Dat kan niemand!”¯ roep ik triomfantelijk uit, en ze grinnikt lichtjes.
“Ik ben niet boos meer als je mijn ijsje betaalt,”¯ oppert ze, en ze kijkt me veelbetekenend aan. “Vind je dat niet een beetje te veel van het goede?”¯ grom ik quasi geïrriteerd. “Ik heb ook al je buskaartje betaald.”¯ Ze kijkt onschuldig om zich heen.
“Tsja, dat is waar. Maar dat wist je niet van tevoren, dus nu heb je tijd om je mentaal voor te bereiden. En ik heb geen geld meer over, denk ik.”¯ Ik zucht diep.
“Misschien straks…”¯ geef ik me gewonnen, en een triomfantelijke grijns doet haar gezicht opleven.
“Je wilt eerst nog shoppen, zeker?”¯ vraagt ze, en ik knik, in de stille hoop dat wanneer ik het winkelen nog even volhoud, ze haar ijsje zal vergeten…
“Waar?”¯ Ik haal mijn schouders op, en speur de winkelstraat af vanachter mijn veel te grote sixties zonnebril.
“Geen idee, waar ik iets zie, loop ik binnen,”¯ antwoord ik, even afgeleid door een gigantische aanplakposter van AC/DC. Langzaam hervind ik mijn weg door de grote winkelstraat met Sonya naast me.
“Mein Gott, die zijn echt zo awesome!”¯ roept ze opeens uit wanneer haar oog op een paar roze sneakers valt, en bij voorbaat schud ik mijn hoofd.
“Ik ga geen kleren meer voor je betalen wanneer je geen geld hebt, vergeet het. Dan moet je maar niet alles opmaken aan sigaretten…”¯ Ze schiet in de lach en drukt haar zonnebril verder op haar neus.
“Ik zei niet dat ik ze wilde…”¯ mompelt ze, haar teleurstelling half verscholen in haar vrolijkheid, en ik glimlach.
“Je liegt,”¯ meen ik simpel, en ga haar voor richting mijn favoriete winkel. Klein, naamloos en met geweldige spullen, niet duur en ook niet extreem drukbezocht.
“Wat wordt er nou eigenlijk van je verwacht?”¯ mompelt Sonya, terwijl ze over mijn schouder meekijkt naar een paar shirts met felle prints.
“Ik ga vocalcoachen. Bill Kaulitz dus. In de studio, en mee op tour…”¯ antwoord ik, en laat mijn vingers langs een wit shirt met neon-graffitistrepen gaan.
“En wanneer gaat dat allemaal gebeuren?”¯
“Ik geloof dat ik eerst een week in een studio in Hamburg moet zijn, en dat ik daarna mee ga touren, maar dat kan een paar dagen schelen.”¯ Ze lacht schamper en trekt haar wenkbrauwen op.
“Ja hoor. Op tour. En dan zit ik zeker een paar maanden alleen?”¯ mompelt ze, maar ze trekt haar blik abrupt los van mijn gezicht wanneer ze het Nightwish bandshirt ziet dat in een van de rekken hangt. “Jazz! Alsjeblieft!”¯ fluistert ze, en haar handen gaan liefkozend langs de zwarte stof.
“Je weet het ook altijd voor elkaar te krijgen, hè…”¯ brom ik geërgerd. Wat kan ik eenmaal doen wanneer Sonya Nightwish tegenkomt, in welke winkel en voor welke prijs dan ook? Kan ik zo wreed zijn? Het antwoord ligt op mijn lippen al voordat ik er überhaupt over nagedacht heb.
“Goed dan…”¯ mompel ik, en ze slaakt een korte gil wanneer ze het T-shirt uit de rekken trekt en naar de pashokjes rent. Hoofdschuddend kijk ik verder door het rek met T-shirts, op zoek naar iets leuks.
Nightwish is al haar lievelingsband zo lang ik me kan herinneren, symfonische metal is haar leven op een manier die niet te omschrijven valt. Ik weet niet waarom en vanaf welk punt, ik weet alleen dat het zo is, en hoe. Het is absurd, en tegelijkertijd elke keer weer leuk genoeg om een glimlach op mijn gezicht te toveren. Mij week te maken.
“Staat het goed?”¯
Een brede grijns op haar gezicht wanneer ze uit het pashokje komt rennen, en ik laat haar een rondje draaien. De zwarte stof van het T-shirt past perfect om haar bovenlichaam, accentueert haar middel, en zelfs al had ik zelf geen geld meer over gehad, zou ik het niet hebben kunnen laten om het te laten liggen. Het staat prachtig.
“Geen ijsje, dan,”¯ glimlach ik, en ze klapt enthousiast in haar handen. Daar schijnt ze mee te kunnen leven…
Even later lopen we voldaan richting de bushalte terug, twee tassen vol kleding aan mijn arm en eentje aan die van Sonya, met alleen het Nightwish shirt netjes opgevouwen in het plastic. Ze laat zich tegen het hokje aanleunen en staart tevreden richting de blauwe lucht, een sigaret tussen haar lippen.
Ze is bijzonder, iedereen ziet het en niemand lijkt het te begrijpen. Misschien juist omdat ze een meisje is met roze haar en oranje panty’s, afgepulkte nagellak en die sigaret, haar ogen gesloten en haar gezicht in de richting van de laagstaande zon. De glimlach om haar lippen is verstild en geheimzinnig, als de Mona Lisa, en dat is ze ook een beetje, soms. Met roze haar.
“De bus is er.”¯ Mijn woorden komen bijna totaal als een verrassing, alsof ze staand in slaap is gevallen, en ze knippert loom met haar ogen.
Ik laat me vallen op de achterbank van de bus, en ze komt naast me zitten, om bijna meteen met haar hoofd op mijn schouder te rusten. “Ik ben moe, Jazz…”¯ mompelt ze lamlendig, en ik grinnik.
“Je hebt niets gedaan…”¯ grijns ik, en ze haalt haar schouders op.
“Misschien eist die vuvuzela van vanmorgen eindelijk zijn tol…”¯ fluistert ze, terwijl ze zich tegen me aan nestelt. Ik glimlach, staar naar de langs flitsende gebouwen wanneer de bus begint te rijden, en volg de gebarsten witte streepjes op het teer van de weg. Het gevoel van een busrit na een dag shoppen onder de hete lentezon en je dan loom laten rijden zonder dat zelf te hoeven doen is altijd iets om te koesteren en met volle teugen van te genieten.
Wanneer de bus voor het appartementenblok stopt, is het bijna jammer, en ik schud Sonya van me af. Langzaam strompel ik door het gangpad en neem de laatste treden van het bustrapje in een stap, waardoor ik bijna met mijn hoofd tegen de stoeptegels knal.
Sonya geeuwt en met een zwaar gevoel in mijn benen loop ik richting de trap van ons appartementenblok.
“Dit is echt het moment waarop ik een lift mis…”¯ mompelt ze, terwijl ze zich aan de trapleuning omhoog hijst, en aan mijn kant is het niet veel beter. Alsof mijn geen-conditie zich vermengd heeft met mijn immense luiheid, en dan nog verdriedubbeld is als een ingestorte suikerkick, en dat alleen door een middagje shoppen.
Als ik eindelijk de deur van het appartement opentrap laat ik me onmiddellijk op de bank vallen, niet wetend of het Sonya’s luiheid is of haar onoplettendheid die ervoor zorgt dat ze meteen bovenop me neerploft.
“Er is nog meer leefruimte hier…”¯ meen ik geïrriteerd, en met een flinke duw valt ze van me af, de grond op.
“Lekker is het weer,”¯ moppert ze, en demonstratief blijft ze liggen op het witte, besmeurde vloerkleed. “Jazz?”¯ klinkt het dan, en een geërgerde kreun betekent overduidelijk “ja.”¯
“Is het mijn beurt om te koken?”¯
Een glimlach hecht zich aan mijn lippen en een opgeluchte zucht is haar antwoord. “Ja.”¯
Ze kreunt en sleept zich op handen en voeten richting de keuken. Op mijn rug staar ik naar het plafond, en een CD wordt aangezet. Ik kan de artiest al niet meer plaatsen, mijn gedachten dwalen af.
Maandag, overmorgen, Hamburg. Mijn eerste echte baan…
Het vooruitzicht produceert opnieuw de opgewonden kriebel in mijn buik, en ik knijp mijn ogen stijf dicht. Fuck!
Alles is echt, en de tijd is de enige muur die me er nog van kan weerhouden te denken dat alles een leugen is. Geloof en ongeloof kan zo weinig schelen dat je zelf het verschil niet meer kan voelen, en hoewel ik genoeg reden heb om zeker te weten dat die brief echt is, dat ik daarvoor echt in een kamer heb gezeten met David Jost en Peter Hoffman, dat dit niet een grote droom is…
Wanneer de slaap me bijna heeft ingehaald, hoor ik hoe een potje kapot valt in de keuken en een typische reeks Finse scheldwoorden.
Ik draai me om op de bank, zie hoe Sonya’s gezicht vol ongeloof naar de brief staart, zie hoe David Jost me knikkend aankijkt wanneer ik vertel over mijn studies, bijbaantjes en diploma’s. Zie een crewlid nieuwsgierig naar me kijken en zie de aanplakposter van Tokio Hotel waarop Bill Kaulitz uitdagend in de camera kijkt.
Mijn ademhaling verzwaart, en ik kan niets anders meer doen dan met een glimlach in slaap vallen, wachtend op wat tijd me gaat brengen.
Sorry voor dit hoofdstuk. Achteraf lijkt het zo idioot en nutteloos dat ik dit ooit geschreven heb. En toch ben ik een autist en post het alsnog. Misschien is het wel mijn grote probleem, dat ik geen afstand kan doen van dingen die ik vroeger schreef, zelfs al is het vreselijk. Maar goed. Amen.
Reacties:
Autist. x'
Ik vind het hoofdstuk niet idioot en nutteloos, dat vooropgesteld. Het is leuk geschreven -af en toe een typfoutje, ik zou het nog eens doorlezen als ik jou was [hoewel ik er zelf ook een handje van heb om dat steeds te vergeten...]
Wat ik ging zeggen. Het is leuk geschreven, het is energiek en vrolijk en je leert de meisjes weer een beetje beter kennen. Alleen lijkt het hier op alsof de hoofdpersoon van het verhaal Sonya is en niet Jazz, terwijl Jazz degene is die de baan bij Universal heeft gekregen. Dat doet me vermoeden dat Sonya voor de rest van het verhaal nog een belangrijke rol krijgt te vervullen, maar op dit punt komt het een beetje raar over.
Het tweede deel van het stuk is wat dat betreft beter, omdat je daar weer focust op Jazz en haar gedachten, verwachtingen en dromen over haar nieuwe baan. Je schrijfstijl is hier wat jonger dan in Anthem, maar nog altijd leuk en ik kan al zien hoe het zich verder ontwikkeld heeft, dat is ook grappig om te lezen. Sommige beschrijvingen / vergelijkingen zijn al typisch Meike. Dit:
De glimlach om haar lippen is verstild en geheimzinnig, als de Mona Lisa, en dat is ze ook een beetje, soms. Met roze haar.En deze:
Geloof en ongeloof kan zo weinig schelen dat je zelf het verschil niet meer kan voelen,Die doen me meteen denken aan Anthem. :'
Ik praat onzin, nietwaar? Sorry. Het is bijna 2012.
Einen guten Rutsch ins neue Jahr gewünscht! <3
Ik vind dit hoofdstuk helemaal geen onzin! Je schrijft heerlijk met hier en daar een misplaatste komma, maar er moeten gewoon meer mensen zijn die dit lezen!!