Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Scherven » I wish
Scherven
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
22 juni 2012 - 15:02
Aantal woorden:
1170
Aantal reacties:
6
Aantal keer gelezen:
566
I wish
I try to say it, but then I freeze and never do it.
My tongue gets tied, the words get trapped.
Tearing me apart, because you don’t see.
If only time could just turn back.
My tongue gets tied, the words get trapped.
Tearing me apart, because you don’t see.
If only time could just turn back.
Ze werd wakker met een intense, stekende hoofdpijn. Haar hartslag resoneerde tegen haar hersenpan en ze kneep haar ogen stevig dicht om de pijn te verdrijven. Het werkte niet. Langzaam probeerde ze haar ogen te openen, maar het felle daglicht sneed dwars door haar netvlies heen, wat haar ze snel weer deed sluiten. Hoe laat was het? Ze wist het niet. Ze wist eigenlijk niet eens zeker waar ze was. De knallende hoofdpijn had al haar herinneringen aan de afgelopen nacht aan flarden gescheurd. Er was niets meer van over. Enkele tellen lag ze daar zo, niet wetend wat te doen. Niet wetend wat er gebeurd was, wat er stond te gebeuren of wat haar te wachten stond. Niets wetend. Alles was één grote waas, versierd met sterretjes van schrijnend zonlicht.
En toch, op de één of andere manier, ondanks de pijn, voelde ze zich tevreden. Ze wist niet waarom, wilde eigenlijk ook niet weten waarom. Er was enkel het zonlicht om haar pijn te doen. Ze hoefde slechts de gordijnen te sluiten om zich van alle pijn te ontdoen. De gedachte was zo rustgevend dat ze bleef liggen, met de sterretjes voor haar ogen, bang om het gordijn dicht te doen. Voor het geval het niet werkte. Voor het geval andere pijnen de sterretjes zouden vervangen.
De gordijnen bleven open. De zon bleef schijnen. De pijn was goed, want zolang ze zich concentreerde op de sterretjes voor haar ogen, op de pijn die het door haar schedel zond, had ze geen tijd om na te denken over andere dingen. Ze was zich niet bewust van andere dingen. Ja, ze wist dat er andere dingen waren. Ze wist echter niet welke en waar en waarom en dat wilde ze zo houden, want het creëerde een zekere soort rust in haar hoofd. Ondanks de pijn. Vanwege de pijn. De gordijnen bleven open.
Ze wist niet hoelang het duurde voor het besef langzaam terugkwam. Ze kneep haar ogen dicht, opende ze, voelde het zonlicht naar binnen stralen en het deed pijn, maar plotseling verdrong het de andere gedachten niet meer. Het begon binnen te sijpelen, druppel voor druppel, reageerde met de sterretjes, ontplofte en maakte een einde aan haar rust. Het begon met een knorrende maag. Ze wilde eten. En ze had een droge mond, dus wilde ze drinken. Bij de gedachte aan drinken sijpelde langzaam de smaak van de blauwe vloeistof over haar tong. Zoet, bitter. Vies. Het was vies. De vloeistof associeerde ze dan weer met de man, wiens naam ze zich nooit meer zou herinneren. Alle dingen die hij haar in één nacht geleerd had. Hoe was ze eigenlijk thuis gekomen? Haar handen tastten haar lichaam af en ondervonden dat ze nog steeds dezelfde kleding droeg als toen ze de deur uit ging. Zelfs haar voeten werden nog omklemd door de naaldhakken. Hoe was ze thuis gekomen? Hoe was ze in haar eigen bed terecht gekomen? De man. Had de man haar thuisgebracht? Hoe wist hij dan waar ze woonde? Ze wist het niet. Misschien had haar intuïtie haar naar huis gebracht, zelfs toen alle andere functies uitgeschakeld waren, maar dat leek haar erg onwaarschijnlijk aangezien ze nauwelijks waarde hechtte aan haar thuis. Ze hechtte überhaupt nergens echt waarde aan. Ze keek wel uit. Ze had haar lesje wel geleerd. Een explosie, nog heftiger dan die van de andere druppels. Een ware kernreactie middenin haar schedel, toen de herinnering aan de man haar hoofd in druppelde, toen ze zijn glimlach zag. Zijn gezicht, altijd vriendelijk, en zijn manier van theezetten en koken en het handgebaar waarmee hij haar het koekje gaf. Haar vader. Papa. Papa, de enige man van wie ze ooit gehouden had en daarmee degene die haar de kunst lief te hebben voorgoed ontnomen had. Wist hij dat? Wist hij wat er van zijn dochter geworden was? Wist hij van de man wiens naam ze niet eens meer wist? Zijn dochter was niet meer dan een meisje, jong, een scholier. Ze was geen vrouw, maar de man was wel een man. Een man zonder naam. Zijn naam. Haar naam. Joy. De glimlach. Een pijnscheut. Joy. Haar naam. De man had haar naam mooi gevonden. Zelf vond ze het geen bijzondere naam, maar het was nou eenmaal haar naam. De naam die hij haar gegeven had. Joy. Glimlach. Pijnscheut.
Moeizaam kwam ze overeind en maakte de gespjes van haar naaldhakken los. Ze hadden striemen achtergelaten in haar voeten, rode, pijnlijk uitziende strepen in haar vlees. Ze voelde het niet. Ze voelde ook de blaren op haar voetzolen niet. Ze voelde het allemaal niet. De pijn was terug, het verlaten gevoel, de eenzaamheid, alles waar ze voor een uurtje of twaalf vanaf was geweest. Het leek erger te zijn dan ooit tevoren. Ze had honger. Ze wilde eten en ze wilde drinken, maar ze wilde de confrontatie niet aangaan met de vrouw die zich haar moeder noemde. Ze wilde niet horen wat het mens haar te zeggen had, te verwijten had. Ze wilde niet zelf hoeven koken. Ze wilde dat papa eten voor haar maakte. Ze wilde dat papa een ei voor haar bakte, want het was zaterdagochtend en dan kreeg ze altijd ei. Ze wilde dat papa terugkwam. Ze wilde verdomme dat haar vader terugkwam. Ze smeet de hak die ze in haar handen had door de kamer en raakte een vaas, die onmiddellijk in duizend scherven uiteen spatte. Oppassen met glas, had papa haar geleerd. Het maakte haar momenteel weinig uit, en ze smeet de andere hak erachteraan. Het ding miste glorieus elk doel, kaatste tegen de muur en weer terug tegen het bed, maar richtte niet de minste schade aan. Voetstappen op de trap. Voetstappen richting haar kamer. Ga weg, dacht Jody. Ze wilde haar moeder niet zien en ze wilde het niet over haar woedeaanvallen hebben en ze wilde niet met een psycholoog gaan praten. Ze wilde helemaal niets, alleen maar papa en dat zou altijd het enige zijn wat Jody wilde. Voetstappen. Een hand op de deurkruk.
Heel even, een fractie van een seconde, schoot de hoop door haar heen dat het niet mama was die haar kamer binnenkwam. Niet mama en ook niet oma, maar papa met de mededeling dat het hem speet en dat hij onmiddellijk een ei voor haar zou bakken en dat het allemaal niet uitmaakte en dat ze een nieuwe vaas zou krijgen en thee en een koekje en een glimlach.
Het was papa niet. Het was de vrouw met de hakken en de borsten en de nagellak, die nooit glimlachte en niet lekker kon koken en die Jody weigerde te vertellen waar papa was. Ze kreeg geen thee, geen koekje en geen ei. Ze kreeg alleen een fletse tik in haar gezicht, op haar wang. Het liet een handafdruk achter, vier vingers.
Ze voelde het niet.
Voor jullie,
omdat jullie zo trouw lezen.
omdat jullie zo trouw lezen.
Wauww!
Echt geweldig!
Dat was zo zielig! En zo stom! (van die vrouw eah!)
xx