Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Schaakspel » Zayn
Schaakspel
Zayn
De stilte drukte in het vertrek. Ze waren weer met achttien. Er waren nog steeds evenveel stoelen en evenveel kamers, maar ze waren met zijn zestienen in de woonruimte. Slechts twee lichamen hadden ze afgeleverd en het verlangen naar meer hing in de lucht. De drang. De noodzaak. Het was onmogelijk dat er achttien mensen het huis uitgelaten zouden worden. Of zestien, of überhaupt tien. Misschien, realiseerde Harry zich, misschien zouden ze er wel nooit uitkomen. Zou het spel voortduren en zodra er een overwinnaar was - als die er al zou komen - zou het huis zich vullen met een dodelijk gas. Er waren geen spelregels, geen beloften. Althans, niet voor zover hij wist. Ongerust wierp hij een blik op de klok. De zoveelste. De hoeveelste? Hij wist het niet. Hij zag ook niet echt iets. De tijd tikte voorbij zonder voorbij te tikken. De wijzers wezen slechts onbeduidende getalletjes aan. Tijd was niets onder de grond. Het was allemaal niets waard, niet zonder daglicht of zonder uitgang. Toch staarde hij ernaar. Naar de klok en de wijzers en de muur, hopend dat de volgende tik van de wijzers gepaard zou gaan met de klik van de deur. Het gebeurde niet. Ze bleven met zijn zestienen.
‘Klaar!’ riep Louis triomfantelijk naast hem. De kreet weergalmde onaangenaam door het vertrek, terwijl Louis de pincet naast zich neerlegde en voor de laatste keer over Harry’s vinger wreef, om te controleren of er echt geen splinters meer inzaten. Harry voelde niets, zei niets, stond toe dat Louis tegen hem aan kroop, zijn hoofd op zijn schouder legde. Zijn ogen bleven gefixeerd op de klok.
‘Waar denk je aan?’ fluisterde Louis in zijn oor. Zachtjes, nauwelijks hoorbaar. Hij staarde eveneens voor zich uit. Misschien ook naar de klok, misschien niet. Hij wist niet wat Harry dacht, waar Harry aan dacht, aan wie Harry dacht, hij wist niet waar nummer zeventien en achttien waren. Nummer zeventien en achttien. Daar ga ik, dacht Harry. Daar ga ik, ze zijn nu al niet meer dan een nummer. Nee, sprak hij zichzelf tegen. Ze waren wel degelijk meer dan getalletjes, anders zou hij niet zo wantrouwend naar de klok staren de hele tijd. Meer dan getallen. Nog wel. Met een beetje pech zouden ze binnen enkele uren in de eetkamer liggen, en dan was het zijn schuld. Het was zijn idee. Hij zuchtte. ‘Harry?’ vroeg Louis nogmaals.
‘Zayn,’ antwoordde Harry, hoewel hij dondersgoed wist dat dat niet de naam was van degene die tegen hem praatte.
‘Zayn?’ vroeg Louis dan ook.
‘Ja.’ Een paar ogen richtte zich verward omhoog, trachtend hoogte te krijgen van Harry’s gedachtegang. Diens gezicht verried niets. Niemand mocht het weten, niemand mocht iets vermoeden.
‘Maak je je zorgen om hem?’ Harry knikte alleen maar, zo lichtjes dat het nauwelijks waarneembaar was.
‘Het is anders zijn eigen schuld,’ stelde Louis. ‘Hij kan zich weer eens niet inhouden. Weet je dat hij ons allemaal in gevaar brengt? Ik bedoel, wat als -’
‘Hou op.’
‘Wat?’
‘Hou op.’
Louis richtte zich op, keek Harry zowel verward als verontwaardigd aan. Hij probeerde de gezichtsuitdrukking te peilen, nog altijd zonder succes. ‘Harry?’ vroeg hij voor de zoveelste keer, wederom zonder een reactie te krijgen. De aangesproken jongen schuifelde ongemakkelijk op de houten bank heen en weer, telde nogmaals alle hoofden in het vertrek om er zeker van te zijn dat het er nog zestien waren. Het klopte nog. Eigenlijk wilde hij opstaan om te kijken of het nog wel goed ging, maar dat kon niet. Dan zou alles verkeerd gaan. Hij moest afwachten en hij kon er niet tegen.
Uiteindelijk stond hij op en begon door het vertrek te ijsberen, omgeven door een doodse stilte die alleen onderbroken werd door zijn voetstappen. Stap, stap, stap. Tik, tik, tik. Drup, drup, drup. Speel. Drup. Hij zag het weer druppelen, in zijn hoofd. De zwarte druppels die neervielen op de verzameling foto’s van zijn hoofd en zijn lichaam en zijn haar en gewoon van hem. De foto’s die hij onder zijn matras had gelegd, mocht hij ooit, om wat voor reden dan ook, moeten achterhalen waar alle camera’s zich precies bevonden. De foto van Danielle had hij er ook bijgelegd, het apparaatje had Floor in haar bezit, omdat ze ervan overtuigd was dat er nog iets opstond. Ze hield het nog steeds in haar handen en af en toe produceerde het een gesmoord gekraak, maar meer niet. Het bandje liep nog steeds, maar er stond niets meer op. Harry wist wat ze verwachtte: een berichtje aan het einde. Stiekem verwachtte hij dat zelf ook, maar eerst moest Zayn terugkomen, dan zou hij zich daar wel weer druk over maken. Stap, tik, drup. Hij glimlachte en kwam abrupt tot stilstand. Speel. Ik speel, dacht hij bij zichzelf. Ik speel. Plotseling gekalmeerd ging hij weer op de bank zitten, naast Louis, en zuchtte. Hij speelde en ze speelden allebei, dus er was maar één ding dat fout kon gaan: zij. Alleen zij. Dat die kans groot was, probeerde hij te negeren. Het kwam allemaal goed. Tik, tik. De klok tikte door, had het gestap van Harry’s schoenen vervangen. De zwarte wijzers vervaagden voor zijn ogen, omdat die weigerden scherp te stellen. De zwarte vlek drupte over de klok heen, veranderde constant van positie, kalmeerde Harry maar verontrustte hem tegelijkertijd. Kon Zayn niet opschieten? Hoelang had hij in hemelsnaam nodig?
Harry wilde net opnieuw opstaan toen er plotseling een geluid door het vertrek schalde. Luid, krakend, oorverdovend en bovendien angstaanjagend. De rillingen liepen over Harry’s rug en Floors knokkels kleurden wit omdat zij van schrik het apparaatje nog steviger in haar handen klemde. Ze staarde ernaar en Harry staarde ernaar en iedereen staarde ernaar. Gelach. Oorverdovend gelach. Niet hartelijk maar ijskoud. Kippenvel vormde op Harry’s armen en hij moest zich inhouden om niet zijn handen over zijn oren te plaatsen. Er kwam geen einde aan. Het gelach ging door en Floor weigerde het uit te zetten, in de hoop dat er nog een berichtje achteraan zou komen. Bij Harry was de hoop weggestorven, op de één of andere manier. Het was een grap, het was allemaal één zieke grap. Er was geen uitgang en niemand zou ooit nog zonlicht zien. Zo simpel was het, zo zat het nou eenmaal in elkaar. Grappig, hilarisch. Hij schoot zowaar zelf in de lach. Omdat hij erin geloofd had. Omdat hij zich naïef voelde. Gewoon, omdat hij op die manier zijn spanning kwijt kon. Hij grinnikte nog na toen het apparaatje stilgevallen was. De tape was afgelopen. Geen bericht, geen opdracht, geen spelregels. Er was niets. Helemaal niets. En net op dat moment ging de deur open en stapte Zayn over de drempel, onwennig om zich heen kijkend tot zijn ogen Harry vonden. Toen snelde hij naar de jongen toe en nam naast hem plaats. ‘Wat was dat?’ vroeg hij. Hij hoefde niet te fluisteren, want na het audioberichtje was een rumoerig gekwetter ontstaan tussen de meisjes. Fluisterend, dat wel, maar ze waren te druk bezig met zichzelf om te horen wat de jongens te bespreken hadden. ‘Niets,’ antwoordde Harry. ‘Gewoon een zieke grap.’
‘Ik zie niemand lachen,’ constateerde Zayn.
‘Het was ook niet grappig.’ Zayn knikte en Harry wachtte op een antwoord, een bevestiging, iets, wat dan ook, maar de jongen deed niets. Harry voelde zijn handen klam worden. Wat als het niet gelukt was? Hij kon bijna voelen hoe Louis zowel hem als Zayn afkeurend in zich opnam. Omdat hij hem niet verweet wat hij gedaan had. Omdat Louis het niet wist.
‘En?’ vroeg Harry uiteindelijk, toen hij zijn nieuwsgierigheid niet langer kon bedwingen. Er ontstond een ondeugende glimlach op Zayns gezicht. ‘Perrie vermoordt me,’ zei hij, met lichte blosjes op zijn wangen. Zijn hand sloot zich om een langwerpig voorwerp in zijn broekzak en Harry glimlachte, heel even, fluisterde toen nauwelijks hoorbaar: ‘Dan krijgt ze daar tenminste de kans voor,’ sprong op en huppelde naar de kast in de hoek van het vertrek. Hij had er nog niet eerder ingekeken, niet van dichtbij, maar van een afstandje had hij al kunnen vertellen dat het een drankkast was. Hij hoopte op wijn. Rode wijn, en het duurde niet lang voor zijn oog op een fles viel. Hij keek niet naar het merk, niet naar het jaartal, het maakte hem allemaal helemaal niets uit. Hij trok de fles uit de kast, draaide zich om. Zijn ogen vonden Jade en Floor al snel - hij wist waar hij hen moest zoeken. ‘Komen jullie?’ grijnsde hij, zich ervan bewust dat ze hem beiden aankeken. De meisjes keken elkaar aan, haalden hun schouders op en kwamen overeind. Zonder vragen te stellen volgden ze Harry naar boven. Vlak voor ze het vertrek verlieten zag Harry Louis nog vanuit zijn ooghoeken naar hem kijken, verontwaardigd, misschien zelfs enigszins gekwetst. Harry glimlachte. We spelen, Louis, dacht hij. We spelen. Officieel. Stap één voltooid.
Wait a sec. Harry is even helemaal gek geworden ;O
Ik dacht, omygod, hij leeft nog! Haha. Maar. Nu gaat ie dus dood? Of wordt het in scene gezet? Ik snap het niet! MWEH. En ik vind trouwens dat Louis best wel zielig is, Harry is op het einde echt even een lul. Leeeeeeuk ^^
VERDER, want ik wil meer informatie jij!<3