Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » What the hell happend to me (afgerond) » Hoofdstuk 6: Felony fight
What the hell happend to me (afgerond)
Hoofdstuk 6: Felony fight
Ik wist niet hoe snel ik bij het Departement van Mystificatie moest komen. Ik vond het vreselijk dat Sirius was weggegaan en ik was woedend op hem. Ik kon wel weer tegen hem gaan schreeuwen als hij hier was. Ik vond het niet leuk dat hij mijn vertrouwen beschaamde. Eerst zegt hij dat hij me vertrouwd en dan de volgende minuut gaat hij ervan door. Ik merkte dat ik maar heel even was weggezakt. Hij had kennelijk iets in mijn drankje gedaan waardoor ik in slaap zou vallen. Kennelijk geen diepe slaap, maar wel eentje zodat hij kon wegkomen. Ik was ziedend en ik stormde naar beneden. 'Mevrouw Wemel, Sirius is ervandoor gegaan', zei ik. 'Ik weet het liefje, ik heb hem nog geprobeerd tegen te houden, maar hij was heel houvast, ik kon hem niet tegenhouden tenzij ik hem vervloekte', zei mevrouw Wemel. Hem vervloeken dat was ook nog een optie geweest of verlammen iets, waarom had ik daar niet aan gedacht, dan was hij in elk geval hier geweest en niet op het Departement van Mystificatie. Mijn hemel wat had ik op dit moment een hekel aan Sirius en ik wist niet of ik wel weer normaal kon doen als we elkaar weer zagen. Natuurlijk zou ik hem redden, hij was tenslotte mijn alles, maar ik weet niet of ik hem kon vergeven voor wat hij gedaan heeft. Hij zou in elk geval door het stof moeten gaan om mijn vergiffenis te hebben dat was een ding dat zeker is. 'Hoe kom ik bij het Departement van Mystificatie?' vroeg ik. 'Via de haard natuurlijk', zei mevrouw Wemel. 'Maar die houden het Ministerie van Toverkunst toch ook in de gaten', zei ik. 'Oh ja natuurlijk, jij bent een slim meisje', zei mevrouw Wemel. 'Ja en wat nu'. Op dat moment kwam niemand minder dan Severus Sneep binnen. Mijn minst favoriete persoon, maar mijn enige hoop op dit moment en ik had nog iets van hem tegoed. 'Severus jij kent het Departement van Mystificatie toch?' vroeg ik haastig. 'Sinds wanneer praat jij weer tegen me', zei Severus een beetje dwars. 'Oh kom op dat zou ik nooit doen als het niet belangrijk was'. 'Sirius is in gevaar en Harry ook, breng me naar het Departement van Mystificatie', zei ik alsof het een bevel was. 'Ik geloof dat je me nog wel wat schuldig bent', zei ik toen ik hem vernietigend zag kijkend. 'Kom op je hebt je lol gehad Severus neem Melina mee naar het Departement van Mystificatie dan kan ze heel wat mensenlevens redden', zei mevrouw Wemel. Kennelijk had mevrouw Wemel toch nog overmacht over gebracht op Sneep. Hij greep met tegenzin mijn arm vast (voor de 2e keer alleen nu in een noodsituatie) en hij verdwijnselde met mij door middel van een grote knal. In een flits belandde ik op het Ministerie van Toverkunst. Jeetje wat was dat groot zeg. 'Vanaf hier moet je het zelf doen', zei Sneep. 'Wacht, Severus ga je niet helpen?' vroeg ik. 'Ik zie niet in waarom ik heb mijn schuld afgelost vind ik', zei Sneep. 'En als ik zeg van niet dan heb je dat niet gedaan, mevrouw Wemel zou het wel met mij eens zijn als ze het hoorde wat ik wil gaan doen', zei ik. Sneep die keek me kwaad aan en hij was er zo van overtuigd dat hij mij niet mocht dat ik hem gewoon de lift induwde en op de gewenste knop drukte waar Departement van Mystificatie op stond. Ik geloof dat ik Sneep nog nooit zo knorrig had gezien als nu en dat wil heel wat zeggen. Ik moest ondanks alles toch glimlachen en Sneep die was daardoor nog woedender geworden. 'Kleine loeder', mompelde hij. 'Je zou het goed doen bij Zwadderich', zei hij. 'Ik denk dat ik het misschien beter zou doen bij Griffoendor', zei ik eerlijk. 'Ja dat is waar ook, Griffoendor heeft moed als grote wapen, jij hebt moed geef ik toe, ik zou de moed niet hebben om iemand te willen redden uit de handen van Bellatrix van Detta of Voldemort, ik kan niet meevechten, dat weet je he', zei Sneep. 'Dat weet ik, dan is je cover naar de klote', zei ik. 'Plat gezegd ja', zei Sneep die blij was dat ik iets begreep van zijn situatie. 'Je kan niet meevechten omdat je bij Voldemort zou moeten horen volgens Voldemort', zei ik. 'Inderdaad en noem hem niet zo, noem hem gewoon de Heer van het Duister', zei Sneep. 'Waarom zou ik, hij weet toch niet van mijn bestaan af, tenminste dat hoop ik', zei ik. 'Inderdaad, dat hoop je, je houd je koest oke', zei Sneep. 'Koest, no way, ik ga Sirius redden uit de klauwen van Bellatrix', zei ik. Sneep zuchtte diep. 'Ik wist wel dat ik je niet kon tegenhouden', zei hij en er leek even iets van een glimlach te ontstaan, maar die was binnen no time weer weg en zijn gezicht stond nu weer grijs en grauw alsof er iemand was doodgegaan. 'Oke, vanaf hier red ik het zelf wel, ga maar terug naar de Orde en zeg maar tegen mevrouw Wemel dat je me veilig heb afgeleverd', zei ik en ik bleef plotseling stokstijf staan. Ik zag Lucius Malfidus in de verte. Ik was vergeten dat hij er ook nog was. 'Helemaal vergeten', zei ik plotseling en ik verborg me snel achter een pilaar en Sneep deed hetzelfde. 'Ik kan niet verder, als Lucius me ziet ben ik er geweest binnen een paar dagen', zei Sneep. 'Ik snap het, ga maar snel ik red het verder wel, ik heb een toverstok en ik heb 2 elementen onder de knie en ik kan gewoon doen misschien alsof ik een medewerkster van het Departement van Mystificatie ben misschien', zei ik. 'Dat denk ik niet, maar het is het proberen waard', zei Sneep. 'Succes', zei hij en hij stak zijn hand uit. Ik pakte die aan. 'Dankjewel, jij ook', zei ik en ik had nooit gedacht dat ik dat tegen iemand als Sneep zou zeggen. Ik rende naar een volgend pilaar en was op mijn hoede. Lucius Malfidus zou zich elk moment kunnen omdraaien en dan zou ik erbij zijn. Ik liep op mijn tenen verder. Hij mocht niet bij Harry in de buurt komen, hij zou de profetie van hem afpakken door middel van zijn vrienden ontvoeren en dat mocht ik niet laten gebeuren. Ik glimlachte en ik ging zonder vrees voor Lucius Malfidus staan. 'Lucius Malfidus', zei ik zelfverzekerd. Lucius draaide zich om. Hij mocht dan een ijzer masker ophebben, maar ik herkende hem nog als hij onzichtbaar was. 'Wie wil dat weten', zei hij kortaf met zijn stok in de aanslag. 'Melina Rush', zei ik. 'Aha het veelbesproken voorspellende girl', zei Lucius. 'Hoeveel zijn er op de hoogte van mijn bestaan?' vroeg ik nieuwsgierig. 'Geen idee', zei Lucius Malfidus lijzig. 'De Heer van het Duister in elk geval niet', zei hij. 'Nee, nee anders was hij al lang achter me aan gegaan', zei ik. 'Inderdaad', zei Lucius Malfidus nog lijziger. Ik cirkelde om Lucius Malfidus heen alsof hij een prooi was. Ik was de leeuw en hij was de prooi, zo zag ik het. 'Alleen het enige is dat ik jou niet zo als een bedreiging zie', zei Lucius Malfidus. Ik schudde mijn hoofd. 'Fout antwoord', zei ik. Ik vuurde mijn vuur op hem af dat alles vernietigde wat er in de weg stond. Lucius Malfidus die dit niet had zien aankomen probeerde met zijn armen zijn gezicht te beschermen in plaats van met zijn toverstok die ik ondertussen van hem afpakte met de 'Accio' spreuk. Ik vond het geweldig dat ik nu al iemand had ontwapend. 'Ik zou mij niet meer onderschatten als ik jou was', zei ik. 'Les geleerd', zei Lucius. 'Mag ik nu mijn toverstok terug', zei Lucius Malfidus en ik zag dat hij non verbale spreuken wilde toepassen en mij probeerde te vervloeken, maar ik was hem te slim af. 'Petrificus Totalus', zei ik en mijn spreuk was succesvol, Lucius Malfidus lag volkomen roerloos bij een pilaar. Yes, ik had Lucius Malfidus ontwapend, Perkamentus zou trots op me zijn en Sirius natuurlijk ook. Oh maar wacht, ik was pissig op Sirius. Nou ja dat pissig op Sirius zijn komt later nog wel, eerst zijn leven redden, dat heeft iets meer haast dan boos zijn, dacht ik. Ik rende de ene deur door naar de andere en ik had er in het begin een hele hoop mis. Ik begon gefrustreerd te raken. Hoe kon ik ooit hier de juiste deur vinden terwijl hier duizenden dezelfde deuren waren en soms had ik ook nog dezelfde deur. En toen kreeg ik een idee. Ik verschroeide de deur met mijn vuurkracht als ik er geweest was. Uiteindelijk kwam ik bij de juiste deur terecht, de deur van de glazen bollen. De deur van de profetie. Ik zag Sirius en Harry vechten met Lucius Malfidus. Ik keek verbaasd. Die had ik net ontwapend en ik had, shit, ik had zijn toverstok niet meer, die was vast en zeker gevallen toen ik van de ene deur naar de andere holde. Shit, ik was zo goed geweest, dacht ik mistroostig. Ik sprong Sirius en Harry bij. 'Waar kom jij vandaan?' vroeg Harry verbaasd en vechtend tegen Lucius Malfidus. Lucius Malfidus die keek ook verbaasd en dat gaf mij de kans om hem weer te ontwapenen. Ik ontwapende hem en hield zijn toverstok in zijn hand. Doet het er toe, ik weet alles nog remember, zei ik terwijl ik Sirius kwaad aan keek die me schuldig aankeek. Ik toverde met mijn handen water alsof het uit een brandkraan kwam zo sterk en Lucius Malfidus lag weer ondersteboven met zijn hoofd tegen een steen geknald. Die zou voorlopig niet meer bijkomen. 'Wauw', zei Harry. 'Kijk uit', zei ik en ik draaide me vliegensvlug om en stond oog in oog met Bellatrix van Detta. Ik was nog sneller dan zij. 'The girl from the profetie', zei Bellatrix van Detta. 'Hoe weet jij dat?' vroeg ik ondertussen duellerend. 'Ik weet wat de Heer van het Duister weet', zei Bellatrix venijnig en toen ik hoorde dat er een girl genaamd Melina Rush zou komen uit de profetie natuurlijk kon ik dat natuurlijk niet missen, zei ze. 'Dan moet je ook weten dat ik ook alles over jou weet', zei ik. 'Wat weet je dan?' vroeg Bellatrix geïnteresseerd. 'Dat je familie bent van Sirius Zwarts', zei ik. 'Jou vriendje', zei Bellatrix lachend. 'Ja en jij vermoord hem straks', zei ik. 'Oh ja, goh dat wist ik nog niet, ik was het wel van plan weet je', zei Bellatrix. 'Ik weet het, ik zei toch dat ik alles al weet!' zei ik. 'Wat doe je?' vroeg Sirius scherp. 'Houd je erbuiten', zei ik boos. Ik was hem hier aan het beschermen en dan ging hij ook nog zeuren dat hij niet wist wat ik aan het doen was, nou dan moet hij maar opletten als ik wat tegen hem zij en doen wat ik zei. Het was zijn eigen schuld dat ik nu hier was, als hij hier nu niet heen was gegaan dan waren we nog steeds op Grimboudplein 12. Ik begon weer boos te worden, maar ik duwde dat gevoel steeds meer weg, ik mocht nu niet afgeleid worden. Toen kwam Perkamentus te hulp. Ik zuchtte van verlichting. 'Melina ik heb je', zei Perkamentus. Dat was de code dat hij het overnam. Ik verschool me razendsnel achter een steen en trok Sirius en Harry met me mee. 'Hoe wist je dat we hier waren?' vroeg Harry. 'Vraag dat maar aan Sirius', zei ik kwaad. 'Nu Perkamentus er is komt het allemaal goed, als jullie nou maar hier blijven en niet eigenwijs gaan doen', zei ik. Plotseling voelde ik een ijzige kou en ik wist wat eraan zat te komen. Voldemort. Shit, Bellatrix van Detta zou nu al lang in de andere gang moeten zijn en Harry zou achter haar aan moeten rennen omdat ze Sirius had gedood, hoe ging ik dit oplossen. Ik sprong achter de steen vandaan en schreeuwde iets tegen Bellatrix van Detta waardoor ze omkeek. Dat was precies mijn bedoeling en zo kon Perkamentus toeslaan en viel Bellatrix van Detta neer en Dolleman die keek me goedkeurend aan en hij sleepte Bellatrix van Detta weg achter een steen. Voldemort die bulderde nog iets, maar dat hoorde ik niet, waarschijnlijk was hij gewoon boos omdat Perkamentus en ik zijn trouwe dienaar hebben en dat die weer binnenkort op weg naar Azakaban zou zijn in plaats van Sirius Zwarts. Ik moest nu wel tevoorschijn komen. Perkamentus mocht niet de schuld krijgen van al dit, dan was de tovenaarswereld in duigen gevallen en dat kon ik niet laten gebeuren. Ik was nog niet bekend bij het Ministerie van Toverkunst dus ik kon wel wat leiden. Melina nee, zei Dolleman en hij greep me verrassend stevig vast. 'Dwaaloog!' gilde Tops en we draaide ons vliegensvlug op. Een dooddoener kwam op ons af, maar wij waren sneller met z'n tweeën. Baf en de dooddoener lag op de grond, bewusteloos en wel. 'Ik geloof dat je behoorlijk ons verhaal in de war hebt geschopt', zei Dwaaloog grijnzend terwijl we duelleerde met dooddoeners die Donders en Wolkenveld heette. Zodra Donders in de lucht viel viel Wolkenveld ook. Dwaaloog en ik gaven elkaar een high five. Sirius keek me vol bewondering aan, maar ik keek hem alleen maar kwaad aan en ging weer verder. Perkamentus was met Voldemort bezig. Harry en Sirius deden dit keer wat hen gezegd werden en zaten nog steeds achter de steen. 'Het was dom van je om hier te komen Marten', zei Perkamentus. Ik herkende de zin direct. Ik was op mijn hoede. De dooddoeners die nog over waren waren gevlucht naar een andere kamer en waren blijkbaar te bang om eruit te komen. 'Een nieuw plot van het verhaal Marten', zei Perkamentus. 'Die zin kende ik niet', maar dat was logisch. Ik was een nieuw personage...
jaaaaaaaah