Hoofdcategorieën
Home » Overige » My Worthless Life || Torchwood & Harry Potter » ||OO2 ||Villa Malfidus
My Worthless Life || Torchwood & Harry Potter
||OO2 ||Villa Malfidus
We liepen weer naar huis. Ik keek mijn ouders vragend aan.
‘Waar gaan we heen?’ vroeg ik.
‘De buren,’ antwoordde mijn moeder. Eerst dacht ik dat ze een grapje maakte, maar we gingen echt naar de buren. We gingen naar de Lucius en Narcissa Malfidus. We liepen langs ons huis, ik wou de tuin in lopen. Mijn vader pakte mijn schouders beet duwde me naar Villa Malfidus. De grote heggen waren ongeveer twee meter hoog. We liepen over het “tuinpad”ť, het was meer een weg dan een pad, net zoals bij ons. Opeens konden we niet verder, een groot stalen hek hield ons tegen.
‘Maar hoe k-’ Mijn ouders liepen gewoon door het hek heen. Oh, dacht ik. Ik liep ook door het hek heen, tenminste dat dacht ik eerst. Ik knalde er tegen op.
‘Auw,’ zei ik. Mijn moeder pakte mijn hand en trok me door het hek heen. ‘Hek gemeen,’ mompelde ik boos.
De hal was even groot als onze eigen hal. Alleen waren de kroonluchters van kristal, bij ons van diamant. Mijn vader liep naar een grote deur en drukte die open. Achter die deur was een grote vergaderzaal, alle stoelen waren bezet, behalve twee. Mijn ouders gingen zitten. Ik staarde ze aan. De rest van de tafel staarde mij aan.
‘Ik zie,’ zei een man aan het hoofd van de tafel, ‘dat je je dochter hebt meegenomen, Regulius.’
‘Dat klopt, heer,’ zei mijn vader gespannen. De man aan het hoofd van de tafel had kortgeknipt donkergrijs haar. Zijn zwarte ogen staarden me doordringend aan. Opeens voelde het alsof mijn gedachten meegenomen werden door een onzichtbare wind.
Alles om me heen werd zwart. Beelden flitsen door mijn hoofd. Dode mensen, vermoord door de man aan het hoofd van de tafel. Een jongentje van een jaar oud met een litteken in de vorm van een bliksemschicht. Ook zijn ouders zag ik dood. Mijn vader zelfopoffering, mijn moeder zag ik het niet goed van. Het schoot enorm snel door mijn hoofd, maar alles bleef me bij. De beelden vervaagden, “het zwart”ť verdween en ik zag de kamer weer.
‘Jij niet aardig!’ zei ik tegen de man. De man sperde zijn ogen open, hij leek verbaast. Sommige mensen aan de tafel keken me raar aan. De man draaide zich om naar mijn vader.
‘Regulius, wat heb je haar verteld?’
‘Niets, heer. Maar volgens mij “Zag”ť ze het,’ zei mijn vader angstig.
‘Een Ziener? Aha. Ze had wel even een doffe blik in haar ogen,’ was zijn antwoord. Nu wende hij zich tot mij. ‘Zieners zijn handig voor mij. Ik ben Heer Voldemort,’ zei hij. ‘Niet waar! Jij hebt een lelijkere naam dan dat. Jij heet Marten Asmodon Vilijn,’ zei ik koppig.
‘Heb jij ook gezien wat ik met mensen doe?’ snoof hij.
‘Ja, maar ik niet bang voor jou. Meneer Volden Vilijn,’ zei ik stoer. Ik hoorde Lucius Malfidus aan zijn vrouw - Narcissa - vragen of ik wel goed snik was.
‘Dapper, dapper. Dat heb ik nodig. Jullie hebben een dappere dochter, Regulius en Amelie,’ zei Voldemort. ‘Kom aan zijde Dochter van de Zwarts.’
‘Ik heet Elizabeth Destiny Zwarts! En waarom zou ik?’
‘Je krijgt macht, en anders zou ik je moeten doden,’ siste Voldemort. Ik was bang voor de dood (nu niet meer). Ik ging aan zijn zijde staan of ik ging dood zoals al die andere mensen. Voor mij was die keuze niet moeilijk.
‘Oké, ik sta aan Volden Vilijn’s kant,’ zei ik. Hij zei boos tegen mij dat hij Voldemort heette, geen Volden Vilijn.
‘Omdat jullie,’ Voldemort had het tegen mijn ouders, ‘mijn trouwste volgelingen zijn, zal zij meteen Gemerkt worden.’ Mijn ouders slikten, maar bedankten hem toch. Voldemort stond om en draaide zich om naar een kluis die achter hem in de muur zat.
‘Open,’ siste hij. Het klonk als het gesis van een slang, maar toch verstond ik het. De kluis ging open en hij haalde er een stok van wit hout uit.
‘Elizabeth geef mij je arm,’ zei Voldemort.
Ik gaf hem mijn rechter. Geërgerd pakte hij mijn linker en zette zijn toverstok op mijn arm. Draden van puur vuur maakten een tekening op mijn arm. Mijn arm leek in de fik te staan. Ik gilde het uit van de pijn. Tranen liepen over mijn wangen. Voldemort haalde zijn stok van mijn arm. Er stond een doodskop en een verstrengelde slang op mijn arm. Het voelde alsof hij nog nabrandde. Tranen bleven over mijn wangen stromen.
‘De volgende bijeenkomst is over precies een maand. Iedereen naar huis, behalve de Zwarts’en. Bellatrix je neef moet blijven maar jij mag gaan,’ zei hij tegen een vrouw met warrig zwart haar. Ze boog en vertrok.
Slijmbal, dacht ik.
‘Laat eens wat magie zien Elizabeth,’ zei Voldemort. Ik slikte. Zenuwachtig pakte ik mijn nieuwe toverstok uit de handen van mijn moeder. Ik zwaaide ermee. Vlinders met gouden vleugels vlogen door de kamer.
Ze is sterk, goed zo. Ga nu,’ zei Voldemort en we vertrokken. Ik keek zuur. Toen Voldemort niet keek stak ik mijn tong naar hem uit.
‘Ik mocht jullie baas niet,’ zei ik toen we buiten stonden. ‘Ik wou daar niet heen. Jullie zijn stom!’ zei ik tegen mijn ouders en ik liep boos naar huis.
Reacties:
Nice! Maarre, je was toch niet serieus van plan om 100 hoofdstukken te gaan schrijven hè?
Niet zo zeer, maar zo tel ik altijd (met stories) ^^.