Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » The Vampires of Salem » First Day: The Nurse
The Vampires of Salem
First Day: The Nurse
De gangen zijn uitgestorven omdat iedereen nog aan het avondeten zit. Zora heeft toestemming gekregen van het hoofd om de eetzaal te verlaten, maar op één voorwaarden: dat ze naar de zuster ging en dat iemand met haar mee liep.
“Gaat het al wat beter?”¯ vraagt Lola, degene die haar begeleid.
“Jawel. Ik heb gewoon een vermoeiende dag achter de rug. Pas vanochtend was ik hier gearriveerd, you know. Naar de zuster gaan vind ik alleen wat overdreven.”¯ Zonder een idee te hebben waar de dokterspost is loopt Zora een kant op, er van uitgaand dat Lola haar wel corrigeert wanneer ze de verkeerde afslag neemt.
“Heeft het niets met De Zeven Leerlingen te maken?”¯ wordt er voorzichtig gemompeld door haar compagnon die maar niet van haar zijde lijkt te willen wijken. Zora weet niet wat haar zo maakt dat het meisje naast haar vanaf de eerste les niet meer met rust wil laten, maar besluit het om een andere keer te vragen.
“Waarom zou het altijd om hun moeten draaien? Ik heb last van mijn buik en ik ben moe, dat heeft niets met hun te maken. Tenzij ze een vervelend virus zijn, en daar komen ze in mijn opinie gevaarlijk dicht bij in de buurt.”¯ De uitbarsting van Zora is voor beide een totale verassing. “Het enige wat ze bij mij nu aantasten zijn mijn zenuwen. Laten we nou maar naar die zuster gaan, dan kan ik naar boven,”¯ mompelt Zora en krabt wat verward aan haar donkerbruinen haren. Zwijgzaam wijst Lola de weg naar de zuster die vrij dichtbij de eetzaal blijkt te zijn, maar omdat Zora gelijk naar links was gegaan in plaats van naar rechts hebben ze omgelopen. Het laat haar zachtjes zuchten.
“Wie is daar?”¯ wordt er vriendelijk gevraagd bij het horen van de twee klopjes tegen de houtendeur. Zuster Lianne Weiss staat er op het koperen naamplaatje gegraveerd.
“Zora Lith, mevrouw. Ik moest van het hoofd mij hier laten onderzoeken.”¯
“Kom binnen!”¯ Lola duwt Zora bemoedigend naar binnen en neemt zelf dan plaats in op wat lijkt een kerkbankje en wacht in de gang. “Waar kan ik je mee helpen?”¯ Binnen wordt Zora omarmt door een aangename sfeer, eentje die ze niet verwachtte bij een dokter, of zuster. Het is er niet eng wit - al hangen er wel van die standaard posters over de menselijke anatomie aan de muur - en er is geen angstaanjagende stoel te vinden die je handen en voeten vastbindt met riemen.
“Ik heb wat last van mijn buik wat mij misselijk maakt en ik ben moe, al denk ik dat het laatste komt door de reis. Ik ben vanochtend pas aangekomen,”¯ verklaard het meisje aan de zuster en neemt plaats in de stoel die mevrouw Weiss heeft aangewezen.
“Wat heb je vandaag gegeten?”¯
“Niet heel veel. Voor vertrek heb ik een ochtenddrink gedronken en tijdens de pauze een pakje Sultana. Het avondeten kreeg ik niet binnen, vandaar dat ik hier ben.”¯ De zuster knielt voor Zora neer om te kijken of ze niet ziek aan het worden is. Haar amandelen, oren, ogen en zelfs haar ademhaling worden gecheckt. Voor Zora is het wat te veel van het goede, maar laat de vrouw haar gang gaan. Pas wanneer ze een thermometer in haar mond heeft en de zuster met een stuwband een grote naald aan ziet komen begint ze toch wel te zweten.
“Waar is die goed voor?”¯ vraagt ze met moeite door het staafje in haar mond.
“Niet praten, anders is de uitslag van je lichaamstemperatuur niet correct. Ik ga wat bloed afnemen voor onderzoek. Het zal geen pijn doen, dat beloof ik je.”¯ Bij het woord bloed begint het al te duizelen bij Zora en heeft nu pas echt het gevoel dat ze ziek aan het worden is. De naald die haar kant op komt zorgt ook niet voor een beter gevoel en krijgt de neiging om over haar nek te gaan. Het zien van bloed heeft haar altijd al misselijk gemaakt. Het hoefde maar een krasje op de knie te zijn door het vallen tijdens het skeeleren en ze werd bleek. Bloed hoort in je lichaam te blijven, niet eruit. “Daar komt ‘ie.”¯ De dikke, holle naald wordt in haar onderarm gestoken en bij het zien van het stroperige bloed wat eruit komt en in het buisje trekt laat haar dan toch flauwvallen.
“Dat te weinig eten en bloed afnemen heeft toch te veel van je gevraagd. Hier, neem wat thee, daar knap je van op.”¯ Wazige vlekken dansen voor de ogen van Zora, maar ze weten er dan een mok uit te halen; een dampende mok die mevrouw Weiss voor haar neus houdt. Verdwaasd gaat ze rechtop zitten en wilt met haar linker hand over haar hoofd wrijven, maar voelt dan een pijn in haar arm. In de binnenkant van haar elleboog ziet ze een gaasje met tape vastgeplakt.
“Hoeveel heeft u moeten nemen?”¯ Haar arm lijkt uit één spierpijnbonk te bestaan en tegelijkertijd voelt haar arm afgekneld door het kloppende gevoel.
“Het was maar een spuitje, hoor, maar je viel gelijk al flauw. Je bent maar even weggeweest. Hoe voel je je nu?”¯
“Beter.”¯ De damp van de thee voelt lekker tegen haar lippen. “Zijn we klaar?”¯
“Ja. Ik geef je alleen nog wat mee tegen de misselijkheid en buikpijn.”¯ Bij het opstaan loopt de zuster even weg naar de ruimte ernaast. Zora is de sfeer die ze eerder had bij binnenkomst helemaal kwijt geraakt en kijkt argwanend om haar heen. Alles is nog hetzelfde. Geen enge dokters verstopt achter de verkleedscherm, zo heeft ze gekeken, en geen raar gereedschap. Ze checkt zichzelf ook vlug, maar mist niets belangrijks.
“Alsjeblieft. Ik heb ook nog een briefje erbij gestopt zodat je morgen en de volgende niet hoeft te sporten. Je bent namelijk nog wat zwak.”¯ Een wit zakje met twee verschillende doosje en een opgevouwen briefje erin wordt Zora overhandigd. “Als er iets is hoef je alleen maar aan te kloppen.”¯ Mevrouw Weiss blijft haar vriendelijke glimlach behouden en begeleid Zora dan naar de deur. Bij het omdraaien valt haar blik op een kleine gootsteen waar de handen worden gedesinfecteerd, maar vindt daar wat anders. In de goot ligt een zakje waar de inhoud uit rood vloeistof bestaat. Kriebels kruipen meteen over de rug van Zora en weet zich weer te herinneren wat er voor het flauwvallen gebeurde.
“Nog een fijne avond!”¯
“Hetzelfde.”¯ Haar stem valt weg door de windvlaag die de tamelijk hard dichtgaande deur creëerde. Haar haren waaien op en voor even zijn haar gedachte weggeblazen en knippert ze stomverbaasd naar de gesloten deur.
“En?”¯ Lola brengt haar terug op aarde en kijkt om.
“Ik heb een recept gekregen tegen de buikpijn en misselijkheid.”¯ Ze houdt het witte zakje op naar het meisje die van de bank opstaat. Over de vreemde bloedonderzoek spreekt ze geen woord en stroopt haar mouw vlug naar beneden.
“Mooi, zal ik je naar boven brengen, of weet je de weg nu zelf?”¯ De maag van de medeleerling is duidelijk te horen en legt beschaamd haar handen op haar buik.
“Ik red mij wel. Ga jij maar terug naar de eetzaal. Alvast welterusten!”¯ Zora krijgt hetzelfde gewenst en wordt dan achtergelaten in de gang bij de dokterspost. Ze kijkt nog één keer naar de gesloten deur, maar besluit dan om naar haar kamer te vertrekken.
De school is nog groter wanneer je de enige bent die er loopt, gaat er door de gedachte van het meisje wanneer ze de hoofdtrap opklimt. De korte hakken van haar zwarte laarzen weergalmen door de hoge ruimte, wat alleen maar uit steen, marmer, glas en hout bestaat. Het is wel een inspirerend gebouw, moet Zora toegeven.
Op de eerste verdieping gaat ze naar rechts, omdat deze vleugelzijde voor de meisje zijn, en de westelijke voor de jongens. Erg ouderwets, dat gescheiden houden, maar daar houdt ze zich niet zoveel mee bezig. Haar gedachte wordt meer aangetrokken door wat er buiten in de schemering gebeurt. Door een raam die verdeelt is in vier ruiten ziet ze iemand met een metalen karretje van de keuken over een grintpad lopen. Aan de houding van de persoon is te zien dat het moeite kost om de kleine wieltjes door de kiezelstenen te krijgen. Op het karretje zitten koepelvormige deksels die hoogstwaarschijnlijk daaronder eten warm houden. Maar voor wie het is.. Iedereen moest toch aanwezig zijn voor het avondeten die klokslag zesuur geserveerd wordt? Dat is tenminste wat Pilou vanmiddag vertelde aan haar.
Het gezicht van Zora zit dichter tegen het ruitje gedrukt, in de hoop een glimp op te vangen de persoon. Jammer genoeg verdwijnt deze met het karretje achter een rij hoge naaldbomen.
“Morgen zal ik uitzoeken waar dat paadje heenleidt,”¯ klinkt er vastbesloten uit de mond van Zora en loopt dan verder door de gangen naar haar kamer.
Reacties:
Okay dus. Of dat bloed is daadwerkelijk voor bloedonderzoek afgenomen, om te onderzoeken of ze geen gek virus heeft. Of het is voor de vampieren om te consumeren. Of het is afgenomen voor onderzoek en ze hebben nog veel ergere plannen met Zora dan alleen haar bloed opdrinken in zodanige mate dat ze er zelf geen last van heeft. Of je hebt nog iets heel anders bedacht, weet ik veel, ik ben hier niet goed in. Maarrrr. Snel verder want ik wil weten wat er nou precies speelt. ^^
gaaf! laat je het me weten als je weer verder bent?
xx