Hoofdcategorieėn
Home » Harry Potter » Werewolf Protection Program » 08 ~
Werewolf Protection Program
08 ~
Met een kleine zwiep viel het portret van de dikke dame terug in haar oorspronkelijke staat. Vier donkere gestaltes slopen op de tippen van hun blote voeten door de gang die verschuild bleef door de schaduwen van beelden en portretten. Aan de muren hingen her en der enkele fakkels die voor een Oranjegloed zorgden op de gang zodat je met veel moeite net op tijd kon zien of je ergens tegenop ging botsen of niet. Het was schemerig en een gestalte herkennen was helaas niet van toepassing. De vier meiden slopen langs de muur af. Hun vrouwelijk intuïtie was een must en zorgden ervoor dat ze zo veilig als mogelijk, op een nacht, rond zwierven op Zweinstein.
“Nu moeten we wel echt stil zijn,”¯ De meiden waren ondertussen al enkele verdiepingen gedaald. Nog twee verdiepingen en dan waren ze er. “Om de hoek is het kantoor van Professor Slakhoorn.”¯ Bellerose keek op toen ze de klanken van de woorden van Cynthia hoorden.
“Wat?”¯ fluisterde ze terug. Nee, ze had geen enkel woord verstaan van wat ze had gezegd. Sfea grinnikte.
“Ze zei dat we echt stil moesten zijn.”¯
“Ow,”¯ was het enige antwoord wat Sfea terug kreeg van Bellerose die ook stilletjes moest grinniken. Cynthia zelf zuchtte en keerde haar blik weer naar de lege gang. Ze had haar zelf de leiding gegeven van deze missie. Wat betekende dat ze voorop liep. Iets wat riskant was. Stel dat ze betrapt werden, waardoor ze zo geen tijd meer had om haar huiswerk af te maken, wat nog steeds op de grond voor het haardvuur lag. Dan zat ze echt helemaal in de problemen. Maar goed, dat was iets waar ze nu niet te veel over mocht piekeren. Nu moest ze haarzelf focussen op hun doel. Elke kleine stap die er werd gezet, was er één dichter bij hun bestemming.
Ze liepen met zijn allen op de koude vloer. En na enkele minuten doodse stilte waren ze alweer een verdieping gezakt door middel van een geheime trap.
De vloer was niet alleen koud maar ook glad, de meeste van hen waren dan ook zo slim geweest om op hun blote voeten te vertrekken zodat ze toch nog een kleine houvast hadden. Uit ervaring wisten ze dat de klanken van hun schoenen hen wel meerdere keren had verraden. Bellerose daarin tegen had redelijk snel last van koude voeten, hierdoor was ze nog snel even naar hun slaapkamer gerend voor sokken. Dit in een snelheid waardoor de anderen nog niet eens door hadden dat ze weg was geweest. Weet je hoe snel dit is? Nee? Well, beeld je eens in dat Bellerose net te horen had gekregen dat Sirius in zijn boxershort op haar bed lag te wachten. Zó snel was ze dus naar haar kamer gerend.
Genoeg over de fantasieën en snelheden van Bellerose. De vloer waar ze nu op liepen was koud en glad, en met sokken was dit dus niet de ideale ondergrond.
Het was maar een fractie van een seconde maar die kleine beweging met haar linkervoet had bijna het einde betekent van een nachtelijke wandeling. Hier ging Bellerose bijna. Ze wou net haar linkervoet stevig en stabiel neerzetten toen ze een inschattingsfout had gemaakt. Met een bocht van bijna 180 graden viel ze achterover. Een kleine gil kwam erop haar lippen waardoor Sfea net nog een uithaal kon maken naar rechts om zo Bellerose nog iets of wat te ondersteunen. Ondanks deze heldhaftige actie lagen ze toch samen op de grond. Sfea vanonder en Bellerose op haar. Een luide lach weerklonk doorheen de gang gevolgd door een kleine kreun.
“Hé, verhef u kont eens!”¯ zei Sfea, echt comfortabel lag ze niet. Met veel moeite hief ze haar hoofd op en keek naar Bellerose die nog steeds aan het lachen was. “Ik heb mezelf opgeofferd zodat je een beetje zacht zou vallen. Je mag me op zijn minst dankbaar wezen door op te staan.”¯
“Sorry,”¯ het kwam er een beetje stotterend uit door het lachen. Hoe je het ook draaide of keerde, feitelijk was het niet zo grappig. Maar geef nou toe, alles wat ’s nachts in het donker voorvalt, is gewoon direct tien keer grappiger. No matter what. Bellerose stond dus op en strekte beleefd haar hand uit naar Sfea om haar recht te helpen.
“Gaan we nu door?”¯ Het ongeduld was duidelijk te horen in de stem van Cynthia. Sfea keek Bellerose een beetje samenspannend aan en rolde kort met haar ogen. Wat had Cynthia ineens? Net toen Sfea haar mond open wou doen om beleefd, maar toch een beetje kort, antwoord te geven op Cynthia weerklonk er een harde klets doorheen de gang. Drie hoofden draaide zich tegelijk naar achteren toe. De Oranjegloed die nog steeds hun enige lichtbron was op de gang was niet fel genoeg om aan hun duidelijk te maken wat er precies gaande was. Maar dankzij hun briljante breinen, die ze dachten te bezitten, konden ze heus wel raden wat er was gebeurd.
“Charlotte? Wat heb je níº weer gedaan?”¯ Het klonk een beetje beschuldigend maar was ergens wel een zeer logische reactie. Iemand was tegen een van de vele ijzeren harnassen op gebotst die keurig in de gang van de keuken in twee rijen tegen de muur aan stonden. Cynthia was het niet geweest en Sfea en Bellerose lagen net nog in een kunstzinnige houding op de grond. Waardoor enkel de optie Charlotte over bleef, Charlotte die gespecialiseerd was om haar onhandigheid tot uiting te laat komen op de minst gepaste momenten. Ja je leest het goed, Cynthia was een klein beetje geïrriteerd.
“Hé! Deze keer was ik het dus echt niet!”¯ Deze stem kwam van heel de andere kant van de gang. Niemand had onmogelijk in het donker kunnen zien dat Charlotte nu eigenlijk helemaal vooraan liep en hun alle drie voorbij had gelopen. Eigenlijk deed dat er niet toe. De vraag was, wie was er dan tegen het harnas opgelopen?
“Kutzooi.”¯ Het was stil, eerder een fluistering maar duidelijk verstaanbaar en het bewijs dat er nog iemand was. Snel als Sfea was haalde ze haar toverstok te voorschijn.
“Lumos.”¯ Blauw licht was afkomstig van haar toverstok, een straal van vijf meter rondom Sfea werd verlicht. Ze wees met haar stok voor haar uit en liep enkele passen richting het gefluister. Haar blik viel op Evilin. Kort kneep Sfea even met haar linkerhand in haar arm, even een kleine check of ze niet aan het dromen was. Nee, Evilin stond er nog steeds, zichtbaar in het blauwe licht van haar toverstok.
“Wat doe jij hier?”¯ vroeg ze oprecht, eerlijk maar vooral verbaasd. Voerde ze iets in haar schild of was ze net zoals hen gewoon even aan het rond sneaken? Aan de blik in Evilin haar ogen en het feit dat ze op haar lip beet, zag je dat ze haarzelf echt pijn had gedaan. Eén van haar Fluffy zachte, rode pantoffels, lag op de grond terwijl ze met haar rechterhand over haar kleine teen wreef. Zoals al eerder vermeld was in dit verhaal, is alles ’s nachts tien keer grappiger. Sfea zat ook nog altijd in een lachbui en was dus totaal niet van haar stuk gebracht door het feit dat Evilin hier ineens stond. Het begon klein maar al snel ontstond er een big-smile op haar gezicht.
“Haha! Gaat het wel een beetje? Ziet eruit dat je je echt pijn hebt gedaan?”¯ Haar kille houding tegenover het meisje uit Zwadderich viel als een dikke onzichtbaarheidsmantel van Sfea af.
“Wie is het?”¯ Deze stem was afkomstig van Charlotte, ze was echt wel curieus naar de dader. Welke persoon was haar held en was net zo onhandig geweest als zij meestal was? Ook al was het maar voor deze ene keer.
Evilin zelf kreeg een kleine grijns op haar gezicht. Ondanks het feit dat ze altijd het goede in mensen probeerden te zien bleef ze een beetje weifelend naar Sfea kijken. Ze was de ijzige blik in haar ogen een paar weken geleden nog niet vergeten. De stem van Charlotte had ze echter wel herkend en zij had haar met open armen ontvangen, mét haar logo van Zwadderich. Daarom zuchtte ze even om de pijn onder controle te krijgen en antwoordde op beiden vragen.
“Evilin, en het valt wel mee.”¯ Rustig zette ze haar voet neer, iets wat ze beter niet had gedaan. Hierdoor schoot er een felle pijnscheut door haar been heen, helemaal tot boven. Ze kneep haar ogen dicht en maakte een vuist in haar handen om een kreet van pijn te onderdrukken. Bellerose had zich achter Sfea geplaatst en keek Evilin peinzend aan.
“Weet je het wel zeker?”¯ De enige reactie die Bellerose kreeg op haar vraag was hoofd geschud. Evilin wist gewoon dat als ze haar mond nu zou opendoen er een kreet uit ging komen waardoor iedereen in de omtrek van twee verdiepingen haar zou kunnen horen. Door het feit dat Charlotte Evilin als eerste van de meiden had toegelaten in haar hart had ze dus ook als eerste door dat Evilin echt wel pijn had. Geluidsloos sloop ze naar haar toe. Fluisterde enkele woorden, richtte haar toverstok op Evilin haar voet en zorgden er zo voor dat haar spreuk de pijn wegnam. Een zucht van verlichting weerklonk door de gang gevolgd door een kleine dank je wel en een knuffel. Hierna richtte ze haar blik terug naar Sfea toe.
“Ik ben jullie nog even een uitleg verschuldigd en zo geef ik jou ook een antwoordt op jou vraag. Wel, ...”¯ In haar hoofd zocht Evilin naar de juiste woorden. Ze voelde haar een beetje ongemakkelijk. Het feit dat ze hier zo stond en dat ze haar als het ware betrapt hadden. En dan haar pijnlijk incident van haar voet. Goed, hier kon ze dus niets meer aan veranderen. Ze had echter wel nog de kans om hen een eerlijk antwoord te geven en zo misschien het vertrouwen van sommige te winnen.
“Wel, ik was eigenlijk op weg naar de keuken. De perfecte gelegenheid om nog enkele nieuwe geheimen wegen te onderzoeken. Tot ik opeens jullie hier hoorden en ja, ik moet bekennen dat ik nieuwsgierig was naar wat jullie van plan waren. Daarom heb ik jullie een tijdje gevolgd maar blijkbaar gaan jullie ook naar de keuken?”¯ De laatste zin kwam er oprecht nieuwsgierig uit. De keuken was een paradijs voor mensen die genoten van enkele nachtelijke wandelingen, van heerlijk eten en natuurlijk ook voor mensen die hielden van enkele boterbiertjes wat meestal leidde tot een feestje in de leerlingenkamer.
Bellerose en Charlotte knikte haast synchroon. Ze kende elkaar nu al zolang dat ze sommige dingen onbewust gezamenlijke deden, afgestemd op elkaar. Sfea lachte, haast vergeten dat wat ze deden nog steeds strafbaar was.
“Jep, de keuken is ons doel. We zijn van plan een klein voorraadje in te slaan voor Halloween.”¯ De rest had het niet echt door maar nerveus keek Cynthia in het rond. Ze had stil het hele gesprek gevolgd en had doelbewust haar mond gehouden. Ze wist van haarzelf dat als ze nu iets zou zeggen er niet veel goed uit zou komen. Dit door het feit dat ze opgejaagd was en het feit dat ze stiekem wel wat schrik had zo in een donkere gang, in de kerkers van het kasteel. Natuurlijk zou ze dit nooit luidop zeggen, de meiden zelf hadden het min of meer door waardoor ze het ook nooit luidop had moeten zeggen.
Een geluid dat van achter hen afkomstig was trok haar aandacht. Waren ze nu echt zo luid geweest? Het geluid werd luider en kwam precies dichterbij.
“Euhm jongens? Ik denk dat we het best maken dat we bij onze bestemming zijn. Mijn ingebouwde sensor verteld me dat er iets of iemand ons volgt.”¯ Zo vlug als ze konden grepen ze elkaar bij de hand. Adrenaline gierde door hun lichaam, zenuwen van spanning en angst. Ergens was dit de reden waarom ze rondslopen. Risico’s nemen was nu eenmaal een deel van het leven, en bijna betrapt worden was nu eenmaal een grote kick. Snel liepen ze verder, richting de keuken, richting het paradijs.
Aaah, nicee chapterr!
Jij kan zoo interessant omschrijven hè. Echt geweldig!
Ik zat gewoon helemaal vastgekluisterd aan het scherm
Greaat;-)
Soo keep up the good work, I am soo enjoying it.
Gotta confess.
I.
Love.
It.
xxxx Nadine