Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Before I Die' [TH] » #OO - I got Sick
Before I Die' [TH]
#OO - I got Sick
Ik pakte de hand van mijn moeder en hield hem stevig vast. We keken elkaar angstig aan, waarbij ze zachtjes naar me glimlachte. Ik hoorde haar ziel fluisteren dat het goed kwam, maar haar hart zeggen dat het te laat was.
De witte laken van het ziekenhuis bed had ik tot onder mijn kin opgetrokken en ik zat half overeind, het kussen achter mijn rug. De behandelkamer was net als ieder andere kamer kaal en wit, of steriel, zoals ze dat hier noemden. Enkele kindertekeningen hingen aan de muur, van zowel een sneeuwpop als een hond of een kat. Ik vond het fijn, het deed me denken aan mijn zorgeloze en vooral pijnloze jeugd.
Tot mijn tiende speelde ik altijd buiten met mijn vriendjes en vriendinnetjes. We woonden in een heerlijk rijtjeshuis, net iets buiten Amsterdam. Ik herinnerde me de speeltuin in onze wijk, twee simpele schommels, een
wip-wap en een klimrek. Alles was roze met blauw geverfd, het vloekte vreselijk, wat ook hetgeen was dat het zo leuk maakte. In de lente kwamen de eerste madeliefjes al uit het gras omhoog zetten, klaar om de wereld te begroeten. Ik plukte ze met mijn beste vriendinnetje Grabiëlle, wie net zo oud als mij was, en reeg er kettinkjes van. De jongens gingen altijd voetballen als we dat deden en riepen zo hard ze konden als ze hadden gescoord.
Toen werd ik op mijn tiende opeens erg ziek. Het was midden in de herfstvakantie en voor de tijd van het jaar aardig koud buiten. Ik voelde me al dagen ziek, zwak en misselijk en moest dan ook vaak overgeven. Mijn maag deed ontzettend pijn en mijn hoofd gonsde dag in, dag uit. De dag dat ik naar het ziekenhuis ging, had ik gal gespuugd waarna er liters bloed achteraan vlogen. Mijn moeder had 112 gebeld en een ambulance vervoerde me regelrecht naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Ik wist nog precies hoe de dokter eruit zag. Hij had blonde krullen en felle, groene ogen. De witte jassen met het reflecterende hesje eroverheen gedrapeerd verdwenen nooit meer van mijn netvlies. Dagen lag ik in het ziekenhuis aan een infuus, in zo'n zelfde bed als nu. De dokters namen verschillende testen bij me af, maar vonden niets. Toen ik in het ziekenhuis zo'n zelfde aanval kreeg en er enkel bloed uit mijn keel naar buiten kwam, wisten de doktoren wat het was. Ik had bloedkanker.
Vele behandelingen heb ik ondergaan, zoals bestralingen en andere
chemo-kuren. Gelukkig viel mijn haar daarbij nooit uit. Nog iets wat ik al van
kinds-af-aan besloten had: zodra ik zestien werd, wilde ik mijn haar knal blauw verven. Ik had altijd al naar ruige muziek geluisterd en me anders gekleed, dus het was niets nieuws voor mijn ouders. En nu lag ik hier, zeventien jaar oud, doodziek met knal blauw haar. Ik had me erbij neergelegd dat ik dood ging. Gelukkig was ik geen lijk, ik leek er zelfs niet eens op. Als je me zag zou je niet zeggen dat ik erg gezond was, maar kanker zou je me niet geven. Gelukkig. Het ergste van alles was nog wel, dat het leven je uit je handen glipt zonder dat je er iets aan kunt doen. Je bent de controle over je leven volledig kwijt.
Vandaag waren we hier om te horen hoe lang ik nog te leven had. Ik had geen hoop, ik ging niet gokken. Dit was geen spelletje, maar de keiharde realiteit. En die was me niet goed gezind. Toen de dokter de deur opende en met een strak, gespannen gezicht naast mijn moeder en mij kwam zitten, wist ik al dat het mis was. Zou ik morgen doodgaan? Volgende week? Volgend jaar? Mijn hele leven hing van anderen af en ook dit maal hing het af van wat de doktoren zeiden. En ook die konden het nog mis hebben.
De vrouw - mijn vaste dokter genaamd Dr. Veen - had lange, rode krullen en blauwe ogen. Ze had een knap gezicht en een stevig postuur, ingelegd met een hart van goud. Ze had me altijd gesteund en was altijd eerlijk geweest, iets wat ze nu ook moest doen. Ik zag aan haar blik dat dit ook voor haar moeilijk was en dat begreep ik wel. Een meisje van zeventien vertellen dat ze binnenkort doodgaat is toch even wat anders dan je man zeggen dat je niet meer van hem houdt (Ze was onlangs gescheiden, vandaar).
Ze ging even verzitten en schraapte zachtjes haar keel, waarnaar ze van mijn moeder naar mij keek terwijl ze sprak.
''Ik weet niet goed hoe ik dit moet zeggen. Jullie weten dat ik altijd eerlijk ben, dus ik ga geen het komt goed ophangen en ik ga ook geen
maar misschien leef je langer dan dat verhalen vertellen.'' Ze keek ons nu met een droevige, meelevende blik aan.
''Candy, je hebt nog een halfjaar te leven. Maximaal zeven maanden. Het spijt me.'' Ik herinnerde me de traan die over haar wang rolde nog heel goed. Die traan zal ik nooit meer vergeten, ik had hem opgeborgen in mijn hart. Natuurlijk was dat een klap. Natuurlijk moesten mijn moeder en ik huilen en omhelsden we elkaar stevig. Echter, het was niet allemaal slecht nieuws.
''Gelukkig voor jou heb ik iets geweldig voor je laatste paar maanden.'' Zei Dr.Veen, terwijl ze zwakjes glimlachte en een zakdoek tevoorschijn haalde. Ze depte haar ogen en gaf hem daarna aan mijn moeder, die hetzelfde deed.
Ik keek haar nieuwsgierig aan en hoopte op ge-wel-dig nieuws.
''Op Aruba ligt een vakantieoord voor zieke kinderen uit Nederland, Duitsland en België. Het is groot en omringt door bezienswaardigheden en discotheken die binnenin het gebied van het oord liggen. Het oord is speciaal gebouwd voor zieke kinderen tussen de veertien en twintig, die nog maar even te leven hebben. Ik bied je de kans om je tijd daar te leven en helemaal los te gaan zoals tiener meisjes van jouw leeftijd dat horen te doen.'' Bij het zien van mijn moeders blik, voegde ze daar snel aan toe:
''Met toezicht van vele doktoren, natuurlijk. De gehele reis wordt door de verzekering betaald, net zoals de bezoekjes van de ouders, zo vaak u maar zou willen. De kinderen hebben ieder hun eigen kamer - jongens en meisjes gescheiden - en worden voorzien van medicijnen, verzorging en eten. Alles wordt verder betaald, het uitgaan incluis. Voor meer informatie wil ik u graag deze folder geven - ze gaf mij en mijn moeder een kleurrijke folder - en wil ik het zo spoedig mogelijk van u weten.'' Dr. Veen slaakte een zucht en gaf me een kneepje in mijn hand, waarna ze opstond en naar de deur liep. Daar draaide ze zich nog even om en keek me vol verdriet aan.
''Candy, ik zal je nooit vergeten, wat je ook beslist.'' Daarna liep ze weg en zou ik haar nooit meer zien.
''Ik ga daar heen.'' Zei ik pronto tegen mijn moeder, die langzaam knikte.
''Jij gaat daar heen... Ik.. Ik hou van je.'' Haar gefluister was nauwelijks hoorbaar, maar het drong diep tot in mijn hart door.
''Ik ook van jou mama, forever.''
Reacties:
Dat arme kind. Dat arme, arme kind. Ze is gewoon exact even oud als ik en - awh. Dat stukje van het blauwe haar vind ik echt heel erg awesome. (:
Neeext? ^^
*Cries* Dit is zo super zielig en super awesome.
Nja, het verhaal dan. Ik ben soms een beetje lomp x3
hihi, Love you <3