Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Harry Potter One-shots » Unpleasant Surprise
Harry Potter One-shots
Unpleasant Surprise
Lui leunde ik achterover op mijn vertrouwde plek achter de ingewikkelde apparatuur. We hadden net een nieuwe uitzending van “Met het Oog op Potter”ť verzonden naar alle radio’s in Groot-Brittannië. Elke heks of tovenaar kon het beluisteren, zolang ze maar wisten hoe. Het wachtwoord van deze keer was Felix geweest, naar de Feniks van Perkamentus.
Ik keek naar de mensen om mij heen. Remus Lupos, mijn vroegere leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten, zat in de hoek. We hadden onze luisteraars net moeten vertellen dat er weer een aantal Dreuzel-moorden waren gepleegd. Het was geen fijne taak, maar de magische gemeenschap had het recht om te weten wat er écht gebeurde, in plaats van de gecensureerde versie van het Ministerie te horen te krijgen.
Voor zeer binnenkort hadden we een uitzending gepland met Fred Wemel. Ik was er ontzettend blij mee, na tijden in een half isolement te hebben doorgebracht, vond ik het fantastisch om mijn schoolvriend weer eens te zien. Bijna weer zoals vroeger.
Naast mij zat Romeo, hij keek me aan. ‘Dat hebben we ook weer gehad. Ik ga even een frisse neus halen, Leo. Tot zo,’ zei hij met zijn trage, diepe stem. Ik groette hem en hij stond op en liep naar buiten.
Ik vroeg me af hoe laat het was en keek om me heen. Geen klok. ‘Hé, weet iemand-’ begon ik, maar mijn vraag werd overstemd door de deur die met een harde klap openvloog. In de deuropening stond Romeo, hijgend en met grote ogen van angst. ‘Dit is niet goed…’ bracht hij uit. Ik sprong half overeind, maar op dat moment werd de deur eruit geblazen en vloog ik door de lucht. Ik landde met mijn rug vol tegen de boekenkast aan en alle lucht werd uit mijn longen geperst. Naar adem snakkend stak ik mijn hand uit naar mijn toverstok, maar mijn vijanden waren sneller. Vervloekingen suisden me om de oren en snel dook ik in elkaar. Terwijl er een hoop geschreeuw en gepijnigde kreten klonken, sprong ik met een schreeuw overeind. Met één blik wist ik wie deze brute indringers waren. Het waren Dooddoeners.
Ik wist niet hoe ze hier kwamen, maar dat deed er ook niet toe. Ik wist wel dat wij hier heel snel weg moesten. Een brede Dooddoener trok zijn mond open maar ik was hem voor. ‘Paralitis!’ brulde ik uit volle macht. De Dooddoener verstijfde met zijn open mond en uitgestoken arm en viel achterover, tegen één van zijn vrienden aan. Die werd uit balans gebracht en zijn vervloeking miste daardoor net een verslaggever die vandaag voor het eerst was. In plaats daarvan raakte hij Romeo, die langzaam viel en achter de kast verdween.
Ik had geen tijd om me er druk om te maken. Rode, groene en oogverblindend witte lichtflitsen botsten op elkaar in de lucht en spatten uiteen. Vervloekingen raakten alles behalve hun doel en bombardeerden de boeken in de kast en de stoelen die naast de tafel stonden. Ik slaagde erin nog een stuk of drie dooddoeners te verlammen, terwijl ik zelf ook van alles probeerde te ontwijken. Iedereen rende door de kamer, wanhopig vervloekingen afvurend boven hun hoofd. We waren in de meerderheid, maar het scheelde niet veel.
Een andere, lange Dooddoener wilde een ontwapende Remus aanvallen, ik schreeuwde een woedende strijdkreet, sprong ervoor en vuurde een vervloeking op hem af. Hij ontweek hem handig en vuurde er op zijn beur weer een af. Zo cirkelden we een tijdje duellerend door, tot een vriend van me uit het niets naast me verscheen en de Dooddoener verlamde. De jongen, Alex, had op Zweinstein in mijn jaar gezeten, maar dan in Ravenklauw.
Hij greep me bij mijn mouw en sleurde me uit de baan van nog een vervloeking. Vriend of vijand, ik wist niet meer wie welke spreuken afvuurde. Het zou me niets verbazen als ik iemand van ons had geraakt. Een vrouwelijke Dooddoener draaide zich om, zag ons staan en krijste, met een afschuwelijke, hoge stem. ‘Avada Kedavra!’ Hij miste mij op een haartje en verbrijzelde een lelijke, oude vaas achter me. Ik voelde een van de scherpe scherven zich in mijn arm boren, maar had geen tijd om me er druk over te maken.
Alex sleurde me mee naar het verlamde lichaam van Romeo, half achter de kast verborgen.
Daar greep hij de anderen bij de hand, ik voelde die van Remus zich strak om mijn bovenarm klemmen. Terwijl ik de verlamde arm van Romeo al even stevig vastpakte, dankte ik mezelf in stilte dat ik dit ooit had geleerd. Even ving ik nog een flits op van de woedende Dooddoeners die begrepen wat we aan het doen waren. Toen draaiden we in het rond en omhulde de duisternis ons.
Onze excuses voor het feit dat we tijdelijk uit de lucht waren. Dat is omdat een aantal charmante dooddoeners huisbezoekjes aflegden, bij ons in de buurt.
Reacties:
dat gevecht is erg goed beschreven, en dat einde is gewoon hilarisch
Geweldig weer hoe je alles beschrijft!
Ik zie alles gewoon helemaal voor me!
Love it, love it, love it!
Wil je er een maken over Voldemort zijn schooltijd?
Of over Hagrid?
Haha die laatste zin herken ik nog