Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » See you in the dark » Hoofdstuk 3

See you in the dark

4 maart 2012 - 12:20

1254

5

451



Hoofdstuk 3

Geïrriteerd tikte ik met mijn voet op de grond. Al een week werd ik nu continu in de gaten gehouden. Alsof ze wisten dat ik er ’s nachts af en toe tussenuit ging. Ik werd er helemaal gek van. Toen iemand zijn voet op mijn voet zette, raakte ik al helemaal geïrriteerd. Dat moest je op dit moment even niet met mij uithalen. Zonder te kijken wie het was, greep ik zijn arm vast en duwde hem zo hard als ik kon van me af. Gelijk, nog steeds zonder op of om te kijken, stond ik op en liep naar boven. Ik had even geen zin in het gezeik van mijn moeder dat ik dat niet moest doen tegen iemand, vooral niet tegen familie of vrienden. Ze sloten me al bijna een week op!

Weer raasde de gedachten door mijn hoofd heen. Wat achtervolgde mij nou toch de hele tijd? Waarom wel bij mij in de buurt komen, maar kon de rest ze niet vinden? Ik wilde het zo graag weten. Al kan dat alleen als ik er één van zou ontmoeten, en dat wilde ik liever vermijden. Wat als het nou echt weerwolven waren? Daar zou ik niets tegen kunnen beginnen. Die zijn veel sterker dan ik ook maar ooit zou kunnen worden. Iets diep in me zei dat het wel degelijk weerwolven waren, maar dat kon toch helemaal niet? Die waren jaren geleden uitgemoord.

Ik werd uit mijn gepieker gehaald door iemand die op mijn deur klopte.
‘Kan ik binnen komen?’, hoorde ik de vertrouwde stem van Quil zeggen. Toen ik echter geen antwoord gaf, kwam hij toch binnen. Ik wierp hem een vernietigende blik toe, maar hij trok zich er niets van aan. Zwijgend ging hij tegenover me zitten. Zo zaten we daar een tijdje, geen van beide iets zeggend. Elkaar niet aankijkend.
‘Okey, het spijt me van net’, zei ik uiteindelijk. Ik kon de stilte niet verdragen. Schrammen zaten over de gehele zijkant van zijn lichaam, al was het nog maar vaag te zien. Ik kon het niet hebben dat hij hier maar zat, zonder me verwijten te stellen.
‘Oh, dat moet je niet tegen mij zeggen, maar tegen Embry. Hem duwde je tegen de muur aan.’ Zijn gezicht stond lachend toen hij het zei.
‘Maar- Hoe kom jij dan aan je schrammen?’ Het onvermogen om het te begrijpen was duidelijk hoorbaar in mijn stem.
‘Wel- ’, begon hij, iets wat stamelend. ‘Embry was nogal geïrriteerd na jouw actie en ik was naar zijn mening iets te vrolijk over hoe hij tegen de muur belande…. Dus herhaalde hij het met mij.’ Pijnlijk wreef hij over zijn arm. Toch kon hij er ook wel om lachen. Zijn ogen verraden alles bij hem.

Acht uur, patrouille wissel. Zwijgend stond ik toe te kijken hoe Embry en mijn vader naar binnen kwamen, en Seth en Leah vertrokken. Nu de patrouilles waren aangescherpt wist ik dat het lastiger zou worden om er even tussenuit te knijpen en ongezien te blijven. Toch wilde ik perse vanavond weg. Ik had zo’n gevoel dat ik vanavond iets verder zou komen met mijn zoektocht naar wat het nou waren. En ik wilde het zo graag weten. Daarnaast had ik ook nog honger.

Een half uur geleden had ik gezegd dat ik ging slapen. Nu stond ik op de rand van het bos. Nog een laatste keer keek ik achterom naar het huis waar ik woonde. Zenuwen gierde door mijn lichaam. Vluchtig schoten mijn ogen alle kanten op, om te kijken wat er allemaal om mij heen was. Mijn oren waren gespitst voor het geringste geluid. Behendig sprong ik de bomen in en zigzagde zo het bos in, tot ik zeker wist dat ik niet meer zichtbaar was van buitenaf.

Ik gaf mezelf ruim de tijd om de heerlijke aroma’s van het bos in te ademen toen ik stilstond. Ik genoot van mijn vrijheid, al wist ik dat het maar voor een paar uur zou zijn. Het was beter dan niets. Wat ontspannen sprong ik nog wat verder van tak naar tak het bos in. Ik had een coyote zijn hart horen kloppen, en de dorst brandde in mijn keel. Ik kon het niet verdragen om het voorbij te laten gaan nu ik hier toch was. Toch bleef ik gefocust, al voelde ik niets.

Eenzaam zwierf ik van boom naar boom. Op zoek voor ook maar enig teken van de andere wezens. Iets wat ik al probeerde te vinden voor een heel uur. Heel even had ik weg moeten vluchten, anders had Seth me gevonden, maar daar was ik snel vanaf gekomen. Toch moest ik nu beter oppassen om niet opgemerkt te worden. Dat ik er één keer onderuit kwam, betekend niet dat dat bij de tweede keer ook gebeurde. Mijn ogen scande de grond af, terwijl ik zelf langzaam en stilletjes over de takken in de bomen liep. Hier en daar zag ik dan wel wat vernielingen, maar daar konden ook de coyotes en beren de oorzaak van zijn geweest. Toch viel mijn oog plots op een schaduw. Dat was nog niet zo erg, maar ik wist dat die schaduw daar normaal niet zat. Er moest iemand achter die boom staan, en zo te ruiken was het niet Seth of Leah of ook maar ieder ander lid van de roedel of mijn familie. Ik sprong uit de boom en rende regelrecht op de schaduw af. Ik had verwacht dat diegene van me weg zou rennen, maar niet dat hij zou snel zou kunnen rennen. Ik zette nog een tandje hoger in, proberend hem in te halen. De afstand tussen ons werd echter alleen maar groter, en mijn benen voelden alleen maar lomer aan. Ik probeerde nog iets sneller te gaan, toch haalde ik niet op hem in. Ik moest snel iets verzinnen, anders zou ik hem kwijt zijn. Snel sprong ik de bomen weer in. Zette mezelf goed af en sprong zo grote afstanden. Langzaamaan begon ik terrein op hem in te halen. Het lome gevoel trok snel uit mijn benen weg, nu ik in de bomen was. Steeds sneller sprong ik van tak naar tak, steeds sneller haalde ik terrein op hem in. Een gevoel van macht en vreugde vloeide door mijn lichaam. Met een laatste sprong, sprong ik regelrecht bovenop hem. Samen vielen we recht in een modderplas. Jak.

Zwijgend stonden we tegenover elkaar. Nog nahijgend van mijn tocht. Proberend de modder zo goed mogelijk van me af te vegen. Het was maar een mens, maar waarom kon ik hem dan niet inhalen? Waarom was hij dan sneller dan mij? Dat kan een mens helemaal niet zijn. Of was ik langzamer? Was het iets op de grond? Want in de bomen had ik het niet gehad, toen had ik hem snel ingehaald. Wat had dat lome gevoel veroorzaakt in mijn benen? Was dat ook door iets op de grond gekomen?
‘Je had me niet moeten volgen, Avalon.’ Het was het eerste wat hij zei en ik hing gelijk aan zijn lippen. Hoe wist hij mijn tweede naam?
‘Sorry.’ Het was al over mijn lippen nog voordat ik wist dat ik iets wilde zeggen. Toch voelde ik geen schuld. Waarom zei ik dat? Ik wilde iets anders zeggen? Wat wilde ik zeggen?
‘Ik ben gevaarlijk, je moet me niet meer komen opzoeken. Dat moet je beloven.’ Zijn stem klonk dwingend.
‘Ik beloof het’, zei ik. Mijn stem klok gemeend, maar in mijn hoofd speelde iets heel anders af. Waarom zei ik dat? Waarom kan ik niet zeggen wat ik wil zeggen? Wat is er met me aan de hand?


Reacties:


wordslover
wordslover zei op 10 maart 2012 - 19:46:
OMG, IK WIL MEER WETEN!
SNEL VERDER JIJ!
[:
Het is heel goed meis <3
xoxo


Bumblebee
Bumblebee zei op 8 maart 2012 - 17:30:
I just loveit, girl!
The story must GO on~!


Hermelien
Hermelien zei op 5 maart 2012 - 17:24:
MWHIEEEEEEH
JIJ
GAAT
NU
VERDER
Stay Cool
Stay You


JeRiNo
JeRiNo zei op 5 maart 2012 - 16:48:
WIE IS DAT?! WAAROM RENT DIE GAST DOOR HET BOS?!!!

Nee, dit is flauw Zomaar hier stoppen, lekker ben jij

xkus


BAM
BAM zei op 4 maart 2012 - 14:59:
O.o

omg omg omg!!! Wie is die gast!! ik wil weten wie hij is!! vertel meer!! wheheheheeee