Hoofdcategorieėn
Home » De Hongerspelen » Blackbird [afgewerkt] » Het Archief
Blackbird [afgewerkt]
Het Archief
Voor me wapperde Coliss’ donkerblonde haar door de lucht terwijl we in een grote, donkere buis steeds dichter naar het binnenste van het Archief gleden. De wanden voelden vies en stoffig aan. Het was eng om je zo over te geven aan de duisternis. Je moest erop vertrouwen dat de buis je zou brengen naar waar je wilde uitkomen. Geen controle.
Ik vroeg me af waarom het Capitool deze buis had aangesloten aan het dakluik. Alleen de binnendringers hadden er profijt van. Dat kon vast niet hun bedoeling zijn. In de verte hoorde ik Coliss een kreetje van plezier slaken. Hij beleefde dit alles als een groot avontuur. Voor mij was het menens. Ik moest het document over mijn ouders zien te bemachtigen. Daar moest hun ware dood in staan. Het Capitool was geheimzinnig en achterbaks maar ze logen nooit in hun officiële documenten. De ware toedracht van hun dood zou me rust geven. Op de een of andere manier zou ik het ook aan Trelb bewijzen dat we al die jaren gelijk hadden gehad. De tunnel duurde wel erg lang. Het leek alsof we flink zigzagde in de ruimte.
Al die jaren.
Dan kon mijn broer zonder vragen sterven.
Coliss’ voeten begonnen langzaam maar zeker op te lichten en het einde van de tunnel kwam in zicht. Ik hoorde een doffe plof, gevolgd door een hard gehoest.
“Uche, uche!”¯
Met een smak belandde ik plat op mijn achterwerk naast hem. Het plotselinge felle licht van de maan deed mijn ogen tranen. Ik wreef in mijn ogen maar het werd daardoor alleen maar erger. Zwart stof dwarrelde om me heen. Opeens zag ik de reden. Ik keek naar mijn handen. Ze waren pikzwart.
Ik keek naar Coliss. Hij was pikzwart.
Ik keek om me heen. Het was pikzwart.
De buis was niet gewoon een tunnel. Het was een schoorsteen. Het was de schoorsteen van de open haard die gelukkig nu niet brandde. Hoestend klopte ik het zwarte roet van me af. Coliss grijnsde me zoals hij deze ochtend al vaak had gedaan. Zij rechtervoortand was niet meer zo onbevlekt wit als de rest van zijn gebit. Ik wees naar zijn voortand.
“Coliss, er zit wat op je tand.”¯
“Dank je, schoonheid”¯ en hij knipoogde naar me terwijl hij de vuiltjes zorgvuldig wegwerkte. Daarna schudde hij zich eens flink uit. Een wolk van zwarte stofdeeltjes dreef op me af. Ik kuchte nogmaals en liep glimlachend in de richting waarvan ik verwachtte dat het de goede zou zijn.
“Wacht!”¯ Coliss had zich snel herpakt en hield me tegen.
“Ik had van jou verwacht dat je slimmer zou handelen.”¯
“Hoezo? Wat bedoel je?”¯
“Zie je Charte: deze kamer komt uit in drie deuren. Dit is het laatste obstakel van het Capitool. Achter twee deuren schuilt onze dood of tenminste hevige pijn, achter één ligt het archief. We moeten goed nadenken en geen overhaaste beslissingen gaan nemen.”¯
Ik knikte en staarde beschaamd naar mijn tenen. Ik kon het moeilijk verkroppen als iemand duidelijk gelijk had.
“Dat wist ik wel.”¯
Gelukkig liet hij me mijn waardigheid houden, door mijn kinderachtige opmerking te negeren.
“Maar hoe komen we er achter welke de goede deur is?”¯
“Luisteren”¯ antwoordde Coliss en hij legde zijn oor tegen de meest rechtse deur.
Ik besloot de deur naast hem te gaan onderzoeken. Ik probeerde mijn oren te spitsen of ik iets aan de andere kant kon ontdekken maar Coliss’ zware ademhaling leidde me teveel af. Aandachtig bekeek ik hem in het hoekje van mijn oog. Hij was eigenlijk best knap.
Zijn hoofd bewoog opeens snel in mijn richting. Ik bloosde. Betrapt.
“Hier hoor ik niets, alleen een vaag gezoem maar volgens mij is dat gewoon de airconditioning van de archiefstukken.”¯
“Proberen?”¯
“Nee, eerst even bij jouw deur luisteren.”¯
Snel stapte ik opzij. Hij wist kennelijk waar hij mee bezig was. Ik hield mijn adem in om zo min mogelijk geluidsoverlast te veroorzaken. Hij had veel tijd nodig.
“Ja, deze is veilig. Waarschijnlijk. Ik kan in ieder geval niets horen.”¯
Opgelucht durfde ik weer te ademen. Coliss pakte de klink vast en keek even naar mij om.
“Zullen we?”¯
Ik knikte. Hierachter lag de waarheid.
Met een krakend geluid ging de deur open.
Het was even stil.
Voor een fractie van een seconde leek het dat we de goede deur hadden. Van binnen juichte ik al.
Totdat plots een beest uit de achterliggende bezemkast sprong en een enorme brul slaakte.
Ik gilde en verstijfde toen het monster recht in mijn ogen keek. Het was een mutilant. Hij had de ogen van een kat, geel met dunne zwarte strepen als pupillen. Maar zijn lichaam was het lijf van een grof behaarde wolf. Hij gromde nogmaals naar me. Ik slikte.
Achter de mutilant was de klink uit de deur gedonderd. Het beest schrok op van het plotselinge geluid en dat gaf me precies genoeg tijd om me te oriënteren.
Waar was Coliss?
Ik keek achter me en zag hem nog net de schoorsteenpijp weer in klauteren. Probeerde hij nu in zijn eentje te ontsnappen?!
Je zag zijn schouders verstijven toen onze blikken kruisten. Opeens wilde hij me wel bij zijn ontsnapping betrekken want wild met zijn armen gebaren, wees hij naar de pijp.
“Kom!”¯
De wolfachtige mutilant had zich weer omgedraaid en net op tijd kreeg ik door dat hij op me af sprong. Ik rende in doodsangst naar Coliss toe die zich met zijn gespierde benen al omhoog aan het werken was via de tunnel. Ik was snel als ik bang was en dus zat ik al heel snel naast hem terwijl mijn benen me in de donkere ruimte vastzetten.
Ruw duwde Coliss mijn hoofd tegen de wand aan. Ik kon gewoon voelen hoe het eeuwenoude roet zich aan mijn wang vastplakte. Wat had dit te betekenen? Ook al was het pikkedonker, ik kon horen dat Coliss iets uit zijn broekzak haalde. De mutilant was ondertussen onder de pijp gaan staan, zodat hij ons kon verslinden als we loslieten. Niet opgeven nu. Rakelings langs mijn hoofd scheerde een kort pijltje. Het leek uit Coliss’ richting te komen. Daarom had hij me opzij geduwd. Hij had een wapen.
Met een ijselijke, dierlijke schreeuw stortte het beest in de open haard neer. Coliss gaf me vanachter een duw en van die plotselinge kracht schoot ik naar beneden. Ik landde zacht op de buik van de wolf maar hij was nog niet volledig buiten westen en zijn klauw greep naar mijn been.
“Neem de rechtse deur!”¯ hoorde ik Coliss roepen en ik gehoorzaamde.
Duizenden Tracker Jackers vlogen in een enorme wolk op me af. Kwaadaardig zoemden ze in rondjes om me heen. Tranen stroomden over mijn wangen. Deze nachtmerrie moest stoppen! Met mijn handen voor mijn hoofd rende ik naar de meest linkse deur. Dit moest de goede zijn. Dat kon niet anders. Een Tracker Jacker had zich op mijn arm neergezet, klaar om te steken. Ik schudde wild en hij vloog boos weg. Ik wist dat hij over een paar seconden terug zou komen. Zonder genade. Nu moest alles dus snel gebeuren. Door de wolk heen kwam gelukkig ook Coliss aan rennen.
“Nou, waar wacht je op, schat?! Open die deur!”¯
Samen renden we weg. We waren op het nippertje ontsnapt. Hijgend blokkeerden we met onze bezweten lichamen de deur maar het Capitool had gelukkig wel voor haar eigen veiligheid gezorgd en geen bij of wild beest kon ons volgen naar het Archief.
Het Archief.
We waren er.
Reacties:
OM MY GOD!!!!!!
Ik dacht eerst dat er iets verschrikkelijk gebeurde, natuurlijk niet
SNEL VERDER
Wow.
Het is echt spannend, doorschrijven zeg ik je.
Meeeeeeeeeeeeeeeer!
x.
Ik wist het! Jongens denken altijd eerst aan zichzelf.
Snel verder!
Xx
Omg dit is geweldig!!!!
Coliss leek echt op een egoist toen hij wou ontsnappen maar ik ben zo blij dat hij haar gered heeft
xxx
Snel verder!!!!!!!
xxx
LALALALALLOVE IT <3