Hoofdcategorieën
Home » One Direction » De verandering [3-shot] » Het begin
De verandering [3-shot]
Het begin
Not that I don’t see the dying light of what we used to be
Het was koud. Dauwdruppeltjes hingen nog aan de blaadjes en aan de grassprietjes. Hij had besloten te voet te gaan. Het zou een half uur duren, op zijn minst, maar dat maakte hem niets uit. De vogeltjes vloten, een kerkklok sloeg - hij nam de moeite niet te tellen hoe vaak. Hij verborg zijn handen in zijn zakken. Het was begin lente en de temperatuur was overdag aangenaam, maar zo vroeg in de ochtend viel het nogal tegen. Hij had geweigerd een jas aan te trekken. Alleen een vest. En zijn kleren, dezelfde kleren als de laatste avond. Vandaag zou alles veranderen, net als die avond. In zijn broekzak zat een envelop, daarin een velletje papier. Eén velletje. Niet de tientallen brieven die hij al geschreven had, maar eentje speciaal voor deze gelegenheid. Hij had zelfs zijn best gedaan zo netjes mogelijk te schrijven. Een kat stak de straat over. Hij glimlachte. Hij had zijn moeder ’s morgens de stuipen op het lijf gejaagd door extreem vroeg op te staan en ontbijt voor zichzelf klaar te maken. Hij was net een briefje aan het schrijven toen ze de kamer binnenkwam, dus had hij het toch maar verbaal uitgelegd. Zijn werk had hij niet gemeld dat hij niet zou komen. Die ene dag maakte vast niet veel uit. Misschien zou zijn afwezigheid überhaupt niet opvallen. Daar zou hij naderhand wel achter komen. Hij vroeg zich af waarom het eigenlijk zo vroeg moest. De wereld verging niet. Hij vroeg zich ook af of hij ermee zou zitten als zou blijken dat hij beetgenomen was. Waarschijnlijk wel, want het betekende nog steeds heel veel voor hem. Misschien ook niet. Hij kon alleen maar hopen er nooit achter te hoeven komen. Iets zei hem dat het wel goed zou komen. Plotseling voelde hij een drang die hij al weken, zo niet maanden niet gevoeld had. Zijn lippen een stukje open, en voorzichtig, heel voorzichtig, bijna bang dat het niet zou lukken, begon hij te neuriën. Te zingen. Zachtjes, in zichzelf. Hij wist niet welk nummer het was, het maakte hem ook niet uit. Hij zong en hij bleef zingen tot hij bij het station aankwam. Het schrikte hem ietwat af. Hij viel stil, begaf zich zwijgend naar zijn perron. In zijn hoofd zong hij door. De trein in. Landschappen schoten aan hem voorbij, gebouwen, weilanden. De schapen werden omgeven door lammetjes, de meeste nog slapend. De diertjes waren net aan hun leven begonnen. Opnieuw begonnen, voor degenen die in reïncarnatie geloofden. Net als hij. Hij begon ook opnieuw. De trein bracht hem naar de verandering. Het ging snel. Voor hij het wist stond hij weer op het perron. Hij hoefde niet over te stappen, was al op zijn bestemming. Twee van hen stonden hem op te wachten. Hij zag hen, had geen moeite hen te herkennen. Ze waren nauwelijks veranderd. Ze herkenden hem ook. ‘Rennen, anders missen we Niall.’ Geen gedag, helemaal niets. Hij lachte en rende achter de jongens aan. Het was geen arrogantie, geen onverschilligheid. Ze weigerden gewoon te erkennen dat ze elkaar maandenlang niet gezien hadden. En hij vond het best, dus renden ze over het station, helemaal naar de andere kant. Ze kwamen net op tijd aan om de blonde jongen met de meest belachelijke sprong de trein uit te zien komen. Ze hadden geen tijd om elkaar te begroeten, want als ze Liam konden geloven hadden ze nog precies een minuut om weer terug te rennen, naar het perron waar Harry’s trein aan zou komen. Onderweg vroeg Louis zich af of de jongens elkaar nog hadden gezien na de laatste keer. Iets zei hem van niet, en dat stelde hem enigszins gerust. Ze waren te enthousiast op zijn voorstel ingegaan om hem er niet bij te willen hebben.
Toen ze op Harry’s perron aankwamen stond hij er al. De minuut was niet genoeg geweest. De jongen stond onafgebroken naar de klok te staren, zijn vingers wriemelend aan de rand van zijn shirt. In tegenstelling tot Louis droeg hij wel een jas, al stond de rist ervan open. Hij zag hen pas toen ze een meter of vijf van hem verwijderd waren, maar hij reageerde onmiddellijk. Trok een sprintje, voor zover dat mogelijk was op vijf meter. Louis werd bijna omver geworpen door de kracht waarmee Harry zijn armen in vloog. ‘Ook leuk om jou weer te zien,’ hoorde hij één van de andere jongens zeggen. Hij glimlachte en begroef zijn hoofd in Harry’s schouder. De krulletjes kietelden in zijn gezicht. Ze waren net gewassen, roken naar shampoo en waren zelfs nog een beetje vochtig. Hij moest zich heel erg inhouden om er niet met zijn handen doorheen te gaan. Alles wat hij verder kon doen was hopen dat Harry hem niet meer los zou laten. Even leek het erop dat hij dat inderdaad niet van plan was, toen zuchtte hij en verslapte langzaam zijn greep. ‘Lang niet gezien,’ zei hij, waarna hij de andere jongens één voor één omhelsde. Maar allemaal net iets korter dan Louis. Althans, dat vertelde de jongen zichzelf. Hij voelde de envelop branden in zijn broekzak en vroeg zich af hoelang hij het vol zou houden. En toen stonden ze daar. Vijf jongens die net iets teveel om elkaar gaven en elkaar veel te lang niet gezien hadden. ‘Wat zijn de plannen?’ werd Louis gevraagd. Oh ja. Als je iets organiseerde moest je het plannen. Niet in zijn geval. Hij had niets bedacht, haalde dus zijn schouders op. ‘Goed, dan stel ik voor dat we ergens ontbijt gaan halen,’ opperde Niall, en voor hij een reactie kreeg huppelde hij al weg, richting - dat wisten ze niet. Ze volgden hem en ze zouden wel zien waar ze uitkwamen. Harry en Louis liepen net iets achter de andere drie jongens. Louis vroeg zich af of het gepast zou zijn om zijn hand te pakken, probeerde af en toe te peilen door opzij te kijken. Veel wijzer werd hij er niet van. Stukje dichter naar hem toe dan maar. In het ergste geval zou Harry uitwijken, maar dat deed hij niet. Hij staarde uiterst geconcentreerd naar de grond alsof hij iets kwijt was, iets zocht, alleen dan zonder echt te kijken. Het was dan ook geen verrassing dat hij struikelde en bijna zijn evenwicht verloor. De hele groep schoot in de lach, Harry’s wangen kleurden lichtelijk rood en ze liepen met zijn allen een restaurantje in. Ze namen plaats op een bankje, zich pijnlijk beseffend dat ze nog steeds geen gespreksonderwerp gevonden hadden. Hij zat naast Harry en had nog steeds geen flauw idee hoe hij het aan ging pakken. Ze bestelden allemaal iets te drinken en in de tijd tussen het opnemen en het afleveren van de bestelling leek Harry een innerlijke strijd op te geven, overbrugde de dertig centimeters die hem van Louis verwijderden en legde zijn hoofd op diens schouder. Het duurde enkele tellen voor hij zich volledig ontspande, waarschijnlijk omdat hij bang was dat Louis hem weg zou duwen. Maar dat deed hij niet. In plaats daarvan hield hij zijn adem in om Harry zo min mogelijk van last te zijn. Lang hield hij het niet vol. Zayn schoot in de lach vanwege Louis’ rood aangelopen gezicht en het gelach werd al snel door de andere vier overgenomen. De ober deed duidelijk zijn best de jongens niet scheef aan te kijken toen hij hen hun drankjes bracht, maar het lukte hem niet geheel. Het maakte niemand iets uit. Ze lachten nog even vrolijk verder, tot er hikkend een eind aan kwam en Louis eindelijk de moed wist te verzamelen om Harry toe te fluisteren dat hij hem gemist had. Hij had hen allemaal gemist, dat stond vast. Maar Harry in het bijzonder en op de één of andere manier leken ze dat allemaal te weten, te begrijpen en te respecteren. Hij voelde hoe Harry’s vingers de zijne omklemden en wist hoe hij daarmee alles bekende wat Louis de afgelopen maanden opgeschreven had. Louis gaf er een kneepje in, als bevestiging. Zijn vrije arm sloot hij om Harry’s middel om de jongen dichter tegen zich aan te trekken. Voorlopig was dat genoeg. Later, als ze alleen waren, dan zagen ze wel verder. Op het moment waren ze met zijn vijven. De andere jongens waren er ook bij. De jongens. Hun vrienden. Het was raar om te beseffen dat het vrienden waren, ook al was de band er niet meer. Die was er eerder geweest dan de vriendschap, de basis ervan geweest. Maar de band was weg en zou niet meer terugkomen, daar waren ze het in stilte over eens. Waar ze het ook over eens waren, en dat was nog belangrijker, was dat de vriendschap er nog was.
En zou blijven.
Toch wil ik jullie heel erg bedanken voor het lezen. <3
Adfgafdag. SO CUTE. <3
En ik vind het helemaal niet slechter dan de voorgaande stukken. o.o Dus je hoeft je niet te verontschuldigen. ^^
Maar maar. God. Ik vind het zo awesome. En. Ze zijn zo cute. En. HET IS ZO AWESOME. <3
Dit hoort een veel betere reactie te zijn, want dat verdiend je. BUT, ik ben gewoon even speechless. Solly.