Hoofdcategorieën
Home » Naruto » Kaiya » Hoofdstuk 24: Het spookt
Kaiya
Hoofdstuk 24: Het spookt
De lucht kleurt mooi oranje. We hebben Zabuza en Haku begraven op een heuvel met een prachtig uitzicht over het dorp. ‘Ik weet zeker dat Zabuza heen kan gaan waar Haku is.’ zeg ik. Kakashi knikt. ‘Ik ook.’ Ik leg nog de laatste bloem bij het graf. ‘Kakashi-Sensei, moet een ninja echt zo zijn zoals ze gezegd hadden?’ vraag ik. ‘Een ninja hoeft niet te zoeken naar de reden waarom ze bestaan. Het is belangrijk dat ze bestaan als gereedschap. Dat idee bestaat ook in Konoha.’ zegt Kakashi. Dit is niet echt het antwoord waarop ik had gehoopt. Ook Naruto vindt dit antwoord niet leuk, maar blijft gelukkig rustig. ‘Is dat echt waar voor een ninja?’ vraagt Naruto. ‘Ik vindt dat antwoord maar niks.’ ‘Denk jij er ook zo over?’ vraagt Sasuke aan Kakashi die zijn hoofd schud. ‘Nee. Dat is waarom ninja’s onbewust lijden. Vanwege dat idee. Net zoals Zabuza en die jongen.’ Het blijft even stil. ‘Oké, ik heb besloten dat ik mijn eigen ninja weg ga volgen!’ roept Naruto enthousiast. Ik wordt ook enthousiast. ‘Ik ook!’ roep ik. Kakashi lacht en Sasuke kijkt gewoon weg. Speels kijk ik hem aan. ‘En jij, Sasuke?’ vraag ik. Hij negeert mijn vraag. Ik loop naar hem toe en ik geef hem een spontane knuffel. ‘Niet zo chagrijnig worden, he.’ zeg ik vrolijk. Sasuke probeert uit mijn greep los te komen, maar dat lukt even niet. ‘Kaiya, laat me los.’ zegt hij. ‘wat jij wil.’ antwoord ik en ik laat hem los.
De volgende dag staan we op de brug. Het is prachtig geworden. ‘Dankzij jullie is de brug af, maar we gaan jullie echt missen.’ zegt Tazuna. ‘Bedankt voor alles.’ zegt Kakashi. Naruto lacht. ‘Nou, nou, we komen hier nog wel een keertje.’ zegt hij vrolijk en steekt zijn duim in de lucht. Inari krijgt tranen in zijn ogen. ‘Beloofd?’ vraagt hij en hij begint bijna te huilen. Ook Naruto vecht tegen de tranen. ‘Het is oké, je mag huilen.’ zegt hij. Inari schud zijn hoofd. ‘Nee, ik ga niet huilen, maar jij mag huilen.’ zegt hij nog steeds vechtend tegen de tranen. ‘Is dat zo?’ vraagt Naruto. Ineens draait hij zich snel om. ‘Ik zie je!’ roept hij en samen met Inari barst hij in tranen uit. Ik rol met mijn ogen. Naruto is koppig samen met Inari. We lopen over de brug op weg naar huis, maar ik heb nog geen huis. Om eeuwig bij Naruto te wonen is geen optie. Ik besluit het in Konoha wel te zien. Naruto maakt een sprong van blijdschap. ‘Als ik thuis ben, laat ik Iruka-Sensei trakteren op ramen!’ roept hij. ‘En dat is niet alles. Ik laat Konohamaru dit verhaal horen.’ Ik knik. ‘Ik moet een appartement ofzo gaan zoeken.’ zucht ik. Naruto slaat een arm om mij heen en drukt me tegen hem aan. ‘Je mag ook gewoon bij mij blijven, hoor.’ zegt hij en tilt zijn wenkbrauwen op en neer. Ik stomp hem weg. ‘Dat dus even niet. Ik ben een meisje en die moeten ook privacy hebben!’ roep ik. Naruto loopt voorovergebogen verder van de pijn. ‘Dat deed pijn.’ zegt hij. Iedereen moet lachen.
We zijn weer bij Konoha aangekomen. Ik zie Sakura net aankomen. Ze kijkt me aan, maar ik kijk weg. Ze komt dichterbij en staat uiteindelijk voor me. ‘Kaiya, het spijt me. Ik stelde me enorm aan.’ Het blijft even stil. ‘Dit zeg je toch niet omdat ik toevallig mijn ouders en zusje ben kwijtgeraakt? Of wel?’ vraag ik. Ik kijk haar nu wel aan. ‘Nee, ik kwam er achter dat ik me niet zo moest aanstellen en dat je een geweldige vriendin bent. Ik kan niet zonder je.’ zegt ze. Die woorden zijn waar. Dat zie ik in haar ogen. ‘Is het weer goed?’ vraagt ze voorzichtig. Ik glimlach. ‘Natuurlijk.’ zeg ik en we omhelzen elkaar. ‘Sakura, mag ik ook een knuffel?’ vraagt Naruto en tuit gelijk een beetje zijn lippen. Sakura geeft hem ene klap in zijn gezicht. ‘Echt niet!’ roept ze. Naruto wrijft pijnlijk over zijn wang. ‘Moet jij niet Iruka gaan zoeken?’ vraag ik. Naruto knikt en stormt weg. Sakura kijkt naar Sasuke. ‘Sasuke, heb je zin in een date met mij?’ vraagt ze. Sasuke schud zijn hoofd. ‘Ik weiger.’ zegt hij en loopt weg. Sakura laat verslagen haar hoofd hangen. ‘Zit er niet over in.’ troost ik. ‘Dag, Sensei.’ zeg ik. Kakashi knikt en verdwijnt. Samen met Sakura loop ik verder het dorp binnen. ‘Weet jij misschien nog ene plek waar ik kan wonen?’ vraag ik. Sakura knikt. ‘Hier vlakbij is een verlaten appartement.’ Ik sleur heer enthousiast mee. We komen aan bij het appartement. ’Deze hier?’ vraag ik en ik wijs ernaar. Sakura knikt. ’Ja, de verhuurder heeft het achtergelaten en vraagt er geen geld voor.’ Ik wordt enthousiast. ‘Kom, dan gaan we naar binnen.’ Ik wil naar binnen gaan, maar Sakura houd me tegen. ‘Er is een reden dat hij het achtergelaten heeft.’ Nieuwsgierig kijk ik haar aan. ‘Het spookt daarbinnen.’ Ik doe mijn best om mijn lach in te houden, maar het lukt niet. ‘Hoe kom je daar nou weer bij?’ vraag ik en ik pak haar arm. Ze verzet zich, maar het lukt me om haar mee naar binnen te krijgen. We staan voor de deur van het appartement. De sleutel zit er nog in. Zachtjes duw ik tegen de deur. Krakend gaat het open. De kamer is donker en stoffig. Er heerst een muffe geur en hier en daar liggen spinnenwebben. Ik zet een stap in de kamer, maar ik trek mijn voet snel terug als de vloer begint te kraken. Ik schraap al mijn moet bij elkaar en ga verder de kamer in. Donkere gordijnen blokkeren het licht van buiten. Sakura komt achter mij aan, maar blijft dicht bij me. Ineens horen we nagels over de vloer gaan. ‘Wat was dat?!’ vraagt Sakura geschrokken. ‘Ik weet het niet.’ antwoord ik. We blijven even staan. Plotseling valt er een vaas om. Sakura en ik slaan een korte gil. Ik ga sneller ademen. ‘Ik wil hier weg.’ fluistert Sakura. Ik knik. Ik heb het idee dat iets ons aanstaart. Ik kijk de hele kamer rond. Dan verstijf ik van angst. Twee paar ogen staren inderdaad naar ons uit een boekenkast. Sakura en ik gillen en we rennen het appartement uit. Als we buiten zijn, halen we opgelucht adem. ‘Daar ga ik nooit meer naar binnen.’ zegt Sakura. Ik knik. Samen lopen we weg van het appartement. We besluiten thee te gaan drinken in ene theehuisje. Sakura trilt even. ‘Die ogen blijven me achtervolgen.’ zegt ze. Ik knik. ‘Die ogen waren inderdaad eng.’ Een serveerster brengt ons onze thee en Sakura betaalt. Met trillende handen drinkt zij haar thee op. Ik ben al aardig rustig geworden. ‘Eigenlijk wil ik er nog wel een keer heen.’ zeg ik. Sakura spuugt haar thee uit en begint te proesten. ‘Meen je niet.’ zegt ze tussen het proesten door. Ze zet haar glas weg. ‘Van mij mag je, maar ik ga niet mee.’ zegt ze. Daar had ik al op gerekend. We verlaten het theehuisje en omhelzen elkaar. ‘Wees alsjeblieft voorzichtig.’ zegt ze en loopt weg.
Ik sta weer voor het appartement. Zachtjes duw ik de deur open en weer dringt die muffe geur mijn neus binnen. Ik heb een kunai in de aanslag voor het geval dat. Ik stap verder te kamer binnen. De deur valt achter mij dicht. ‘Laat jezelf zien.’ roep ik zo moedig mogelijk. Geen antwoord.
omg
ga verder ik wil weten wat het is