Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Michael Jackson » He's Immortal » De Vermomming

He's Immortal

12 feb 2012 - 0:00

5031

0

388



De Vermomming

(2 Januari, 1984) In het eerste hoofdstuk vermomt Michael zich en gaat hij naar de boulevard van Los Angeles. Daar probeert hij zo onopvallend mogelijk zijn middag door te brengen. Maar zodra hij gesnapt wordt, staat er thuis een zware straf te wachten.

Would you like to be buried in something like this? The Devil asked No,
I dont ever wanna be buried. The Angel replied What would you like to
happen to you? said the Devil. The Angel looked at the Devil, and said:
I would like to live forever.


Beauty, Angel, Sweetie of Mickey, dat waren bijnamen die Michael vaak hoorde. Bijna nooit werd hij aangesproken met zijn naam. Vreemd, alsof ze zijn naam vergaten, of hem wilden vertroetelen. Het was allemaal lief bedoelt, maar Michael werd toch liever gewoon Michael genoemd. Smelly, dat was ook een bijnaam die hij had gekregen omdat hij niet vloekte en altijd Smelly Jelly zei. Nu vloekte hij nooit, met geen enkel scheldwoord wilde hij nog iets te maken hebben, en dat was weer de reden om hem Angel te noemen. Zuchtend staarde Michael het raam uit, vanuit zijn grote fluwelen stoel keek hij naar de grote tuin van zijn huis. Zijn huis, wat nog niet zo lang van zijn ouders was geweest. Niet dan Joseph en Katherine er niet meer woonden, maar omdat Michael al zo lang en zo graag het huis voor zichzelf wou hebben.
Michael woonde dus nog steeds met zijn ouders en dat vond hij niet erg. Michael hield veel van zijn moeder, Katherine. Zij kon zijn problemen begrijpen en hem verder helpen, ze zorgde voor hem als hij het zwaar had. Al moest Michael de liefde van zijn moeder delen met acht broers en zussen, hij kwam nooit liefde te kort.
Joseph daarentegen was een persoon die Michael vaak vermeed. Michael had zijn vader nooit echt leren kennen. Nooit.

Langzaam stond Michael op uit zijn fluwelen stoel en liep naar de grote ebbenhouten kledingkast van zijn kamer. Hij opende de zware deuren en bekeek zijn alledaagse kleding. Simpele kleding was het vooral. Zoiets als overhemden, colberts, polos en T-shirts. Maar Michael droeg al gewone kleding. Hij opende de kast om een houten kistje te pakken. In het kistje zat make-up, een leesbril, een potje gel, een oud gleufhoedje en een nep snorretje. Dit was Michaels vermomming. Eerst staarde hij ernaar, en toen nam hij het kistje mee naar zijn bureau. Hij zette een klein spiegeltje neer en begon zorgvuldig zich op te maken met de make-up. Daarna plakte hij het snorretje op zijn boven lip. Het snorretje was bijna even breed als zijn mond, en het krulde een beetje. Maar wat het vooral deed, was kriebelen. Michael glimlachte, terwijl hij steeds onherkenbaarder werd. De leesbril die hij toen opzette had donkere glazen en was niet echt een leesbril, al begon Michael te merken dat hij er toch echt een nodig had. Met veel gel kon Michael zijn haar nog in bedwang houden. Hij kamde zijn haar net zo lang tot het glad was en niet meer krulde. Als laatst deed hij het gleufhoedje op. Hij keek nog een keer in de spiegel. Hey Ronald. Zei hij zachtjes tegen zijn spiegelbeeld.
Toen Michael nog net was geboren in 1958 had zijn moeder hem bijna Ronald genoemd, maar ze bedacht zich en noemde Michael toen gewoon Michael. Nu, 25 jaar later, gebruikte Michael die naam als schuilnaam.
Michael was er klaar voor. Hij zou het weer proberen, hij zou opnieuw een poging wagen om de buitenwereld te betreden zonder herkent te worden. Soms had hij geluk, soms ook niet. Overal waar hij was waren mensen aanwezig, en al die mensen waren altijd een fan van Michael. En het meest moeilijke van deze onderneming was misschien wel het ongezien wegsluipen van zijn landgoed. Moeder Katherine had liever dat hij op het terrein bleef, omdat het te gevaarlijk voor hem zou zijn buiten de poorten van Hayvenhurst. Zodra Michael zijn huis zou verlaten, lag de paparazzi op de loer.

Voorzichtig keek hij door de ruit van de grote voordeur. Er was niemand. Geen bewakers, paparazzi of familie. Het erf was helemaal verlaten op een paar grote dure autos en een kletterende fontein na. Hij had nu de kans, maar hij moest snel zijn. Er kon ieder moment wel iemand verschijnen. Michael telde in zijn hoofd tot drie af, en opende de deur. Hij zette het op een lopen, recht naar de grote struiken naast de garage. Het waren rozenstruiken, vol in bloei en met scherpen doorns. Toch schoot Michael de struiken in en keek om naar het erf. Het was nog steeds verlaten. Voorzichtig duwde Michael de takken opzij en kroop door de struiken richting het heg. Niemand was er ooit achtergekomen dat er een opening in heg zat. Niemand behalve Michael.
Plots hoorde Michael een hond blaffen. Het geblaf kwam van het erf, het moest een bewakershond zijn. Daarna hoorde Michael stemmen, stemmen van de bewakers. Daar, bij de rand van de rozenstruiken stond een Dobermann Pincher. Het dier blafte waarschuwend naar Michael, bijna angstaanjagend. Michael hoorde de bewakers aan komen rennen, roepend naar de hond. Even keken Michael en de hond elkaar recht in de ogen aan. Ga weg! fluisterde Michael. Alsof het dier bezeten was liep het weg van de struiken, en Michael kon daarna weer rustig verder sluipen.
Michael klopte zich af zodra hij door de heg was gekropen. Maar hij voelde iets prikken in zijn handen en vingers. Ze zaten onder het bloed van de doorns. Gewoon negeren, dacht hij. Hij was immers toch al ontsnapt en om nu nog terug te gaan voor pleisters was zonde. Zelfverzekerd liep hij door, sluipend door de achtertuinen van ander mensen. Hij had al een hele route uitgepland. Hij wist precies wie in welk huis woonde en of die geen vervelende honden hadden. Michael kon zich gemakkelijk verstoppen achter de grote bomen die tussen de tuinen door liepen. Niemand kwam hier, niemand. Dat dacht Michael tenminste totdat hij plots een groepje mannen zag aankomen. Paparazzi. Alsof Michael van de eekhoorns afstamde klom hij een boom in en verschool zich tussen de takken. Fluisterend kwamen de mannen dichterbij. Ze hadden cameras bij zich. Michael kon horen dat ze over hem aan het praten waren, en over de prijzen die ze konden krijgen als ze hem zouden kunnen fotograferen. De angst in Michaels ogen werd steeds groter, hij voelde zijn hart in zijn keel kloppen. Hij sloot zijn ogen, wenste dat de mannen weg zouden zijn als hij zijn ogen weer zou open doen. En dat waren ze. De paparazzi bende was weg. Opgelucht haalde Michael adem en hij klom weer uit de boom.

De autos raasden voorbij, belachelijk hard, en dat nog midden in een stad. Michael stond aan de rand van een autoweg, nog half verscholen in de struiken. Zou zijn vermomming echt wel werken? Werd hij niet gesnapt? God, help me. Fluisterde hij. Voordat hij echt de straat zou oversteken, veegde hij het bloed van zijn vingers af, die inmiddels al wat aardig waren opgedroogd. Het bloed was hard geworden. Geliefd bloed, rood en vloeiend. Daarna stak hij de weg over. Bij iedere pas die hij zette voelde hij zich steeds rustiger, en nadat hij zeker twee uur later eindelijk bij de boulevard van Los Angeles was aangekomen, voelde hij zich een normale jonge man. Geen ster meer.

Michael was al veel mensen tegen gekomen. Niemand had hem opgemerkt. En nu liep hij rond te snuffelen tussen kleine kraampjes met allemaal spulletjes. Bijna ieder kraampje had een ander thema met andere spullen. Er waren veel boeken en kledingkraampjes, en het was afgeladen. Overal liepen mensen, toeristen, kinderen, huisdieren en arbeiders. Het was een typisch boulevard beeld van Los Angeles.
Michael wandelde op zijn gemak langs de kraampjes. Overal keek hij wel even, ook bij een kraampje waar allemaal heerlijke geurkaarsen stonden. De kaarsen waren zelfgemaakt, en waren allemaal verschillend en uniek. De geuren van de kaarsen drongen tot diep in je door, en ze opende je neus. Toen Michael op het punt stond om een van de kaarsen te kopen voelde hij ineens een klap tegen zijn benen aan. Verbaast keek hij om en zag hij een groene voetbal bij zijn voeten liggen. Waar kwam die vandaan? Vragend keek Michael om zich heen toen er een klein jongetje kwam aanrennen. Vlak voor Michael stond hij stil. Meneer, mag ik mij bal terug, alstublieft? vroeg het jongetje. Michael glimlachte en rolde de bal terug naar het jongetje. Met een voorzichtig lachje pakte het jongetje de bal op en verdween toen weer tussen de mensen.
Michael besloot toch maar geen kaars te kopen. In plaats daarvan ging hij opzoek bij een boekenkraampje. Deze boeken waren anders dan de andere boeken van andere kraampjes. Ze waren oud, onbekend en de meesten boeken waren redelijk beschadigt. Michaels aandacht werd getrokken door een groot oud zwart boek. Er zaten krassen op de voorkant en de bladzijden vielen er haast uit. Fairytales las Michael. Een sprookjesboek dus, maar dan niet gevuld met bekende sprookjes, maar juist met onbekende sprookjes. Dit was waar Michael naar zocht, inspiratie. Dus kocht hij het boek van de oude vrouw die achter het kraampje stond. Ze herkende Michael niet eens, hij moest wel erg goed vermomt zijn.

Het was midden op de dag en de temperatuur steeg enorm. Veel mensen zochten terrasjes op om wat te drinken. Michael besloot maar even uit te rusten in een café, wat een mooi uitzicht had op het strand en de boulevard. Het café had als thema de jaren 50, maar er werd wel gewoon muziek gedraaid van het heden. Het café was zo groot dat het bijna een restaurant leek. Ook was het er rustig, en vooral aan de bar, daar zat niemand. Michael nam voorzichtig plaats aan de bar, hij had sinds hij zeven was niet meer aan een openbare bar gezeten. Hij kon het nog wel goed herinneren, de bar in het café waar hij ooit met zijn broers een glaasje fris had dronken voordat ze moesten optreden in die stripbar. Michael was het nooit vergeten, de dingen die hij daar had gezien waren hem altijd bij gebleven.
Wil je wat? Michael schrok op van de zware stem van de barman.
Wil je wat drinken? zei hij nors.
Ja graag, doe maar wat water. Zei Michael verlegen.
Water? Steek je kop dan in de zee, hier schenken we alleen maar whisky.
Verbaasd keek Michael de man aan. Dat was erg onbeleefd! Maar ja, zo waren de mensen. Ineens begon de man te grinniken toen hij de verbaasde blik in Michaels ogen zag.
Sorry, t was maar een geintje. Iedereen is de laatste tijd zo chagrijnig. Hij pakte een groot glas en vulde het met kraanwater.
IJsklontjes erbij?
Doe maar, alstublieft.
Met een rietje? de barman keek Michael ondeugend aan. Michael moest lachen, ondanks dat de man een loopje met hem nam.
Ik heb je hier nog niet gezien, hoe heet je als ik vragen mag?
Ronald. Antwoordde Michael kort. Heel even keek de man Michael weer in de ogen. Snel keek hij weer weg.
Ik ben René. Zei hij en hij zette het glas voor Michael neer. René keek weer naar Michael.
Ken ik jou echt niet ergens van? Je komt ineens bekent voor.
Nee, u kent mij vast niet, ik ben hier alleen maar op vakantie. Loog Michael. René haalde zijn schouders op en draaide zich om en ging verder met het wassen van een paar glazen.
Alstublieft God, laat me nou niet herkent worden. Mompelde Michael.
Vanuit het niets klonk er ineens op de boulevard het intro van Thriller. Vanaf de eerste toon herkende Michael zijn titelsong van zijn album. De mensen in het café stonden op om buiten te kijken. Ook Michael liep het café uit nadat hij een paar dollar neer legde voor het glas water en de plasticzak meenam waar het boek in zat.

Buiten, ergens op de boulevard stond een man verkleed als Michael, compleet met Thriller jack en een witte handschoen. Hij ging helemaal los op het nummer.
Fijn, een imitator. Michael beet op zijn lip. De drang om ook te dansen werd steeds sterker, en die van andere mensen ook. Al snel werd de Michael imitator vergezeld door meerdere mensen, en het duurde niet lang voordat de straat geblokkeerd werd door een mensenmassa die allemaal mee dansten. Mensen kwamen de winkels uit, hun autos uit, iedereen kwam overal vandaan, en iedereen danste. Iedereen, behalve Michael. Hij viel op omdat hij niet danste, en als hij zou dansen, dan zou hij zo herkent worden. Snel vluchtte hij weg, de straten door, snel weg van de muziek. Vreemd om weg te rennen voor je eigen creatie.
Michael vluchtte een platenzaak binnen, waar hij diep adem haalde. Ontsnapt, weg, veilig. Zodra hij weer normaal kon ademhalen keek hij de zaak rond. Hij kon niet nu zomaar weg lopen, dat zou opvallen. Maar voor wie eigenlijk? Er was niemand. Toch besloot hij om toch maar even rond te kijken, het kon toch geen kwaad?
In alle rust bekeek hij rijen met platen, singles en cassettebandjes. Michael stond er zelf niet tussen, nee, hij had zo te zien een eigen schap met platen, zodat niemand naar zijn muziek hoefde te zoeken.
Buiten stopt een grote zwarte jeep. Michael herkende de jeep vaag, hij had het eerder gezien, maar waar? Er stapte een donkere man uit. Hij was ongeveer even oud als Michael. Hij droeg een grote zonnebril en een wit jack. Hij werd gevolgd door een paar grote bodyguards, die Michael ook herkende. Ineens wist Michael het, die donkere man was Michaels twee jaar oudere broer Marlon!
Snel draaide Michael zich om en deed alsof er niets aan de hand was. Misschien kon hij zo meteen onopgemerkt de zaak verlaten, en snel naar huis gaan. Maar Marlon had Michael al in de gaten. Hij keek nieuwsgierig naar Michael, hij onderzocht hem. Michael wist wat er door Marlons hoofd heen ging. Zou het mijn broertje zijn?
Michael sloot zijn ogen, en opende die pas weer toen hij een hand op zijn schouder voelde.
Michael? Wat doe jij in vredesnaam hier?! Marlon keek Michael door zijn zonnebril aan.
Verdomme, Michael, ben je niet goed bij je hoofd?! Helemaal hier alleen rond lopen! tierde Marlon ineens.
Ik wou alleen maar een middagje uit. Suste Michael onschuldig. Maar hij wist dat het niet zou helpen.
Meekomen! Nu! Marlon trok Michael de zaak uit en duwde hem vervolgens de zwarte jeep in. Toen de deuren van de jeep dicht waren en de bodyguards waren ingestapt barste Marlon los.
Sukkel, je had dood kunnen zijn! schreeuwde hij.
Maar niemand herkende me! zei Michael terug en hij kroop in mekaar toen Marlon op nieuw tierde.
Niemand herkende me deed hij met een kinderachtige stem na Maar als je was herkent, dan was je opgeslokt door iedereen, ze vermoorden je uit liefde, zonder dat ze het door hebben!
Nooit! riep Michael uit verdediging voor zijn fans.
Moeder liep al de hele middag naar je te zoeken, wat moet ze wel niet denken?! ging Marlon door En Joseph, hij zal je afmaken, hij maakt je af!
Vertel hem alsjeblieft niks! smeekte Michael, hij kon zijn vader al zien met zijn riem in zijn hand. Michael voelde de gesp al op zijn rug slaan.
Ik ben bang dat Joseph het al in de gaten heeft. Zei Marlon nu wat kalmer, sinds hij de brute aanpak van Joseph zich weer herinnerde.

De jeep reed verder, en kwam steeds dichter in de buurt van Hayvenhurst. De rest van de rit was er alleen maar gezwegen. Totdat Marlon plots zei dat hij, dat als ze Michael hadden afgezet, naar de boulevard van Los Angels wilde. Michael voelde een brok in zijn keel. Marlon mocht wel naar de boulevard en hij niet. Het was allemaal zo oneerlijk! Michael mocht nergens heen, en dat allemaal omdat hij de zogenaamde Most Wanted Man On Earth was. Hij kon nergens meer heen sinds zijn succes met Thriller. Maar Marlon mocht wel weg. Michael wenste dat hij Thriller nou maar nooit had uitgebracht, en dat hij nu samen met zijn broer kon gaan winkelen.
Maar Hayvenhurst verscheen in zicht. De poorten van het landgoed werden bezet door wanhopige fans en gierige journalisten. Niemand van de fans of de media had door dat Michael in de jeep zat. Ze wisten wel dat Marlon met deze jeep was meegegaan, maar Marlon was geen Michael.
Toen de jeep tot stilstand kwam buiten het zicht van de menigte bij de poort keek Marlon Michael nog een keer aan.
Sorry vandaar net, ik was gewoon verschrikkelijk bezorgd. Verontschuldigde hij zich. Michael knikte, en stapte de auto uit. Ãâ°én van de bodyguards liep mee met Michael naar binnen. Zodra de grote deur van het huis was dicht gevallen voelde Michael de spanning opkruipen. De leider van Michaels beveiligingsteam, Bill Bray, kwam gelijk naar hem toe lopen.
God allemachtig, wat ben ik blij dat je veilig bent terug gekeerd! Waar was je? Bill omhelsde Michael stevig, en liet hem niet los. Michael antwoordde niet. Bovenaan de trap in de hal stond Joseph.
Wat is er? vroeg Bill bezorgd. Michael keek wazig naar Joseph, die met zijn armen over elkaar stond. Bill merkte Joseph nu ook pas op. Hij slikte, want hij wist wat er zou gebeuren.
Sterkte. Zei Bill, en hij gaf Michael de ruimte zodat hij naar boven kon gaan. En zwijgend ging Michael de trap op. Iedere pas, iedere tree, iedere stap was een beklemming. Voor Michael leek het een eeuwigheid te duren voordat hij boven was en oog in oog stond met zijn vader, Joseph. Beiden zeiden ze niets, maar het leek alsof ze elkaars gedachtes konden lezen. Joseph tierde, Michael smeekte om vergeving.
Samen liepen ze naar het kantoor van Joseph, wat bijna helemaal aan de andere kant van de verdieping lag. De hele weg daar naartoe leek ook een eeuwigheid te duren. Joseph marcheerde voorop en Michael liep er ineengedoken achter aan.

Kijk nou naar jezelf, kijk! gromde Joseph, en hij wees naar de spiegel in de hoek van de kamer. Michael zag er praktisch nog hetzelfde uit als voordat hij wegging. Maar Joseph veranderde dat snel.
Doe die idiote bril af! snauwde hij. Aarzelend deed Michael wat Joseph hem vroeg.
En nu die hoed! ging Joseph door. Ook de hoed deed Michael af. Gelijk, zodra die af was, sloeg Joseph hem tegen zijn achterhoofd.
Mietje, niet gaan huilen. Joseph rukte het snorretje van Michaels gezicht. Zijn bovenlip brandde, en de tranen sprongen in zijn ogen.
Kijk nou eens naar jezelf, belachelijk! siste Joseph in Michaels oor.
Doe dat shirt uit, nu! commandeerde hij.
Maar begon Michael.
Niks maar, doe dat ding verdomme uit! tierde Joseph. De tranen stroomde al over Michaels wangen terwijl hij zijn shirt uitdeed. Joseph maakte zijn riem los, reeg hem van zijn broek en keerde zich tot Michael. Draai je om. Zei hij kil. Nee, niet omdraaien! Niet doen! Michaels lichaam schreeuwde van alles, zolang hij zich maar niet omdraaide. Maar hij moest wel. Langzaam draaide hij zich toch om en zette zijn handen op het bureau. Hij hoorde hoe Joseph achter hem de riem ophaalde als een zweep, en tot meerdere malen liet aanslaan tegen zijn blote rug.

Nu zat Michael weer op zijn slaapkamer. Helemaal alleen, met alle gordijnen dicht en de lichten uit. Als een klein kind huilde hij in een hoekje. Het kon hem niks schelen als er bloed op het behang kwam waar hij tegen leunde. Hij was zo kwaad, verdrietig maar ook opgelucht. Het was hem gelukt. Hij was niet herkent door de buitenwereld. Met die gedachte kon hij glimlachen.
Er werd op de deur geklopt, en een bekende vrouwen stem vroeg naar Michael. Zij zou de enige mogen zijn die naar binnen mocht komen. Alleen zij. Hij vertrouwde haar, en kende haar al zijn hele leven.
Michael, lieverd, mag ik binnen komen? vroeg ze. Michael antwoordde niet, hij wachtte. Langzaam ging de deur open en Katherines schaduw viel naar binnen. Het duurde even voordat haar ogen aan het donker gewend waren, daarna liep ze gelijk naar Michael.
Michael, wat bezielde je? vroeg ze bezorgt terwijl ze naar hem toe liep. Met een smekende blik keek Michael zijn moeder aan. Ze kwam naast hem op de grond zitten en sloeg haar armen beschermend om hem heen.
Ik was zo bezorgd! ze trok hem dicht tegen zich aan en voelde hoe koud Michael was.
Moet je niet iets warmers aan? Je bevriest, dadelijk word je nog ziek. Langzaam tilde ze Michael van de grond en steunde hem terwijl hij nog wankel op zijn benen stond. Samen liepen ze naar de ebbenhouten kledingkast, waar Katherine een zwart vest uit haalde. Ze wou hem het vest aan doen, maar ze hield op toen ze een stroperige vloeistof voelde op Michaels rug. Ze wist wat het was, toch keek ze nog angstig naar zijn rug. Haar ogen werden groot, en een enkele traan rolde over haar wang.
Zo kan het iet langer. Zei ze, en ze nam hem mee naar de badkamer waar ze met lauw water zijn rug waste. Het rode bloed stroomde weg in de afvoer, tot er alleen nog maar een paar krassen over waren op Michaels rug. Zijn moeder had hem allang niet meer zo gewassen. Het voelde alsof hij weer een klein kind was. Ook gingen er allemaal emoties door hem heen. Hij was naar de boulevard geweest, daar was hij blij mee. Hij was in elkaar geslagen door zijn vader, daar was hij kwaad over. Zijn moeder hielp hem nu, dat was het fijnste in de wereld. Zijn broer was aan het winkelen, dat was voor Michael ongelijkheid.
Moeder, waarom mag ik nooit weg van hier? Waarom moet ik altijd binnen blijven?
Het is te gevaarlijk voor je, iedereen verlangt naar je.
Moeder, niemand herkende me. Zei hij trots. Katherine glimlachte onzeker. Ze wist niet wat ze er van moest vinden.
Ik heb een boek gekocht, een sprookjesboek, van een mevrouw op de boulevard! ging Michael door, Ze herkende me niet, niemand.
Dat is mooi, wat voor sprookjesboek heb je gekocht?
Een oude, met allemaal onbekende sprookjes. Michael was enthousiast, dat kon Katherine goed zien. Wat ze ook zag, waren de wondjes op zijn vingers van doorns.
Waar heb je dat van? vroeg ze. Michael keek naar zijn handen, en trok ze snel weg. Katherine lachte en droogde hem af. Hij was even weer een klein kind, haar kind.

Met een groot mes sneed Katherine de meloen in stukken. Daarna legde ze ze keurig één voor één op een grote ronde schaal. Langzaam raakte de schaal vol met stukken meloen, verse stukken meloen.
Gaat het, Michael? vroeg Katherine aan haar zoon die de paprika aan het snijden was.
Prima. Antwoordde hij kort. Katherine beet op haar lip en stopte een paar plakken zalm in de oven. Zalm met roerbakgroente en stukken meloen, dat was het eten voor vanavond.
Het is lief dat je me helpt met koken. Zei Katherine en ze legde haar hand op zijn schouder. Michael antwoordde niet. Hij was erg stil.

Aan tafel ging het ook al niet veel beter. Zwijgend met zn zessen zaten ze aan tafel: Michael, zijn ouders, La toya, Janet en Bill. Bill werd soms uitgenodigd om mee te eten omdat de oude man alleen thuis at. Het leek alsof Bill een deel uitmaakte van de familie.
La Toya begon te neuriën en Janet zat ongeduldig heen en weer te wippen op haar stoel. Ze wilde iets vertellen, maar ze wist niet wat ze moest zeggen. Joe keek rond, eerst naar zijn vrouw, toen naar zijn kinderen en daarna naar Bill. Bill leek heel rustig te zijn, het leek alsof hij de enige was die de gespannen sfeer aankon. Joe keek naar Michael. Michael keek terug. Heel even staarde vader en zoon elkaar in de ogen, maar daarna keek Michael weer verlegen voor zich uit.
Ik moet iets vertellen. Janet brak de stilde plotseling en keek de tafel even rond. Ze rechtte haar rug en liet haar handen op haar schoot zakken. Ze had duidelijk iets belangrijks te vertellen.
Volgend weekend wordt er een schoolfeest gehouden, op zaterdag, en al mijn vrienden gaan er naar toe. Heel even was het stil. Janet keek weer de tafel rond, ze kon nog geen enkele emotie op het gezicht van haar vader vinden.
Ik vroeg me af, of ik ook naar het feest mocht gaan. Zei Janet, nog steeds kijkend naar haar vader.
Je weet best dat dat niet mag. Gromde Joe. Janet zuchtte, ze kon het schoolfeest maar beter vergeten. Katherine keek haar man met een geïrriteerde blik aan.
Natuurlijk mag je naar dat feest, je zit tenslotte op een privéschool. Zei ze. Janets gezicht klaarde op, er was hoop. Joe zei even niks meer.
Dank u, moeder! zei Janet en ze kuste haar moeders wang. Katherine knipoogde terug.
Het is zon leuk thema! Het is een Frans thema, maar ik ben even vergeten hoe het heet. Janet begon bijna te zingen van blijdschap. Joe keek steeds ongelukkiger, en uiteindelijk gromde hij naar Janet dat ze moest oppassen voor de media.
Die vriendjes van jou hebben ouders, en die ouders hebben misschien wel een relatie met de media, en wie weet wat er allemaal wel niet wordt gezegd over je na dat feest! waarschuwde Joe woedend en hij ging verder.
Je mag best naar dat feest, maar als ik ook maar één roddel, een gerucht of een idioot verhaal lees in de krant na dat feest, dan kom je dit huis niet meer in!
Maar Joseph, ik dacht sputterde Janet tegen.
Niks maar, luisteren! Ik wil geen woord lezen in die roddelbladen over je!
Joseph, ik wilde
Je komt dit huis niet meer in! Joe stond op knappen.
Alstublieft, Joseph, ik dacht dat dit huis van Michael was. Zei Janet met tranen in haar ogen. Even realiseerde Joe dat het huis niet meer van hem was. Hij kon er maar niet aan wennen dat zijn zoon over het huis de baas was. Michael zelf kroop ineen op zijn stoel. Waarom was hij hier nog? Waarom had hij nou niet een ander huis gekocht? Waarom was hij niet op zichzelf gaan wonen? Waarom bleef hij in hetzelfde huis wonen met zijn vader?
Michael mag dan wel dit huis bezitten, maar ik ben hier het hoofd van de familie! Ik bepaal wat hier gebeurt! Niet Michael! tierde Joe en hij wende zich tot Michael.
Jij bent hier niet de baas! Je kan niet eens leiding geven! Je kan niks! Je bent waardeloos voor deze familie!
Joseph, ophouden! riep Katherine tegen haar man. Ze kon zich niet langer houden, en stond op.
Altijd dat geruzie, dat gezeur en gezeik om niks. Ik ben het zat, spuug zat! Janet, jij gaat gewoon naar dat feest. Michael, jij bent een idool en niet een waardeloos iemand. Joseph, jij ze kwam niet meer uit haar woorden. Ze keek Joseph recht in zijn gezicht aan.
La Toya, Janet! Ruim de tafel af! zei ze en ze liep hinkend weg. Ze had weg willen rennen, maar ze kon niet. Ze had zon last van haar benen. Ze wenste dat ze maar nooit polio had gekregen toen ze nog een klein meisje was.

Na het eten was er niks meer gezegd. La Toya en Janet hadden de tafel afgeruimd en daarna lachend de afwas gedaan. Janet had daarna haar vrienden gebeld om te vertellen dat ze naar het feest mocht. Bill was naar huis gegaan en Joseph was naar de studeerkamer gegaan.
Michael zat alweer alleen op zijn kamer. De woorden van Joseph spookten nog door zijn hoofd. Hij was waardeloos, hij kon niks, hij was waardeloos, hij was de baas niet, hij was waardeloos, waardeloos, waardeloos
Niet aan denken. Mompelde hij tegen zichzelf en hij liep naar zijn bureau waar hij zich vanmorgen had opgemaakt voordat hij naar de boulevard ging. Nu lag er op het bureau een plasticzak, met daarin het sprookjesboek van de oude vrouw van de kraampjes. Voorzichtig haalde Michael het boek uit de zak en bladerde er doorheen. De letters op de paginas trokken hem aan en voor Michael het wist zat hij in de grote fluwelen stoel voor het raam te lezen. Hij las het ene sprookje na het andere. Het waren sprookjes over mystieke wezens, zoals draken en elven. Ieder verhaal had wel iets betoverend moois dankzij de oude tekeningen die soms een hele bladzijde in beslag namen. Alles was zo mooi aan dit boek, echt zo mooi, dat Michael niet eens in de gaten had dat er iets of iemand met zijn voeten aan het spelen was. Dat iets of iemand kroop bij Michael op schoot en pas toen had Michael in de gaten dat Bubbels aandacht wilde.
Hey jochie, wil je mee lezen? vroeg Michael aan de babychimpansee. Bubbels had alleen maar aandacht voor Michael, omdat hij het boek niet kon lezen en omdat Michael een moeder was voor Bubbels. Toch bleef Bubbels rustig zitten wachten tot Michael genoeg had gelezen.
Het was middernacht, en Michael wist zeker dat bijna iedereen in het huis al op bed lag. Michael wilde ook slapen, het liefst zou hij nu in de stoel in slaap vallen. Toch stond hij op en legde met één hand het boek weg en met de andere hield hij Bubbels vast.
Bubbels, tandenpoetsen en je pyjama aan. Commandeerde Michael en hij liet Bubbels los. De babychimpansee liep gelijk naar de badkamer om zijn tanden te poetsen. Michael trok in de tussentijd zijn pyjama aan en ging daarna bij Bubbels ook zijn tanden poetsen. Bubbels had veel geleerd van Michael en hij was net een kind, maar Michael wist dat Bubbels ooit weg moest omdat hij te gevaarlijk zou worden.

Het was donker, zwart. De gordijnen lieten geen enkel licht door. In het duister lag Michael na te denken over afgelopen dag. Er was veel gebeurd, te veel. Ondanks dat Michael zoveel nare dingen had meegemaakt vond hij de dag toch nog geslaagd. Hij had een sprookjesboek gekocht, René ontmoet en een lange wandeling gemaakt. Dat was voor hem heel bijzonder, maar voor de meeste mensen heel gewoon. Als hij nou met rust zou worden gelaten dan had hij dit iedere dag kunnen doen. Maar met rust gelaten worden zou hij nooit meer.
Laat me alleen, zei hij in het duister, Laat me alleen, zei hij tegen alles, Laat me alleen, Bubbels draaide zich om in zijn slaap, Laat me alleen, Michael hield Bubbels tegen zich aan, Laat me alleen, Michael sloot zijn ogen. Leave Me Alone.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.