Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Concert <-- afgerond » 11
Concert <-- afgerond
11
Gister heerlijk lang kunnen uitslapen. Vandaag al vroeg mijn bed uitgerold door Heide die keihard in de badkamer staat te zingen. Ik heb al naar Heide geroepen dat het best wat zachter mag, maar gehoor geeft ze niet anders dan in nog harder gelach. Ik wankel terug naar mijn bed waar ik met mijn gezicht in mijn kussen blijf liggen. Na een kwartiertje hoor ik de douche uitgaan en hoor ik Heide de woonkamer binnen wandelen. Net als ik me wil omdraaien hoor ik mijn mobiel afgaan. Dan gebeurd alles waanzinnig snel.
“Oeh je vriendjes! Ik neem wel op!”¯ binnen een seconde sta ik naast mijn bed en binnen twee stapten spurt ik de woonkamer binnen om mijn mobiel voor Heide te pakken.
“met de secretaresse van Rei! Roept u maar!”¯
“Heide geef hier! Blijf met je takken van mijn spullen af!”¯ ik worsten me om Heide heen om bij mijn mobiel te komen. Heide houd mijn mobiel in de lucht en begint hoog te lachen.
“van mij! Je krijgt hem zo!”¯ ik spring omhoog en sla mijn mobiel uit haar handen. Het ding beland ergens in het keukentje en zo snel mogelijk sprint ik er heen. Met mijn mobiel in mijn hand ren ik naar de badkamer die ik achter me op slot doe.
“dat is niet eerlijk!”¯ hoor ik Heide roepen. Nog nahijgend ga ik op de toiletpot zitten en zet mijn mobiel aan mijn oor.
“sorry voor de overlast.”¯ Aan de andere kant van de lijn hoor ik gegrinnik.
“aardige secretaresse heb je, kunnen wij er ook zo eentje huren?”¯ het is de stem van Georg de bassist.
“ik beveel je deze niet aan. Ze zorgt ervoor dat je heel vroeg je bed uit moet voor ochtendoefeningen.”¯ Het gegrinnik van de bassist gaat over in gelach. In de spiegel zie ik dat ik zelf ook een glimlach op mijn gezicht heb.
“maar goed, je belde waarschijnlijk niet om mijn secretaresse aan de lijn te krijgen niet?”¯
“inderdaad. Ik wilde eigenlijk bellen om te vragen of je nog steeds wat leuks wilt doen? Of is je agenda al volgepland?”¯ ik maak een nadenkgeluidje om de spanning er even in te houden.
“hmmm, volgens mij heb ik nog wel een paar gaatjes hoor. Wat stel je voor?”¯
“vanmiddag? Uur of twee? Weer op het concertterrein? Neem je strandspullen wel mee.”¯
“strand? lijkt me prima. Zie ik jullie dan wel!”¯
ik klap mijn mobiel dicht en hoor geluid vanachter de badkamerdeur.
“strand hè! Jij hebt zó een nieuwe bikini nodig dan!”¯ ik open de badkamerdeur en zie Heide vlak voor de deuropening zitten. Die grijns voorspeld niet veel goeds. Ik gris mijn autosleutels van het aanrecht en loop naar haar toe.
“waarheen?”¯
Wat probeerde Heide me aan te smeren! Ik heb zeker twintig bikini’s gepast en als ik ze niet allemaal had afgewezen had ik er zeker ook met twintig thuisgekomen! Ik snap niet wat er mis is met mijn eigen bikini’s. toch heeft ze me weten over te halen om één bikini te halen. Een witte bikini met zwarte vlindertjes erop. Ze blijkt te weten dat ik een zwak heb voor zulke printjes.
“je doet toch niet echt dat zwemshortding erop? Het is net een jongensding!”¯ Heide wijst me op mijn short die ik over het zwembroekje aan heb. Ik kies juist heel bewust voor die dingen. Ze zitten zoveel lekkerder dan zo’n krap alles onthullend broekje. En daarbij maakt het mijn benen iets minder lang. Ik heb al van die stelten! Dat hoeft niet benadrukt te worden.
“toch wel. Je hebt niet te zeuren!”¯ Heide blijft aan me frunniken. ‘je haar moet goed zitten.’ Het word toch slordig buiten. ‘vergeet je make-up niet.’ Heb ik niet nodig. Met die warmte veeg je dat toch van je gezicht af. ‘gebruik een beetje parfum!’ nee bedankt! Ik wil niet verstikt worden in een of ander muf bloemengeurtje. ‘vergeet je zonnecrème niet.’ Goed punt. Het enige goede geloof ik.
“ik ga hoor!”¯ roep ik na het zoveelste dingetje waar ze mee aankomt. Het is al bijna twee uur en ik moet nog zeker twintig minuten in de auto doorbrengen. Ik loop dus snel de deur uit en zwaai nog even snel. Zonnebril op en gaan!
Als ik op de parkeerplaats kom zie ik dezelfde nerveuze jongen als de laatste keer. Als ik mijn auto heb geparkeerd stap ik uit en loop ik op hem af.
“was ik weer.”¯ De jongen glimlacht begroetend en begeleidt me weer naar de kleedkamer van de vorige keer. Daar zit iedereen al wachtend op mij.
“dat duurde lang! Ben je altijd zo laat?”¯ ik kijk de gitarist verwijtend aan.
“zeg dat maar tegen mijn secretaresse. Blijkbaar wilde ze me niet laten gaan.”¯ De drummer staat op en pakt een tas vanachter de bank.
“je lijkt Georg wel! Die vertikt het om ook maar ergens op tijd te komen.”¯
“laten we gaan!”¯ ik voel een hand op mijn schouder en zie Georg achter me staan. Hij haalt verontschuldigend zijn schouders op.
“we gaan naar het strand achter ons hotel. Dat is privé dus hebben we geen last van paparazzi enzovoort.”¯ Ik knik en volg iedereen naar buiten.
“ga ik met mijn eigen auto?”¯ vraag ik voor alle zekerheid. Tom de gitarist knikt gretig.
“zo’n mustang zie je niet elke dag. Dus als het mag?”¯ ik pak mijn autosleutels en werp ze naar hem toe.
“als je haar een haartje krengt zal je het bezuren!”¯ roep ik. Tom knikt braaf en opent het portier.
“eh, hoe gaan we hier met zijn zessen in passen?”¯ de zanger knikt naar de auto en dan naar de groep. De nerveuze jongen haalt zijn schouders op.
“ik heb orders gekregen te gaan waar jullie gaan. Dus iemand moet maar bij iemand op schoot.”¯
een moment lang kijkt iedereen elkaar aan. Vervolgens spurt iedereen de auto in. De zanger blijft alleen achter.
“jammer Bill! Je mag bij mij op schoot!”¯ roept de drummer. We lachen gezamenlijk terwijl de tengere zanger zich op de schoot van de gespierde drummer wurmt.
“je mag echt meer eten Bill! Ik voel je botten in mijn bovenbenen!”¯ de zanger begint heen en weer te wiebelen waardoor de drummer een pijnlijk gezicht trekt.
“gordels om!”¯ roept Tom van achter het stuur. Ik zit naast hem op de passagiersstoel en wijs hem alles aan.
“let dus op bij het koppelen, ze is nogal fel. De versnellingspook wilt af en toe niet in z’n vijf. Dus sla die dan maar over.”¯ De gitarist knikt en start de motor. Mijn auto brult en begeeft zich naar de uitgang van de parkeerplaats. Rustig stuurt Tom de grote weg op om vervolgens naar het hotel van de band te rijden.
Het hotel van de band is een groot, wit geval met palmboompjes op de opritlaan en met een portier bij de ingang. Doe maar sjiek hoor! Tom parkeert mijn fordje galant in een parkeervak waarna de andere bandleden mijn auto ontvluchten.
“bloed! Gevoel! Mijn benen!”¯ de drummer staat zijn benen te strekken terwijl de zanger hem pesterig staat te prikken in de drummer zijn zij.
“krijg je er van! Had je me maar niet op schoot moeten nemen!”¯ ik grinnik waarna Tom mij mijn sleutels toegooit. De sleutelbos rammelt nu weer zoals vanouds met de zilveren R eraan. Keurig vang ik mijn sleutels op terwijl ik mijn strandtas uit de achterklep van mijn auto haal. Dit word nog wat.
De nerveuze jongen, wiens naam Mitch is, verlaat ons zodra we in het hotel zijn. Ik volg de bandleden door de lobby heen, langs een barretje, langs een groot zwembad met verderop frisdrankautomaten naar een stenen pad dat leidt naar het privé strand. Her en der liggen nog wat mensen te bakken, maar over het algemeen is het uitgestorven. Het blauwe water van het meer lacht me toe en het zonnetje geeft een aangename warmte.
“vind je het wat?”¯ Georg staat naast me en ik knik. Ik krijg eindelijk een beetje vakantiegevoel.
“komen jullie nog?”¯ Tom staat al op het strand en wuift ons toe. We zoeken een plaatsje vlak bij een boom en gooien daar onze spullen neer. De jongens trekken hun shirts uit en ik volg hun voorbeeld. Gelijk voel ik vier paar ogen op me gericht.
“haha, grappig hoor! Ik trek alleen m’n shirt uit gasten!”¯ vier paar ogen wendt zich ook gelijk weer af. Dit is zo’n typisch moment waarbij je je eigenlijk dood ergert maar tegelijkertijd ook bij in de lach schiet.
“zwemmen jongens!”¯ de gitarist is blijkbaar vrolijk en ongeduldig. Hij staat al tot aan zijn middel in het water. Ik vis uit mijn tas mijn waterschoentjes en wil naar de gitarist lopen als ik de anderen verbaasd naar mijn schoenen zie kijken.
“vertrouw me, een keer gestoken worden door zo’n steenvisding en je gaat nooit meer zonder het water in.”¯
Toen ik een jaar of acht was ben ik zo de zee in gerend zonder waterschoenen. Uiteraard had ik weer de mazzel om op een giftige angel van een of andere vis te trappen om vervolgens pittig wat dagen doodziek op bed te liggen. Sinds dien weiger ik te water te gaan zonder mijn voeten goed te beschermen. Het ziet er dan enigszins mallotig uit, ik ga liever voor veiligheid.
het water is een welkome verkoeling. De visjes in het meer maken gelijk dat ze wegkomen zodra we ergens onze voeten neerplanten. Ik duik kopje onder en zodra ik boven kom voel ik het loden gewicht van al mijn haar op mijn hoofd dat het water heeft opgenomen. Al deinend in het water begeef ik me naar de gitarist toe.
“wedstrijdje?”¯ roept hij waarna hij ervandoor trappelt. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Als een waanzinnige trappel ik achter hem aan en niet veel later trappelen we naast elkaar. Als Tom plots onder water duikt blijf ik even trappelen waar ik ben en kijk verbaasd om me heen waar de gitarist gebleven is. Als ik voel dat ik naar beneden getrokken word weet ik al dat het raak is. Al proestend kom ik weer boven en zie de gitarist me uitdagend aankijken.
“Fuck you! Ik schrok me dood!”¯ de gitarist lacht me uit terwijl ik een golf water over hem heen spat. Die krijg ik natuurlijk vol terug en ik gil het uit. Er ontstaat een mini watergevecht tussen ons waarbij we elkaar kopje onder proberen te duwen en elkaar flink natspatten. Na enige tijd zwem ik een stukje weg en hef mijn handen op.
“ik geef me over! Ik krijg een stijve nek van m’n hoofd omhoog houden.”¯ Tom komt mijn kant op zwemmen en knikt.
“dat ken ik. Al ben ik het gewend inmiddels.”¯ Hij wijst op zijn dreadlocks die zo te zien zwaar om zijn hoofd hangen.
“hoe ga je dat elastiek er zo uitkrijgen?”¯ vraag ik waarna ik naar het touwtje wijs dat zich vastgekleefd heeft tussen de dreads.
“Fuck, niet aan gedacht! Dat word peuteren.”¯ Ik lach en ga achter hem staan. Ik steek toch enigszins boven hem uit dus kan ik met gemak bij zijn hoofd.
“djeezz, die zit echt vast.”¯ De gitarist begint te jammeren terwijl ik stuk voor stuk de dreads tussen het elastiekje uit peuter.
“stel je niet aan. Je lijkt wel een klein kind.”¯ Met een klein rukje trek ik de laatste dreads ertussenuit en duw de gitarist gelijk onderwater. Als een verzopen katje komt hij boven met al zijn dreads rond zijn gezicht.
“dankjewel!”¯ zegt hij waarna hij zijn hoofd achterover gooit.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.