Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Burned love. » Hoofdstuk 1. Alice Jane Sarah Patterson
Burned love.
Hoofdstuk 1. Alice Jane Sarah Patterson
Ik kneep mijn ogen weer dicht. Het felle witte licht verblindde me bijna. Ik hoorde zacht gedrup en een scherp gepiep bij mijn oor. Ik draaide mijn hoofd iets en zag een hartmonitor en verschillende infusen. Ziekenhuis. Een zucht ontsnapte uit mijn mond. Het leek wel alsof er schuurpapier door mijn luchtpijp werd getrokken! Ik kreunde zachtjes en probeerde recht op te gaan zitten. Ik schold binnensmonds toen de slangetjes en verstikkende dekens het niet toe lieten. Nog geen seconde later kwam er een vrouw binnen. Ze had een liefelijk gezicht en haar bruine, kort geknipte haren stonden piekerig omhoog. Ze glimlachte naar me en liep naar mijn bed.
“Hallo Alice, fijn om je eens met open ogen te zien. Ik ben Lana.”¯ Ze glimlachte weer en controleerde mijn infusen. Ik glimlachte terug.
“Hoi Lana, ehm, ik wil niet moeilijk doen, maar wat is er gebeurd?”¯ ik keek een beetje moeilijk terwijl ik weer eens probeerde om rechter op te gaan zitten.
“O, maar natuurlijk! Liefje, toch! Hoe moet ik dit zeggen?”¯ ze tikte met haar vinger tegen haar lippen.
“Zeg het maar gewoon.”¯ Moedigde ik haar aan.
“Nou, je huis is gisteravond in de brand gevlogen en je had veel rook binnen gekregen. Een jongeman van de brandweer heeft je gered en met de ambulance ben je hiernaar toe gekomen.”¯ Ze zag me worstelen en hielp me overeind. Uit een of andere kast toverde ze en extra kussen die ze achter mijn rug propte. Ik knipperde met mijn ogen terwijl ik terug dacht aan de vorige avond. Langzaam kwamen er details omhoog. Mijn ouders waren samen uit eten gegaan, ze waren 23 jaar getrouwd en dit jaar wilden ze het niet te groot maken. ‘s middags hadden we taart op met een klein deel van de familie. Er waren wat cadeautjes geregeld en hun etentje werd betaald. Ik had voor mezelf een verwen avondje gepland. Pedicure, manicure, heerlijk douchen, maskertjes, lekker muziekje aan. Ik was de badkamer uitgestapt in enkel mijn handdoek en was de brandende hitte tegemoet gekomen. Ik was geschrokken en struikelde over een verdwaalde schoen. Sindsdien was het zwart.
“Gaat het, liefje?”¯ vroeg de verpleegster met haar hand op de mijne. Ik knikte zwakjes.
“Waar zijn mijn ouders?”¯ vroeg ik zacht.
“Die heb ik gisteravond naar huis gestuurd. Ik had gehoord dat het hun trouwdag was en heb hen verzekerd dat ik voor je zou zorgen en zou bellen wanneer je wakker werd.”¯ Ze glimlachte warm naar me.
“Bedankt, dat vonden ze vast fijn.”¯ Ik beantwoordde haar glimlach. Wie zou dat nou niet kunnen? Die vrouw was zo vrolijk, zo warm en lief, haar glimlach was bijna niet van haar gezicht te slaan. Moeilijk om niet terug te glimlachen.
“Wil je wat drinken?”¯ ik knikte en ze schonk een glas water voor me in, waar ik gulzig van dronk.
“Kunt u wat vertellen over die man die me gered heeft?”¯ ik nam nog een slok en zonder het te hoeven vragen, vulde ze hem bij. Ze kwam naast me op het bed zitten.
“Hij doet me een beetje aan mijn zoon denken. Sympathiek, erg sympathiek. Hij is met je meegekomen in de ambulance en heeft hier bijna de hele avond doorgebracht, totdat hij zeker wist dat alles goed met je ging en ik hem had beloofd dat ik hem op de hoogte zou houden. Vanochtend is hij nog even geweest, met het ontbijt. Hij heeft naast je een paar broodjes gegeten en is na een uur weer vertrokken. Hij vindt het lastig dat je nog niet wakker was. Hij is erg bezorgd. Hij heeft me alles in details verteld vanochtend. Het is echt een schatje.”¯ Ze staarde naar een punt wat ik niet kon zien. Ze vond hem op haar zoon lijken.
“Wat is er met uw zoon?”¯ ze schrok op uit haar gedachten en glimlachte.
“Zeg maar gewoon jij,hoor.”¯ Ik knikte.
“Mijn zoon is in opleiding tot arts, maar hij wilde ook reizen. Nu zit hij in Australië en ik zie hem maar een misschien twee keer in het jaar. Maar hij is gelukkig. Hij houdt van Australië, van zijn baan als arts daar en zijn vrouw, die hij daar heeft ontmoet.”¯ Ze zuchtte.
“Nou zit ik je met mijn problemen op te zadelen. Het spijt em.”¯ Een beetje lacherig stond ze op en begon nogmaals mijn infusen te bekijken, waarschijnlijk om iets te doen te hebben.
“Het geeft niets, ik vind het mooi als u, ik bedoel, jij zo praat.”¯ Ik glimlachte flauwtjes toen ik mijn maag hoorde knorren.
“Ik zal je ouders bellen en wat te eten regelen.”¯ Lachte ze.
“Ik ben zo terug.”¯ Beloofde ze. Glimlachend keek ik haar na. Haar vrolijke humeur was aanstekelijk. Hopelijk kon ik contact met haar houden. Ik vond het fijn bij haar. Ook al had ik een hekel aan ziekenhuizen, zij maakte het veel fleuriger en vrolijker.
Aww snel verderr