Hoofdcategorieėn
Home » Harry Potter » Another fight against evil - complete » Hoofdstuk 34: Een ongewilde herinnering
Another fight against evil - complete
Hoofdstuk 34: Een ongewilde herinnering
Het overwinningsfeest van de Griffoendors duurde tot een gat in de nacht. Een paar meisjes werden zelfs zo zat dat ze begonnen te strippen en de jongens begonnen te joelen. Sam glimlachte lichtjes maar hem interesseerde het niet zo. Hij drukte Sandra nog dichter tegen hem aan en drukte een kusje in haar nek. De volgende dag droegen de Griffoendors die net iets teveel hadden gedronken een zonnebril. De leerkrachten hadden echter geen medelijden. Professor Banning leerde hen eens spreuk waar veel luide knallen bij te pas kwamen, Professor Stronk behandelde planten die, als ze je uit hun pot haalde, vreselijk begonnen te krijsen. En ook al droegen ze oorwarmers, het vreselijke gekrijs bleef je horen. En Professor Anderling liet om de zoveel tijd, zogezegd perongeluk, iets met veel kabaal op de grond vallen. Kort samengevat, de dag was een vreselijke hel voor de mensen met een kater. Sam moest terugdenken aan zijn allereerste zwerkbalwedstrijd. Het was tegen Zwadderich. Plank was die dag ziek en iemand anders moest invallen. De nieuwe wachter bakte er echter niets van en de jagers van Zwadderich beukten iederen van hun bezem zodat Katja, Sandra en Angelique nooit de slurk te pakken konden krijgen. Zelfs niet met behulp van de beukers die door Fred en George constant naar de Zwadderaars werden geslingerd. Uiteindelijk stond Zwadderich met 140-0 voor en Sam wist dat als hij de snaai niet te pakken zou krijgen ze gegarandeerd zouden verliezen. Hij had hem net op tijd te pakken gekregen en was de held van de wedstrijd geweest. Die avond was er ook feest in de leerlingenkamer geweest en had hij net ietsje te veel drank in zijn handen gekregen zodat hij de volgende met een kater rondliep. En toen hadden de leerkrachten ook niet echt meegeleefd. Eigenlijk had hij wel een beetje medelijden maar tegelijk was het ook doodlachen om te zien dat de leerkrachten hen opzettelijk treiterden. Maar Sneep was nog het ergst van allemaal. Hij liet de leerlingen een drankje maken dat zogezegd hielp tegen de hoofdpijn. De enige die erin geslaagt was de drank perfect te bereiden was Sandra, zoals altijd. Zij was echt een kei in toverdranken. En Sneep dwong de mensen die een kater hadden een beker op te drinken van de toverdrank. Hun hoofdpijn verdween echter niet maar werd driedubbel zo erg. Ze sleepten zich moeizaam naar het lokaal van Krinkel voor hun laatste les en hoopten dat hij hen niet zou treiteren. Krinkel was dat eerst wel van plan maar toen hij besefte dat Sneep hen een driedubbel zo erge hoofdpijn had bezorgd kreeg hij medelijden en liet hen een drankje drinken waardoor de hoofdpijn op slag verdween. Ze bezwoeren daarna één voor één dat ze nooit meer een druppel alcohol zouden aanraken. Een loze belofte weliswaar.
Die avond ging Sam voor de laatste keer naar Krinkel voor een bijles.
“Goed Sam, al je spreuken zijn voortreffelijk zoals vorige week gebleken. Alleen weet ik nog niet zeker of je je patronus ook kunt uitspreken als je effectief voor een dementor staat, en dat gaan we vandaag testen.”¯ Sam slikte. “Natuurlijk niet met een echte dementor.”¯
Hij liep naar een bruine kast die in het midden van de kamer stond, Sam wist zeker dat die er voordien nooit had gestaan.
“Dit hier is een boemankast, heb je ooit al van een boeman gehoord?”¯
Sam knikte, een boeman nam de vorm aan van je ergste angst.
“Wel ik zal er voor zorgen dat deze boeman in een dementor verandert goed? Vanaf het moment dat hij naar buiten komt gebruik je de spreuk, goed?”¯
Sam knikte weer en hield zijn toverstaf stevig vast. Krinkel nam de klink van de kastdeur vast en sloot zijn ogen. Zijn grootste angst was natuurlijk Voldemort maar hij duwde die angst weg en dacht aan de kille wezens die Azkaban bewaakten. Een rilling liep over zijn rug, hij had ze ooit in het echt meegemaakt en één ding was zeker, ze waren afschuwelijk. Hij opende de deur. Een kilte overwelmde de kamer. Sam snakte naar adem. Herinneringen over Sandra die zwak in ziekenhuisbed lag, Bellatrix die lachte toen ze op het punt stond Sandra te vermoorden, en daarna een veel oudere herinnering. Hij en zijn broertje die op weg waren naar huis toen een auto op zijn broertje inreed, zijn broertje die roerloos op de grond lag. Hij zakte door zijn knieën en hield zijn hoofd in zijn handen. “Seppeeee!”¯ Hij wilde er niet aan denken. Niemand wist het, zelfs zijn vrienden niet. Hij wilde er niet aan denken. En toen was het voorbij. De kilte gleed weg. Een blauwe gloed vulde de kamer. Krinkel keek naar Sam en hielp hem recht.
“Sorry dat het zo lang duurde, het is lang geleden dat ik nog eens een patronus heb opgeroepen, het spijt me, alles goed? Hier is een stukje chocola.”¯
Sam nam het dankbaar aan. Hij trilde nog altijd na.
“Ze laten je ergste herinneringen zien en zuigen al het geluk uit je weg,”¯ zei Krinkel zacht.
“Dat heb ik nu wel mogen ondervinden. Ik wil het nog eens proberen.”¯
“Ben je zeker?”¯ “Ja.”¯ Sam haalde diep adem en ging voor de kast staan. Een vastberaden blik brandde in zijn ogen. “Denk aan iets gelukkigs,”¯ zei Krinkel voor hij de deur opendeed. Hij dacht aan zijn eerste kus met Sandra. Het kille wezen kwam dichterbij. Hij sloot zijn ogen en dacht enkel en alleen maar aan Sandra. Maar het wezen was sterker, beelden over zijn broertje vochten tegen beelden over Sandra. “Expecto Patronum, Expecto patronum!”¯ Er kwamen blauwe vonkjes uit zijn toverstaf maar geen vos. En uiteindelijk overheersten de beelden van zijn broertje. “NEEEEEEEEEE,”¯ Krinkel greep snel in. Sam onderdrukte de tranen.
“Nog is,”¯ zei hij met iets van woede in zijn stem. Hij wou het monster dat die beelden terug opriep vernietigen en wel vanavond. Het was zijn laatste les. “Goed, als je het zeker weet...”¯ Sam deed zijn ogen dicht en beelden van Sandra kwamen tevoorschijn. Een kilte overviel hem, maar hij was erop voorbereid. “EXPECTO PATRONUM”¯ De vos kwam tevoorschijn en de dementorboeman loste op in het niets. Sam glimlachte lichtjes. Het was hem gelukt. Krinkel lachte hem bemoedigend toe. “Dat was fantastisch, en nu gaan we eens kijken of je klaar bent voor een gevecht. We gaan een klein duel doen. Maar gebruik alleen 'protego' en 'expelliarmus' aub. Voor paralitis heb je een tegenspreuk nodig en die ga ik je nu niet leren.”¯ Sam knikte. Hij was er klaar voor. Krinkel telde af. Hij riep direct een schild op, verwachtend dat Krinkel onmiddelijk zou aanvallen, wat ook zo was. 'Die jongen is echt goed, althans voor een derdejaar,' dacht Krinkel. De spreuk kaatste terug, Krinkel moest wegduiken en in die fractie van een seconde had Sam hem ontwapend. Krinkel keek hem met open mond aan.
“Ik denk dat je wel klaar bent voor een echt gevecht.”¯ Sam gaf Krinkel zijn toverstaf terug en terwijl hij zich omdraaide om terug naar zijn plaats te lopen deed hij een stap opzij. Een rode straal schoot hem rakelings voorbij. Hij draaide zich bliksemsnel om maar Krinkel had dit al verwacht. Een blauw schild kwam uit zijn toverstaf tevoorschijn en Sam moest wegduiken voor zijn terugkaatsende spreuk. Krinkel wou van dat moment gebruik maken maar Sam had dit al voorzien en hij riep onmiddelijk 'protego!'. Zo ging het een tijdje door: aanvallen, weduiken, verdedigen, aanvallen, wegduiken, verdedigen. Hij wist dat Krinkel hem op die manier wilde uitputten en Sam wou koste wat het kost winnen. En dus, in plaats van zoals gewoonlijk weer een schildspreuk op te roepen dook hij, net nadat hij opzij was gesprongen, op de grond, draaide zich onmiddelijk weer om, sprong recht en ontwapende Krinkel. Dit allemaal in minder dan een seconde. 'Woow, wat is die jongen snel,' dacht Krinkel.
“Goed, ik denk dat je nu wel volledig klaar bent, nog één dingetje en dan mag je gaan.”¯
Krinkel opende de boemankast en Sam draaide zich om. De boemandementor kwam op hem afgevlogen een kilte sloot zich om zijn hart. Sam sloot zijn ogen en een blauwe vos verdreef de boemandementor.
“De les zit erop voor vandaag, je bent een sterke tovenaar Sam, maar wees altijd op je hoede. Verwacht het onverwachte.”¯ Met die woorden draaide Krinkel zich om en zette met een zwiepje van zijn toverstaf de boemankast weer achteraan in de klas.
“Wat bedoelt u daarmee professor?”¯ “Dat zul je vroeg of laat wel begrijpen, ga nu maar.”¯
Sam liep het lokaal uit met een verwarde uitdrukking op zijn gezicht maar tegelijk had hij ook een gevoel van triomf. Hij had Krinkel verslagen in een duel! En Krinkel had hem niet eens één keer kunnen ontwapenen of verlammen! Maar hij wist dat hij toch op zijn hoede moest zijn, Voldemort was nog net iets sterker dan Krinkel. En toen hij het vertelde aan zijn vreinden beaamde Sandra zijn gedachte. Toen hij naar bed ging spookten de beelden van zijn broertje nog altijd door zijn hoofd. Het was nu vier jaar geleden, een jaar voordat hij op Zweinstein werd toegelaten. Zijn broertje was acht en hij was tien.
Sam en Seppe waren op weg naar huis. Ze waren blijven spelen bij een jongetje uit Sam zijn klas die een paar straten verder woonde. De enige reden dat ze daar waren blijven spelen was omdat de jongen een playstation had. Ze hadden fifa gespeeld en Seppe was superenthousiast.
“Heb je gezien hoe ik die goal maakte Sam? Die was echt zo cool, mijn ventje maakte gewoon bijna een achterwaartse salto, en die bal vloog recht in de rechterbovenhoek, man ik wou dat ik dat in het echt ook kon.”¯ Sam glimlachte lichtjes. Hij had een eng voorgevoel en wou snel naar huis. Hij trok zijn broertje bij zijn arm. “Iets sneller Seppe, het eten is waarschijnlijk al klaar.”¯
Seppe ging iets sneller lopen. “Sam, wil je me nog eens een kunstje laten zien?”¯
“Nu niet Seppe, het lukt me niet altijd en zeker niet op commando, maar volgend jaar zit ik op Zweinstein en dan laat ik je in de vakanties echt alles zien.”¯
“Ik wil ook naar Zweinstein.”¯
“Jij zult er ook wel naartoe gaan, als je oud genoeg bent. Dat weet ik zeker, heel de familie is al een tovenaar of heks geweest.”¯
“En wat als ik een snul ben?”¯ “Dat ben je niet, daar ben ik zeker van.”¯ “Heel zeker?”¯ “Heel zeker.”¯ Sam wist dat het Seppes grootste droom was om een brief te krijgen van Zweinstein en hij was doodsbenauwd dat hij een snul was. Sam keek zijn broertje aan en glimlachte. Seppe had een frons in zijn voorhoofd getrokken. Sam woelde in zijn haar. “Alles komt goed.”¯ Sam was nog maar tien maar voelde zich al veel ouder. Hij had het gevoel dat hij zijn broertje goed moest beschermen.
“Als ik oud genoeg ben ga ik ook stoute tovenaars vangen, net zoals papa,”¯ zei Seppe vastberaden. “En je gaat dat fantastisch doen.”¯ “Sam?”¯ “Ja?”¯
“Ga jij ook stoute tovenaars vangen als je ouder bent?”¯
“Misschien wel, maar ik wil misschien ook met de draakjes werken zoals oom doet. Dat lijkt mij echt cool.”¯
“Hé ja, maar je moet wel opassen hoor. Heb je al eens gezien hoeveel brandwonden oom heeft?”¯ “Ja, maar met behulp van magie zal dat wel niet zo'n pijn doen denk ik.”¯
“Maar wat als wij op Zweinstein zitten? Kunnen we dan geen vriendjes meer zijn met niet-tovenaars?”¯
“Dat kunnen we wel, maar we mogen hen niets vertellen en zeker niets laten zien.”¯
“Oh, jammer, en wat als je dat wel doet?”¯
“Dan wordt je van Zweinstein gesmeten.”¯
“Maar wat als er dreuzels in gevaar zijn en jij ze kan redden met magie, mag dat dan wel?”¯
“Dat weet ik niet.”¯ Seppe zweeg. Hij fronste zijn voorhoofd weer. Sam keek hem glimlachend aan. Hij stopte eventjes met lopen en keek zijn broertje in de ogen.
“Weet je Seppe, volgens mij moet je je niet te veel zorgen maken, mama en papa zeggen dat Perkamentus een hele lieve tovenaar is. En ze zeggen ook dat je je van het ministerie niets moet aantrekken.”¯ Hij herhaalde de woorden die zijn mama exact had gebruikt liever niet bij zijn kleine broertje. “En hup, nu gauw naar huis, wie het eerst is !”¯ Sam begon te rennen en Seppe rende lachend achter hem aan. En toen was er het geluid van piepende banden en een klap. Sam keek achterom. Zijn broertje lag roerloos op de grond...
“Neeee, Seppeee!”¯
Sam schudde met zijn hoofd, een traan gleed langs zijn wang. Seppe zou nu ook in het eerste jaar van Zweinstein zitten. Net zoals Ron Wemel, het broertje van Fred en George. Het ergste van allemaal vond hij nog dat hij Seppe had kunnen redden. Als hij geen wedstrijdje had gedaan, had hij die auto waarschijnlijk wel horen aankomen en had hij zijn broertje kunnen wegtrekken. Hij had dat ook aan zijn ouders verteld. Maar die zeiden dat het allemaal de schuld was van de autochauffeur, maar Sam bleef zich schuldig voelen. Hij draaide zich op zijn zij en grabbelde in zijn hutkoffer. Een paar seconden later had hij een sok in zijn handen. Hij haalde er een klein fotolijstje uit. Er zat een foto in van Seppe. Zijn mama had die foto nog getrokken de dag voor het ongeluk. “Sam?”¯ Hij stopte de foto snel weg. “Ja?”¯
“Slaap je al?”¯ “Ja, daarom dat ik nu tegen je zit te praten.”¯
“Wil je erover praten?”¯ “Over wat?”¯ “De foto.”¯ “Neen.”¯
“Ik zal niets tegen Fred en George zeggen...”¯ “Ik zei neen Leo.”¯
“Wat is er eigenlijk gebeurd bij Krinkel? Je bent zo stil sinds je terug bent, en je weerde zelfs Sandra af.”¯
“Ik wil er niet over praten Leo.”¯
“Goed, al denk ik dat je Sandra wel een verklaring schuldig bent.”¯ Sam zuchtte, ook dat nog.
“Als je het niet erg vindt zou ik nu willen slapen,”¯ zei hij tegen Leo. Leo glimlachte.
“Slaapwel.”¯
Reacties:
Ooohhh, ik las dit en ik voelde echt de emoties die in de tekst zaten... Mooi!
Omg. Ik kan wel steeds dat wauw herhalen, want dit blijft gewoon geweldig briljant geniaal.