Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Spread my wings » The story of a butterfly. [3]
Spread my wings
The story of a butterfly. [3]
Geflankeerd door mijn vader en Bruno slenter ik door het gebouw en probeer op te gaan in mijn dagdroom over een normaal leven. Die wordt steeds weer verstoord, de ene keer omdat m’n vader wat zegt, de andere keer door een meisje van make-up dat me stotterend en blozend om een handtekening vraagt, voor haar kleine zusje. Ik zet mijn krabbel op een stukje papier en ze maakt net geen kniebuiging. Hou op, ik ben geen royal! Doe normaal of laat me met rust, maar stop in godsnaam met dat hysterische gedoe, ik word er ongemakkelijk van!
‘Meneer Jost!’ Mijn vader grijpt me bij mijn bovenarmen leidt me tot bij een niet onknappe dertiger en schudt hem uitvoerig de hand. Ik graaf in mijn geheugen tot de naam komt bovendrijven. ‘David Jost’, meteen gevolgd door ‘Universal’ en vervolgens ‘Tokio Hotel’ om het plaatje compleet te maken. Ik heb hem en zijn band al een paar keer ontmoet, in de zin van een knikje op een rode loper of smalltalk op een saaie prijsuitreiking, maar altijd omringd door bodyguards en fotografen. Dat viertal en ik consumeren samen 80% van de camerabeelden als we ergens verschijnen, dus echt kennen kan je het niet noemen. David schudt mijn hand kort en stevig, niet zoals de Waldorf-creep. Ja, ik beoordeel mensen op dingen als handdrukken, lichaamshouding, stemklank en oogcontact. Veel eerlijker dan wat ze zeggen.
Achter David staat driekwart van de bekendste Duitse band van het moment met elkaar te praten. Bill Kaulitz en zijn beroemde leeuwenkapsel schitteren door afwezigheid, hem kan je moeilijk over het hoofd zien. Zijn broer geeft me een vriendelijke knik en gebaart dat ik erbij moet komen. Ik blik schuin naar mijn vader, die nog steeds in gesprek is met David. Bruno knipoogt naar me en kijkt opzettelijk de andere kant uit wanneer ik naar het groepje schuifel.
‘Hey eh... Skitt?’ Georg zegt het als een vraag.
‘Zeg alsjeblieft Calliope of Calli. Skitt bestaat niet, dat is een artiestennaam. Ik spreek jullie ook niet aan met Tokio Hotel.’ De bassist grinnikt en ik schud drie handen. Aangename handdrukken, net lang genoeg.
‘Is dat jouw echte naam, Calliope? Wist ik niet,’ zegt Tom.
‘Hoef je ook niet te weten. De meeste mensen buiten mijn entourage kennen mijn voornaam niet.’
‘Mogen wij Calli zeggen?’ vraagt Gustav.
‘Als je wilt. Ik hoor liever Calli dan Calliope of Skitt.’
‘Oké, Calli. Gaat het een beetje? We zagen je het podium af stormen na de soundcheck en je zag er niet echt gelukkig uit.’ Ik weet niet goed wat ik moet antwoorden. Even wil ik hen vertellen over hoe beu ik het artiestenleven ben, over mijn afkeer voor dat koude wereldje, over mijn angst dat ik er elke dag meer in vast kom te zitten. Maar hoe begin ik daaraan? En bovendien ken ik die jongens amper, maar ik weet wel dat zij dol zijn op dit leven. Ze zouden het niet begrijpen.
‘Gewoon, een slechte dag,’ zeg ik en probeer hen geen van allen aan te kijken. Ik lieg niet graag, en zeker niet tegen mensen die ik aardig vind, dat moet ik de hele dag al doen.
‘Calli!’ Mijn vader.
‘Wat nu weer?’ grom ik harder dan de bedoeling was. Tom kijkt me geamuseerd aan.
‘Behoefte aan een break?’
‘Zo hard, je hebt er geen idee van.’
‘Maak dan dat je weg bent, wij leiden hen wel even af. Het is nog meer dan een halfuur voor de eerste band opmoet, je hebt ruim de tijd om ergens een hoekje te vinden om te ontstressen.’ Hoe lang is het geleden dat iemand gewoon aardig tegen me was, zonder bijbedoelingen? Ik probeer dankbaarheid te tonen maar ik weet niet hoe, en besluit gewoon te glimlachen.
‘Ga maar,’ spoort Gustav me nog eens aan. ‘En als je Bill tegen het lijf loopt, vraag hem dan of hij even zijn gezicht wil laten zien. Hij dwaalt ook ergens rond.’ Ik draai me om en sluip naar de dichtstbijzijnde deur.
‘David, heb je even?’ hoor ik Georg vragen. Een voorzichtige blik over mijn schouder. David, mijn vader en Bruno kijken allemaal naar de drie jongens. Ik duw de deur open, glip erdoorheen en laat ze achter me dichtvallen.
Ik sta in een gang met links en rechts deuren zonder opschrift. Ik grijp de eerste de beste klink en sta in een vierkante kamer met een minibar, een laag tafeltje en een paar sofa’s. Het ziet er niet naar uit dat hier iemand is. Ik wil net gaan zitten als ik de deur van de gang hoor opengaan.
‘Calli! Waar zit je nu weer! Calli!’ De stem van Bruno schalt door de gang. Meteen laat ik me plat op mijn buik vallen en schuif zijdelings onder de zetel.
Bruno’s zware stap dendert de deur voorbij en ik wil net opgelucht uitademen als een stem in mijn oor ‘Bezet,’ mompelt.
Muhahaha,
bill licht onder de zetel hé?
ik heb het juist he ?
maar oke,
als er een volgend deel is,
laat ge het mij wl wete zekr ? ^^
(l)