Hoofdcategorieën
Home » Within Temptation » Aquarius » 7. The truth and nothing but the truth
Aquarius
7. The truth and nothing but the truth
Wanneer ze die ochtend wakker wordt is ze helemaal gebroken. Het voelt alsof ze helemaal niet heeft geslapen. En die dromen waren zo raar.
Misschien is het beter als ze hem eventjes niet ziet. Als ze zicht helemaal focust op het vinden van de waarheid over haar ouders. Toch?
Maar wil ze dat wel. In haar dromen was de waarheid ook niet datgene dat ze wilde horen. Wil ze dat nu wel?
Ze is verward.
In de lobby staat een rekje met allemaal informatieboekjes en brochures.
Al gapend bladert Anastasia door de brochures. Dierentuien, parken, duikles, boottochten. Van alles is er hier te doen.
Dan ziet ze een boottochtje waarvan de naam haar erg bekend voor komt. Is dat niet het boottochtje waar haar moeder haar over schreef in een van de laatste e-mails? Anastasia besluit om met dat boottochtje mee te gaan.
Over een uurtje vertrekt de boot. Het is vlak bij de pier, dus ze moet nog opschieten ook. Het zal vast wel druk zijn.
Als ze daar even later aankomt is het wel druk, maar niet zo druk als ze had verwacht.
De boot is niet heel erg groot, maar wel goed onderhouden.
Wanneer ze bij het groepje mensen gaat staan om te wachten totdat ze in mag stappen ziet ze Pelagius staan.
Dat was wel een van de laatste personen die ze vandaag wilde zien. Toch? Nee, ze houd zichzelf voor de gek. Ze wil hem heel graag zien.
"Hee." Zegt hij.
"Hoi."
Pijnlijke stilte. Moet ze iets zeggen? Gaat hij iets zeggen?
"Ga jij ook met de boot mee?" Vraagt hij.
"Ja. Jij ook?" Iets originelers kon ze zo snel even niet verzinnen.
"Ja. Daarom sta ik hier." Zegt hij lacherig.
Langzaam gaat de stroom mensen lopen. Ze kunnen de boot op.
"Ben je al vaker op een boot geweest?" Vraagt hij.
"Nee, eigenlijk niet." Beseft ze zich ineens. "Het laatste wat ik van mijn ouders weet is dat ze met dit boottochtje mee zijn gegaan. Daarom ben ik hier nu." Waarom verteld ze dat aan hem? Kan ze hem nog wel vertrouwen?
"Je hoopt zo iets over ze te vinden?" Vraagt hij.
Ze knikt.
De rest van het tochtje blijft het stil. Ze weet niet goed wat ze moet zeggen. Er hangt een soort van gespannen sfeer tussen hun.
Als ze weer van de boot af stappen vraagt ze "Waar woon je eigenlijk? Hier ergens in de buurt?"
"Ja, in de buurt." Zegt hij. Lekker vaag dus.
"Waar dan?" Vraagt ze.
Hij lijkt even niet zo goed te weten wat hij moet zeggen. "In een huisje vlak bij het strand." Zegt hij uiteindelijk.
"En je familie?"
"Wat is daarmee?"
"Heb je familie in de buurt wonen?"
"Ja hoor."
"Aardige mensen?" Vraagt ze.
Hij haalt zijn schouders op. Ze weet niet wat er nu door hem heen gaat.
"Ik heb niet meer zo veel contact met ze." Zegt hij uiteindelijk.
Ze lopen over de stenen langs het water. Ze weet dat het gevaarlijk kan zijn omdat het water de stenen glad maakt. Maar dat maakt haar nu even niets uit. Ze hopt van de ene op de andere steen. Soms staat ze even stil om haar evenwicht te herpakken. Ze weet dat Pelagius nauwlettend toekijkt of ze niet valt. Tenminste, dat hoopt ze.
Een grote golf spoelt over de stenen, waardoor ze nog gladder worden. Hier en daar blijft wat zeewier hangen. Stap links, stap recht, hop op een andere steen.
Nog een sprongetje, een golf, het evenwicht verliezen en een harde klap tegen haar hoofd.
Later word ze wakker. Is het later? Of duurde het maar heel kort?
Ze voelt de rustige ademhaling van Pelagius langs haar heen gaan. Ze opent haar ogen, knijpt ze weer dicht, en opent ze weer.
"Waar zijn we?" Vraagt ze.
"Ssst..." Is alles wat hij zegt.
Dan realiseert ze zich dat ze op haar zij ligt. Een hele plas water naast haar.
"Wat is er gebeurd?" Vraagt ze.
Pelagius komt terug met een doek die hij om een zak ijs heeft gewikkeld.
"Dat kan ik ook aan jou vragen." Zegt hij.
"Ik heb geen idee. Als ik zo mijn hoofd voel heb ik een vermoeden dat ik boem heb gedaan." Zegt ze.
"Kun je je nog herinneren wie je bent?"
"Ja."
"Zie je dubbel?"
"Nee."
"Wat is het laatste wat je je kan herinneren?" Vraagt hij.
Ze knijpt haar ogen dicht. Denk terug, denk terug.
"Ehm... We waren aan het lopen. Waar waren we? Bij de zee? Over stenen? En er was een grote golf, en ik gleed uit. En toen was het zwart." Zegt ze.
"Weet je ook waarom je daarheen ging?" Vraagt hij.
"Nee. Weet jij het?" Vraagt ze.
"Nee, ik weet het niet. Ik had gehoopt antwoorden van je te krijgen. Je was zo anders vandaag. Je leek zo op je hoeden." Zegt hij treurig.
Ze gaat rechtop zitten, beseft dat haar armen en benen maar moeilijke dingen zijn die niet mee willen werken en wil zich weer laten neerploffen.
In plaats daarvan tilt Pelagius haar op zijn schoot. Precies hoe ze lekker half zit, half ligt.
"Wat is er gebeurd? Nadat ik was gevallen bedoel ik." Vraagt ze.
"Je was met je hoofd tegen een van de stenen gekomen, en je viel in het water. Ik zag dat je niet meer reageerde, dus ik ben achter je aan gedoken." Zegt hij.
"En toen?"
"Je werd nog een behoorlijk eindje meegetrokken door de zee. Ik heb je stevig beetgepakt en ben zo snel mogelijk naar de kant gezwommen. Ik heb je zo veel mogelijk boven water gehouden, maar je had toch behoorlijk wat binnen gekregen door die golven. Uit jezelf heb je uiteindelijk al een hele hoop water uitgehoest." Ze kijkt naar het plasje water wat op de grond ligt. Ze voelt zich rot omdat ze Pelagius zo heeft laten schrikken.
"Maar waarom deed je vandaag zo raar?" Vraagt hij nog eens.
"Oh, om een stomme reden. Ik heb naar gedroomd. En dat achtervolgd me een beetje." Zegt ze.
"Wat heb je gedroomd?" Vraagt hij.
"Doet er niet toe. Het was onzin, en ik heb me laten meeslepen." Zegt ze.
"Nee, nee, ik wil het weten." Zegt hij.
"Ik verdronk." Zegt ze.
"Maar dat is niet alles, toch?" Vraagt hij.
"Nee, dat klopt." Zegt ze. "Hoe weet jij dat?"
"Omdat ik dat weet." Zegt hij.
"Jij hebt me niet alles verteld, klopt dat?" Vraagt ze.
Hij zucht. Hij weet niet waar hij moet kijken. Hij heeft inderdaad niet alles verteld. Hij heeft een hele hoop niet verteld.
"Dat klopt."
"Wat heb je allemaal niet verteld?" Vraagt ze.
"Te veel."
"Ik wil het nu weten. Het is dat, of ik ga nu meteen mijn koffers pakken en stap weer op het vliegtuig naar huis." Zegt ze.
"Het is veiliger voor je als je naar huis gaat." Zegt hij. Ook al zegt zijn gevoel dat hij alles moet vertellen, dat hij haar voor eeuwig aan zijn zijde wil hebben. Maar hij weet dat dat niet zal gaan.
Een traan kruipt synchroon bij hun beiden langs hun wang naar beneden.
"Je weet best dat ik je niet kwijt wil." Zegt ze. "Je weet donders goed dat ik je niet zomaar hier laat zitten."
"Ik weet het."
"Zeg me gewoon alles wat je weet. Of wat er is. Of wat dan ook."
They say I have to be aware
That one day you won't let me go
Take me down
I need you Aquarius
Enchanted I will have to stay.
I feel you Aquarius
'cause you the sea set me free
You call to me Aquarius
(You call to me, you set me free)
I long for you Aquarius
I need to be with you again
I fear you, Aquarius
My destiny 'till the end
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.