Hoofdcategorieën
Home » Naruto » Kaiya » Hoofdstuk 26: Zenuwen
Kaiya
Hoofdstuk 26: Zenuwen
We komen aan bij de brug waar we altijd afspreken. Sasuke staat er al en zoals gewoonlijk is Kakashi er niet. We wachten en we wachten. Nog steeds geen spoor van Kakashi. Naruto vindt dat Sasuke geen blik waardig is en kijkt dan ook van hem weg. Ook Sasuke kijkt arrogant weg. Fijn, zijn het Sakura en Ino niet, dan wel weer Naruto en Sasuke. Dit keer laat Kakashi ons wel erg lang op hem wachten. We staan er zo gaar als boter bij. ‘Naruto, weet je zeker dat Kakashi kwam?’ vraag ik. Naruto wrijft over zijn achterhoofd. ‘Ja..na..natuurlijk! Hij laat altijd op zich wachten.’ zegt Naruto stotterend en begint rood te worden. ‘Je liegt.’ zeg ik een beetje geïrriteerd. ‘Nee! Nee!’ roept Naruto. Ik knik. ‘Wel. Je bloed stroomt sneller. Naruto weet dat hij betrapt is. ‘Waarom loog je?’ vraag ik. ‘Ik…ik wilde…’ ‘Ik luister.’ dreig ik. Naruto begin nu rare woorden te stotteren. Ik zucht. ‘Ik heb nu geen zin in jouw.’ zeg ik en ik loop weg. ‘Kaiya!’ roept Naruto mij nog achterna en volgt me. ‘Geen zin.’ zeg ik. Dan knal ik ineens tegen iemand op. ‘Oh, sorry’ zeg ik snel. Dat is nou gíªnant. Ik kijk op en ik zie dat ik tegen een jongen ben geknald die paarse strepen over zijn gezicht heeft. Ook heeft hij zwarte kleren aan. Naast hem staat een meisje die ouder is dan mij. Ze heeft vier staartjes in haar blonde haar en ene grote opgeklapte waaier bij haar. Ze kijken niet bepaald vriendelijk. Ze komen niet uit Konoha, maar uit Sunagakure. Naruto komt erbij staan en kijkt hun verbaast aan. Ik ga overeind staan en ik veeg het stof van mijn lichaam. Wat doen ninja’s uit een ander dorp hier? Wacht, de chuunin examens natuurlijk! Is het al zo dichtbij? Ineens hoor ik ene klein jongetje aanrennen met zijn twee vrienden. ‘Naruto!’ roept hij. Hij kan niet op tijd stoppen en rent ook volop tegen de jongen aan. Dit keer wordt de jongen een beetje pissig. Hij tilt het jongetje op. ‘Konohamaru.’ zegt een meisje bang. Konohamaru snakt naar adem. De jongen lacht gemeen. Hij tilt Konohamaru ietsje hoger. Ik pak de jongen zijn arm beet en kijk hem boos aan. ‘Doe dat met iemand van je eigen level.’ snauw ik. De jongen is niet onder de indruk. Met zijn andere hand knijpt hij heel hard in die van mij. ‘Hou je er alsjeblieft buiten.’ zegt hij. Ik wordt nu ook pissig. Een regelrechte trap achter zijn knieën is mijn reactie. Hij zakt ietsje door zijn knieën, maar hij laat Konohamaru niet los. Het meisje achter hem zucht. ‘Ik ben hier niet verantwoordelijk voor.’ zegt ze zuchtend. Ik begin nu bozer te worden. ‘Laat hem gaan.’ zeg ik. De jongen kijkt me geamuseerd aan. ‘Waarom zou ik?’ vraagt hij. Daar heb ik geen antwoord op. ‘Jullie kleintjes maken me nog woest.’ zegt hij. Hij staat klaar om Konohamaru een stomp in zijn gezicht te geven. Ik probeer het tegen te houden, maar een steentje is me voor. Konohamaru valt en de jongen pakt pijnlijk zijn hand. Een klein straaltje bloed komt eruit. Ik kijk naar de richting waar het steentje vandaan kwam. Het is van Sasuke. ‘Wat doen jullie in ons dorp?’ vraagt hij. De jongen kijkt hem boos aan. Die had echt zin om Konohamaru te slaan. ‘Hey, knul. Kom naar beneden!’ roept de jongen. Sasuke blijft zitten. ‘Weet je, ik haat dat soort kleuters die zo nonchalant doen.’ zegt de jongen en grijp naar iets dat op zijn rug zit. ‘Ga je nu Karasu gebruiken?!’ vraagt het meisje. Dit gaat fout. ‘Kankuro, stop.’ hoor ik een jongen beheerst zeggen. Ik kijk naar de boom waar Sasuke zit. Daar staat een jongen op zijn kop aan een tak. Hij heeft rood haar en zwarte lijnen om zijn ogen. Hij draagt een grote soort van pot op zijn rug en hij heeft een rode teken op zijn hoofd. ‘Je bent een schande voor ons dorp.’ zegt hij. ‘G-Gaara!’ zegt de jongen die Kankuro heet lachend. Die schaamt zich rot nu! ‘Ben je de reden vergeten waarom we hier naartoe zijn gegaan?’ vraagt Gaara. Dat hij zo rustig blijft, verbaast me. ‘Ja, dat weet ik nog, maar zij begonnen ermee. Echt waar.’ probeert Kankuro zich eruit te praten. ‘Nou, kijk dit gebeurde er..hij’ ‘Kop dicht!’ roept Gaara. Kankuro slikt even. ‘Of ik vermoord je.’ is dat een bedreiging? Of meent hij dat serieus? Kankuro doet een paar stappen naar achter. ‘Sorry, ik schoot een beetje uit mijn slof, ik..’ verder gaat hij niet. Gaara kijkt naar ons. ‘Het spijt me.’ verontschuldigt hij. Ondanks dat hij ‘sorry’ zegt, blijft hij een aparte blik in zijn ogen houden. Iets kwaadaardigs. ‘Het is al goed.’ breng ik er moeizaam uit. Die ogen, zo apart. Ik krijg er net als Kankuro ook rillingen van. Dan gaat zijn blik naar Sasuke. Ze blijven elkaar aankijken. Dan gaat Gaara op in zand en komt naast Kankuro en het meisje te staan. ‘Laten we gaan. We zijn hier niet gekomen om spelletjes te spelen.’ zegt Gaara. Voor iemand die jonger is dan hun, houd hij ze er erg goed onder. Sasuke springt uit de boom. Zijn blik blijft op Gaara rusten. Die worden vast rivalen.
We zijn weer opgeroepen door Kakashi en dus staan we weer te wachten bij de brug. Zoals altijd is hij laat. Erg laat. ‘Ik ben hier zo snel mogelijk naartoe gekomen dat ik niet eens mijn tanden heb gepoetst en een schone onderbroek heb aangedaan.’ zegt Naruto. Met grote ogen kijk ik hem aan. ‘Geen..schone onderbroek?’ herhaal ik zijn woorden. Naruto knikt. ‘Gatver.’ zeg ik en ik kijk van hem weg. Dan verschijnt Kakashi ineens. ‘Hallo, sorry dat ik zo laat ben, maar ik ben bang dat ik verdwaalt was op het pad des levens.’ ‘Leugenaar!’ roept Naruto. Kakashi springt naar beneden. ‘Ik weet dat dit snel is, maar jullie doen mee met de chuunin examens.’ Mijn mond valt open. ‘Dit zijn de formulieren.’ zegt hij. Ik pak er een en bekijk het. ‘Als jullie niet mee willen doen, kan je ook wachten tot volgend jaar.’ zegt Kakashi. Naruto wordt enthousiast. ‘Dank u wel Kakashi-Sensei!’ roept Naruto door het dolle heen en vliegt om Kakashi zijn nek om er vervolgens aan te blijven bungelen. Kakashi probeer hem van zijn nek te krijgen, maar Naruto laat niet los. ‘Kwijl niet op mijn vest!’ roept Kakashi. Naruto laat los. ‘Wie mee wil doen, moet naar kamer 303 en natuurlijk het formulier invullen. Over vijf dagen om drie uur.’ gaat Kakashi verder. ‘Ik zie jullie later!’ en hij poeft weg. ‘Ik wou dat hij net zo snel ging als kwam.’ zeg ik. Met z’n drieën lopen we weg. ‘We gaan vechten tegen gave ninja’s!’ roept Naruto enthousiast. Dan verzinkt hij weer in gedachten en begint hevig te grinniken. Sasuke en ik lopen gewoon door. Ook Sasuke is met zijn gedachten niet op aarde. We komen vlakbij de poort allemaal ninja’s van alle landen en dorpen komen het dorp binnen. De een enger dan de ander. Ik begin enorm zenuwachtig te worden, maar ik moet toegeven dat het ook een deel enthousiasme is.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.