Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Scherven » Same mistakes
Scherven
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
9 juli 2012 - 13:01
Aantal woorden:
1114
Aantal reacties:
5
Aantal keer gelezen:
361
Same mistakes
Yeah, yeah, that’s what crazy is.
When it’s broke you say there’s nothing to fix.
When it’s broke you say there’s nothing to fix.
De gure novemberwind sneed door haar korte jasje heen. Het was een uur of vier ’s nachts en ze had een flinke stapel bankbiljetten verdiend, maar de man weigerde hen te laten overnachten. Ze stonden buiten, met zijn tweeën. Joy nam het andere meisje in zich op. Daar had ze de kans nog niet toe gehad, het was te donker geweest binnen. Een man die van kaarslicht hield. Ze onderdrukte een lachje. Mannen die van kaarslicht hielden. Ach, zolang ze betaalden.
‘Heb jij er nooit aan gedacht om te stoppen?’ vroeg het andere meisje. Ze was kleiner dan Joy, ook al droegen ze even hoge hakken. Haar rokje was korter en ze had geen jasje aan - alleen een blouseje. Haar haren waren blond en haar roodomrande ogen licht. Waarschijnlijk groenig of blauwgrijs. Ze zag er afgepeigerd uit.
‘Nee,’ antwoordde Joy, waarna ze een hijs van haar sigaret nam. Het was de laatste voor vanavond, haar pakje was leeg en ze had geen zin om nieuwe te halen.
‘Helemaal nooit?’ Het ongeloof in haar ogen kon onmogelijk over het hoofd gezien worden, ook al deed het meisje duidelijk een poging het te verbergen. Als ze haar zwakte liet zien, zou ze minder klanten wekken en dan zou het helemaal de verkeerde kant op gaan.
‘Nee,’ antwoordde Joy. ‘Waarom zou ik?’ Het meisje haalde haar schouders op. Ze begonnen te lopen, tegelijkertijd. Geen van beiden wist waar ze heen gingen. Ze liepen gewoon. ‘Als ik naar binnenloop, lopen er altijd rillingen over mijn rug. Zeker bij van die gasten als vanavond, waar het helemaal donker is. Ik heb altijd het idee dat ik er niet meer levend uitkom. Heb jij dat nooit?’
‘Nee,’ antwoordde Joy.
‘Helemaal nooit? Heb je dan nooit meegemaakt -’
‘Het interesseert me niet,’ viel Joy haar in de rede.
‘Wat niet?’
‘Wat ze met me doen.’
‘Een vriendin van mij hebben ze de keel doorgesneden, een paar jaar geleden.’
‘Oh.’
‘Dat gebeurt echt.’
‘Vast wel,’ zei Joy. Ze wilde dat het meisje haar mond hield. Het interesseerde haar niet. Natuurlijk interesseerde het haar niet.
‘Het kan toch zomaar gebeuren dat ze iets met je doen?’ vroeg het meisje in een wanhopige poging tot Joy door te dringen.
‘Misschien ben ik morgen wel dood.’
‘Hoe kan dat je nou niet interesseren?’ vroeg het meisje ongelovig. Ze durfde Joy niet aan te kijken. De pure, oprechte onverschilligheid had rillingen over haar rug doen lopen. Ze durfde Joy niet aan te kijken, wetend dat de kilheid in haar ogen haar alleen maar angst aan zou jagen. Het maakte haar werkelijk niets uit. Het ophalen van de schouders had het gesprek beëindigd. Joy had er een punt achter gezet. Ze liep verder, haar hakken tikkend op de straatstenen. Haar gedachten afwezig, haar ogen leeg in hun kassen. Ze zag niets. Ze liep gewoon, niet wetend waar ze heen ging. De straat was haar tweede huis. Niet haar tweede thuis, ze had geen thuis. Haar tweede huis. Ze kwam er minstens net zo vaak als onder het dak van haar moeders huis. Haar huis. Was het eigenlijk haar huis? Ze stond er ingeschreven, voor zolang het duurde. Ze ging er eigenlijk vanuit dat ze eruit gegooid zou worden zodra ze meerderjarig werd. Dat zag ze dan wel weer.
‘Waar ga je heen?’ vroeg het meisje, toen Joy een steegje insloeg.
‘Geen idee.’
‘Naar huis?’
‘Misschien.’ Het steegje kwam uit op een andere straat. De lantaarnpalen deden een dappere poging de straten te verlichten zonder de omwonende burgers in hun slaap te storen. Het begon te regenen. Eerst zachtjes, toen harder. Gezellig druppend vormden de regendruppels plassen op straat, vervormden ze de lichtstralen afkomstig van de lantaarnpalen. Ze doorweekten de kleding van Joy en van vooral van het meisje, dat alleen een blouseje droeg. Het meisje huiverde.
‘Ga naar huis,’ stelde Joy voor. Ze zag dat het meisje klappertandde terwijl ze haar hoofd schudde. ‘Ik wil niet naar huis.’
Joy zei niets. Het meisje zei ook niets meer. Ze baalde ervan dat haar sigaretten op waren. Ze baalde ervan dat ze geen drank bij zich had. De slijterijen waren dicht. Enkele clubs waren nog open, maar ze had geen zin om nog meer te werken deze avond. Ze overwoog naar huis te gaan, of naar Paul. De regen begon door haar jas heen te dringen en ze voelde hoe de kou langzaam door haar heen trok. Ze weigerde te rillen. Ze weigerde naar Paul te gaan. Ze weigerde naar huis te gaan.
Ze ging zitten. Op de stoep, met haar rug tegen de bakstenen muur van een huis. Ze wist dat er binnen mensen lagen te slapen. Ze wist dat er over enkele uren iemand naar buiten zou komen om naar het werk te gaan, zo ging dat bij normale mensen. Ze wist dat ze raar aangekeken zou worden.
Ze wist ook dat ze niet van plan was om op te staan voor de zon aan de hemel kwam. Ze was überhaupt niet van plan ergens heen te gaan. Haar bloed begon weer sober te geraken en het beviel haar niet, maar ze had niet de energie om nog ergens iets vandaan te halen.
Het meisje ging naast haar zitten. ‘Wat is er?’
Joy kon zich niet herinneren dat iemand haar dat ooit gevraagd had. Ze kon zich niet herinneren dat iemand zich ooit om haar bekommerd had. Behalve Paul, op zijn eigen manier die haar niet aanstond. Hij had haar nooit gevraagd wat er was. Hij had haar nooit gevraagd of het met haar ging. Omdat hij het antwoord al wist, waarschijnlijk. Omdat hij het niet wilde weten, het niet wilde horen en er niet tegen zou kunnen. Het maakte ook niet uit. Het ging erom dat hij het nooit vroeg. Haar moeder vroeg het nooit. Oma had het nooit gevraagd. Niemand had haar ooit gevraagd wat er was.
‘Wat?’ vroeg ze dan ook met een stem die van ver leek te komen. Het was niet haar stem. Het was niet Joy die praatte. Het was iemand anders, geheel iemand anders. Joy wist niet wie het was. Het interesseerde haar niet. Ze wist alleen dat het niet haar stem was die had gesproken.
‘Wat is er?’ herhaalde het meisje. De woorden klonken raar in haar oren. Ze konden niet aan haar gericht zijn. Ze haalde haar schouders op. Het meisje leek de hoop op te geven en bleef zwijgend naast Joy zitten. Waarschijnlijk omdat ze simpelweg blij was gezelschap te hebben. Toch was het raar. Niemand had ooit naast haar gezeten, zo rustig, zonder iets van haar te verlangen. Het was raar.
‘Hoe heet je?’ vroeg Joy haar.
Voor Jess,
Omdat haar stukje van het liedje er beter bij past,
dan wat ik eigenlijk in gedachten had.
Reacties:
neversay zei op 10 juli 2012 - 11:12:
Ze vraagt haar naam. Haar naam. Namen boeien weer. Iehh. Ik heb weer hoop dat het goed af gaat lopen maar haar. Yay!
Ik wil nieuw dingie. <3
Ze vraagt haar naam. Haar naam. Namen boeien weer. Iehh. Ik heb weer hoop dat het goed af gaat lopen maar haar. Yay!
Ik wil nieuw dingie. <3
xjeszell zei op 9 juli 2012 - 13:17:
fuck you ik zit hier met traanogen - just.
Ik heb nog geen idee hoe dat meisje heet maar ik mag d'r.
Ik kan wel het hele laatste stuk gaan quoten maar - ja.
ew.
Also - HAHA. Oh. *applauds self*
And - thanks.<3
Ohoh and now I'm going to look forward to le next chapter 8D
fuck you ik zit hier met traanogen - just.
Ik heb nog geen idee hoe dat meisje heet maar ik mag d'r.
Ik kan wel het hele laatste stuk gaan quoten maar - ja.
‘Een vriendin van mij hebben ze de keel doorgesneden, een paar jaar geleden.’
ew.
Also - HAHA. Oh. *applauds self*
And - thanks.<3
Ohoh and now I'm going to look forward to le next chapter 8D
dit is het moment dat ze weer gaat liefhebben!
yeah, ze krijgt een vriendin!
dat bedoelde ik dus in het vorige hoofdstuk
met het is iemand anders dan Paul!
ik ben benieuwd hoe ze heet (: